Opinie

„Bush moet het veld ruimen”

Een kille wind vanuit het Amerikaanse medialandschap slaat president Bush in het gezicht en poogt hem de adem af te snijden. Het journaille heeft slechts één doel: de huidige leider van de VS, die zich niet schaamt voor zijn christelijk geloof en zijn conservatieve opvattingen, moet in november verslagen worden. De pers wil daar alles voor doen. „Al moeten we op Donald Duck stemmen, als George W. maar opkrast.”

W. B. Kranendonk
2 August 2004 14:11Gewijzigd op 14 November 2020 01:29
De Democratische presidentskandidaat, John F. Kerry, krijgt de steun van de Amerikaanse media. Foto ANP
De Democratische presidentskandidaat, John F. Kerry, krijgt de steun van de Amerikaanse media. Foto ANP

Redacteur Evan Thomas van het weekblad Newsweek maakte er enkele weken geleden geen geheim van. „De media willen dat Kerry wint. Zij gaan hem en zijn running mate Edwards neerzetten als jong, dynamisch en optimistisch.” De directeur van het onafhankelijke, gezaghebbende Media Research Center in Alexandra (Virginia), dr. L. Brent Bozell, deelt deze taxatie. „Hoeveel voordeel Kerry ervan zal hebben, kan ik niet goed inschatten. Maar ik ben ervan overtuigd dat hij een beduidend aantal stemmen zal winnen dankzij de steun die de nationale media hem willen geven. En Bush krijgt nog meer last van een negatieve pers dan hij nu al heeft.”

De observaties van Thomas en Bozell houden een belofte in voor Kerry en een waarschuwing voor Bush. Amerika is meer dan enig ander land in de wereld een televisiedemocratie. De kiezers laat zich in het algemeen meer leiden door de presentatie van de politici dan door de inhoud van hun boodschap.

Harde dobber

Dat er in verkiezingstijd vanuit het Democratische kamp geschoten wordt op het Republikeinse en omgekeerd, behoort bij het ritueel. Dat er over en weer met modder wordt gegooid, is helaas ook een vast onderdeel van de tactiek geworden. Dat pers, radio en televisie een lichte voorkeur voor de ene of de andere kandidaat hebben, is ook gebruikelijk. Ongewoon is dat de media openlijk zeggen aan te sturen op het wegwerken van een presidentskandidaat.

Wanneer de Amerikaanse media er bewust op uit zijn Kerry en Edwards te profileren als jonge, dynamische tandem die reële hoop biedt op betere tijden, dan krijgt Bush daar een harde dobber aan. Vooral ook omdat Kerry nog geen ambtsperiode als president achter zich heeft en hij zijn mooie woorden -die in elke verkiezingstijd worden gesproken- nog niet heeft kunnen omzetten in concrete daden. Bush daarentegen wordt bij de komende verkiezingen afgerekend op zijn beleid. En daar hebben de media in de VS in het algemeen schoon genoeg van. Vandaar hun voorkeur voor de rivaal van de president.

Verdeeldheid

Waar gaat het om? In de achterliggende maanden heeft de pers geregeld kritiek geleverd op zowel de binnenlandse als de buitenlandse politiek van Bush. Hem wordt verweten in eigen land de maatschappelijke tegenstellingen te hebben verscherpt. Kwetsbare groepen laat de regering aan hun lot over. „De overheid biedt slechts nog een flinterdun schild voor de zwakken”, schreef de van oorsprong Nederlandse columnist Lance DeJong in het progressief christelijke tijdschrift Compassion. Daarnaast is er kritiek op het binnenlandse veiligheidsbeleid, dat onvoldoende zou zijn geweest in de maanden voorafgaand aan 11 september.

Wat de buitenlandse politiek betreft verwijten veel commentatoren Bush dat hij internationaal verdeeldheid zaait. Als bewijs noemen ze dat de VS niet mee willen werken aan het Internationaal Strafhof en weigeren hun handtekening te zetten onder het verdrag van Kyoto. Ook oud-president Clinton gebruikte deze voorbeelden dinsdag in zijn toespraak op de Democratische conventie in Boston om zijn opvolger te bekritiseren.

En natuurlijk is er vooral kritiek op de oorlog die Bush in Irak is begonnen. De media werpen hem voor de voeten dat hij het rijk van Saddam Hussein is binnengevallen zonder bewijs voor het bezit van massavernietigingswapens en zonder instemming van de Verenigde Naties. „Pure misleiding, die inmiddels heeft geleid tot de dood van honderden Amerikaanse soldaten”, aldus een commentator van dagblad The Boston Globe. En daarom is het advies: Doe er alles aan om Bush tot de aftocht te dwingen. Stem dus Kerry!

Niet elk kritiekpunt is overdreven. De regering-Bush is er inderdaad voorstander van om de sociale zorg van overheidswege af te slanken. Ze weigert medewerking aan het Internationaal Strafhof en tekent Kyoto niet. En, inderdaad, bij de oorlog in Irak zijn grote vraagtekens te zetten, zowel als het gaat om de juridische rechtvaardiging als om het nut van de inval.

Niet zo veel beter

Maar de vraag is of de Democraten het zo veel beter en zo veel anders zouden hebben gedaan en -bij verkiezing van Kerry tot president- zo veel anders zullen doen. Om een voorbeeld te noemen: ook de Democraten hebben zich tot nu toe zich geen grote voorstander getoond van het meewerken aan het Internationaal Strafhof.

