Aeroflot in de Koude Oorlog
Met de introductie van passagiersvluchten van de Sovjet-Russische staatsluchtvaartmaatschappij Aeroflot naar het Westen aan het eind van de jaren vijftig, brak een langdurige periode aan waarbij Aeroflot en andere Oost-Europese luchtvaartmaatschappijen werden ingezet als commerciële dekmantel voor heimelijke spionage. Landen die daarmee te maken kregen, waren onder andere Duitsland, Engeland, Japan, Nederland en Zwitserland. Over elk van deze landen wordt op onthullende wijze verslag gedaan van de geheime geschiedenis van Aeroflot en zijn vazallen ter plekke in de periode van de Koude Oorlog. Stelselmatig weken Aeroflot-vliegtuigen boven Nederland van de voorgeschreven luchtcorridors af. Heel apart was een ‘verdwaling’ in 1960. Een Tupolev Tu-104 van Aeroflot vloog toen op de route Amsterdam-Moskou boven de Wadden door een schietgebied van de luchtmacht.
In dat jaar stelde het ministerie van Defensie al voor om, als een Russisch vliegtuig van de voorgeschreven route afweek en op oproepen om terug te keren naar de juiste route niet zou reageren, er dan een formatie Nederlandse jachtvliegtuigen op af moest worden gestuurd om de bemanning te dwingen de juiste corridor te vliegen. Dat lag echter heel gevoelig, vooral bij andere betrokken ministeries. Uiteindelijk stelde de chef luchtmachtstaf toen voor de duidelijkheid maar een richtlijn op die jachtvliegtuigen verbood om in dit kader intercepties van burgervliegtuigen van Oostbloklanden uit te voeren. Diplomatieke protestnota’s waren de enige optie.
De vliegtuigen van Aeroflot veroorzaakten boven Nederland nog vele jaren ergernis. In mei 1961 vloog een Russisch toestel dat op weg was naar Brussel op 500 meter boven de Vliegbasis Woensdrecht. In november van dat jaar vloog een toestel van Aeroflot, op weg naar Londen, zonder voorafgaande toestemming boven Nederland. De notawisseling van Nederland met Rusland over het ”Woensdrecht-incident”, met het verzoek om dergelijke incidenten te voorkomen, liep toen nog. Vliegbasis Ypenburg, het marinevliegkamp Valkenburg en de marinebasis Den Helder kregen ook ‘bezoek’ van Aeroflot. Ook de Poolse maatschappij LOT was boven Nederland van tijd tot tijd ‘de weg kwijt’, waarbij dan toevallig (sic) in de buurt van de vliegbases Soesterberg en Twenthe werd gevlogen.Boven NAVO-landen weken verkeersvliegtuigen van andere Oostbloklanden ook regelmatig van de voorgeschreven routes af.
Spionage van Aeroflot-personeel op de grond komt in het goed gedocumenteerde boek ook aan de orde. In 1965 werd een vertegenwoordiger van Aeroflot in Frankrijk uitgewezen vanwege industriële spionage. Die had veel belangstelling getoond voor de supersonische Concorde die toen in ontwikkeling was in Frankrijk en Engeland. In het boek worden verder situaties geschetst van de door Oost-Europese landen afgedwongen landingen van westerse verkeersvliegtuigen en het neerschieten van een aantal daarvan. Trieste dieptepunten waren het neerhalen van een passagiersvliegtuig van het Israëlische El AL door een Bulgaarse straaljager (1955, 58 doden) en het neerschieten van een Zuid-Koreaans passagiersvliegtuig door (en boven) Rusland (1983, 269 doden).
Boekgegevens
De spionnen van Aeroflot. De luchtvaartmaatschappij van de Sovjet-Unie in de Koude Oorlog, Dick van der Aart; uitg. Brave New Books; 240 blz.; € 26,50.