Troosteloosheid
2 Korinthe 12:8,9a
„Hierover heb ik de Heere driemaal gebeden, opdat hij van mij zou wijken. En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.”
Verlating in troosteloosheid en geestelijke ongevoeligheid is aanwezig wanneer de Heere God Zijn kinderen niet begenadigt met het gevoel van de zoetigheid van de vertroostende genade. En dit is die verlating waarover wij nu wat nader zullen handelen. Ze kan verzoeking worden genoemd ten opzichte van God, Die het geloof en de liefde van de Zijnen onderzoekt, hoewel zij ook zo genoemd wordt ten aanzien van de duivelse aanvechting, die dikwijls gepaard gaat met of volgt op deze verlating van God. Ze wordt ook genoemd de kilheid en koudheid van het hart, verstrooiing van de zinnen en van geest en verduistering van het bewustzijn, omdat dit alles eruit voortvloeit. Ze wordt ook genoemd aanvechting, strijd, worsteling, en dat niet zonder reden, omdat wij bij gelegenheid van die verlating met de duivel, met ons eigen vlees, met de boze aanslagen van de verkeerde mening van de mensen (evenals Job met zijn vrienden) te strijden hebben. Ze wordt ook genoemd: bestrijding en ontroering van het geweten.”
Gisbertus Voetius, hoogleraar in Utrecht (”De geestelijke verlatingen”, 1646)