Wat betreft de oorlog in Irak valt natuurlijk niet met zekerheid te zeggen wat een Democratische president zou hebben gedaan. Maar opvallend is wel dat deze week alle sprekers op de Democratische conventie zich hoedden voor uitgesproken kritiek op het optreden van Bush in Irak. Alleen Kerry zelf ging daar op in. Hij beloofde donderdag nooit een oorlog te zullen beginnen „omdat we dat willen”, doch slechts alleen wanneer „we dat moeten.” Hoewel hij verklaarde steeds de steun te zullen zoeken van de bondgenoten, zei hij tegelijkertijd desnoods eenzijdige stappen tot optreden met geweld te zullen nemen als dat nodig is. Met andere woorden: aan een harde afkeuring van de inval in Irak waagt Kerry zich niet.

De verschillen tussen Kerry en Bush zijn op de kritiekpunten betrekkelijk gering. Hoewel de Amerikaanse media ze uitvergroten, heeft hun bezwaar andere gronden. Het grote kritiekpunt betreft de conservatieve, en vooral christelijke opvattingen van de Republikeinse kandidaat. Daar gruwen de media van en daarom moet Bush het veld ruimen.

Juist op ethisch terrein heeft Bush de achterliggende jaren geprobeerd ontwikkelingen een halt toe te roepen. Zijn strijd tegen abortus, tegen stamcelonderzoek en tegen het homohuwelijk is duidelijk geïnspireerd door zijn christelijke levensovertuiging. En dat neemt de progressieve pers hem kwalijk. „Bush probeert de liberalisering van de moraal om zeep te helpen”, fulmineerde een politiek commentator van The Washington Post. En daarom karakteriseert de pers hem als een „fundamentalistisch inquisiteur”, die de burger zijn recht op keuzevrijheid ontneemt.

Kerry speelt daarop in. Op een slimme manier. In zijn toespraak op de Democratische conventie zei hij niet met zoveel woorden voor het homohuwelijk te zijn, maar wel dat hij nooit de Amerikaanse grondwet zal willen wijzigen om de vrijheid van de burger te beperken. Daarmee verwees hij impliciet naar het voornemen van Bush om de constitutie desnoods aan te passen om zo een legale basis voor het homohuwelijk onmogelijk te maken.

Persoonlijke opvattingen

De Democratische presidentskandidaat wil ook geen beperkingen voor abortus provocatus. Weliswaar verklaarde hij enkele weken geleden in een interview met de Telegraph Herald persoonlijk tegenstander te zijn van abortus en ervan overtuigd te zijn dat het menselijk leven met de conceptie begint. „Maar ik kan mijn persoonlijke opvattingen niet aan anderen opleggen.”

Belangrijk verschil is dat Kerry zegt zijn geloof als privé-zaak te beschouwen terwijl Bush, methodist, er openlijk voor uitkomt ”born again”-christen te zijn. Soms krijg je daarbij de indruk dat hij zijn geloof gebruikt om politiek goed over te komen. En hij komt wel erg gemakkelijk tot de conclusie dat God aan zijn kant staat. Dat neemt niet weg dat hij probeert bijbelse noties concreet gestalte te geven in maatregelen.

Kerry, rooms-katholiek, daarentegen zegt een strikte scheiding te willen maken tussen zijn persoonlijke geloofsopvattingen en het politieke bedrijf. Om dat duidelijk te maken, haalde hij een uitspraak aan van John F. Kennedy: „Ik ben een president die toevallig rooms-katholiek is. Ik ben geen rooms-katholieke president.”

Voor Kerry’s politieke handelen hebben zijn geloof en de Bijbel slechts „beperkte betekenis.” Dat laatste kan ook niet anders, want tijdens een test van zijn bijbelkennis -in februari- veronderstelde Kerry bijvoorbeeld dat het boek Jozua deel uitmaakte van het Nieuwe Testament. Van adviezen van kerkelijk zijde is hij niet gediend. „Ik vertel kerkleiders niet wat ze moeten doen en zij moeten Amerikaanse politici niet vertellen wat ze moeten doen.”

Rooms-Katholieke Kerk

Inmiddels groeit onder de Rooms-katholieke geestelijkheid wel het besef dat de roomse presidentskandidaat wel eens meer problemen kan gaan geven dan zijn protestantse rivaal. De rooms-katholieke aartsbisschop Raymond Burke heeft inmiddels verklaard dat hij Kerry de communie zal weigeren omdat die niet bestemd kan zijn voor iemand die voor abortus stemt.

Tijdens de Democratische conventie is de afgelopen week keer op keer de scheiding van kerk en staat benadrukt, om daarmee een onderscheid te maken met de lijn die Bush heeft uitgezet. De Amerikaanse media onderstrepen graag het belang van die scheiding. En ze verwijten Bush met zijn christelijk geïnspireerde idealen de grondwettelijke grenzen uit het oog te verliezen.

„Dat verwijt is niet fair”, zegt John White, rector van Geneva College in Beaver Falls. „Wanneer een politicus met de Bijbel in de hand linkse idealen verdedigt, hoor je geen journalist. Nu het om punten gaat die niet passen in de linkse kraam, zou plotseling de grens tussen kerk en staat worden overschreden. Dat is niet uit te leggen aan mensen die nadenken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer