Nederlandse groei steekt in eurozone gunstig af
De jongste prestaties van de Nederlandse economie stemmen tevreden. De afvlakking van de conjunctuur is in het vierde kwartaal niet doorgezet. En met de donderdag gepubliceerde cijfers steken we gunstig af bij de rest van de eurozone.
Om de drie maanden biedt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aan de hand van de concrete metingen een inkijkje in hoe we er in economisch opzicht voor staan. Met het beschikbaar komen van de informatie over de laatste periode van 2018, kregen we deze week tevens de eerste berekening van de toename van het bruto binnenlands product (bbp) –het totaal van wat we met z’n allen produceren en verdienen– gedurende geheel 2018: 2,5 procent. Dat betekent weliswaar een vertraging in vergelijking tot de 2,9 procent van 2017, maar dat was een vrij uitzonderlijk hoog percentage.
Inmiddels liggen er vijf jaren van expansie achter ons. We kunnen dan ook concluderen dat er na de krimp in 2009, 2012 en 2013 een krachtig herstel is opgetreden. Met de woorden van CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen: „Nederland heeft veel last gehad van de crisis, meer dan de buurlanden, maar sinds het omslagpunt is onze economie een stuk sterker gegroeid, in totaal ruim 10 procent.”
De laatste tijd zijn echter de vooruitzichten somberder geworden. Een terugslag na een langdurige opleving is uiteraard niet ongebruikelijk. Bijzondere factoren die ditmaal een rol spelen, zijn de spanningen op handelsgebied tussen met name de Verenigde Staten en China en de aanhoudende onzekerheid over de brexit. Die zetten wereldwijd, zo blijkt uit alle prognoses, de bedrijvigheid onder druk.
Meevaller
Het verslechterende klimaat tekende zich bij ons af in de CBS-cijfers over het derde kwartaal van 2018, die in november verschenen. Toen bleef de groei, ten opzichte van de voorafgaande drie maanden, steken bij 0,2 procent. Tegen die achtergrond valt de nu gepresenteerde 0,5 procent over het vierde kwartaal aan te merken als een meevaller. Een nieuwe recessie?, dat lijkt in Nederland in ieder geval voorlopig niet aan de orde.
Elders in Europa ziet het beeld er minder rooskleurig uit. In Duitsland, qua omvang de nummer één van het eurogebied, ging het bbp in het derde kwartaal met 0,2 procent omlaag. Over het vierde rolde 0,0 procent uit de bus. Daarmee ontsnapten onze oosterburen op het nippertje aan een officiële recessie, waar we volgens de gangbare definitie van spreken bij twee opeenvolgende kwartalen van krimp. Opvallend is dat Frankrijk het, met tweemaal een plus van 0,3 procent, beter deed; en dat ondanks de protesten van de ‘gele hesjes’. Die droegen wel bij tot minder consumentenbestedingen, maar een hogere export zorgde voor compensatie.
Ondertussen is Italië, het zorgenkind binnen de eurozone, als eerste de recessie in gedoken. De populistische regering bereikte eerder moeizaam met Brussel een akkoord over een beperking van het begrotingstekort: zo’n 2,0 in plaats van 2,4 procent in 2019. Maar doordat de economie stilvalt, lijkt de kans groot dat het saldo toch hoger zal uitpakken. Daarmee ligt een nieuwe confrontatie met de Europese Commissie in het verschiet. Die zal extra maatregelen eisen als gemaakte afspraken weer niet worden gerealiseerd. Minister Wopke Hoekstra van Financiën zit op het vinkentouw. Hij benadrukte de afgelopen weken, tot irritatie van Eurocommissaris Moscovici (Economische Zaken en Financiën), nog eens het belang van een streng beleid tegenover Italië.
De prestaties in de voorbije maanden zeggen niets over de gang van zaken in de nabije toekomst. Behaalde resultaten bieden geen garanties. De Europese Commissie was recent niet optimistisch. Die ging in de herfst voor Nederland uit van een bbp-stijging dit jaar van 2,4 procent, maar heeft dat nu flink teruggeschroefd, naar 1,7 procent. Volgens Moscovici zullen de onzekerheden in de wereld ook ons parten spelen.
Vertrouwen
Brussel geeft aan dat Nederland het de komende tijd vooral moet hebben van de binnenlandse vraag. De consument moet de groei op peil houden. Dat hoeft geen probleem te zijn, zou je zeggen. De werkgelegenheid ontwikkelt zich immers onverminderd positief –iedere werkdag komen er duizend banen bij, benadrukte minister Wiebes donderdag– en de lonen zitten in de lift. Maar uit andere peilingen blijkt dat het vertrouwen van de consument de laatste maanden gestaag daalt. Misschien wordt hij geleidelijk aan toch wat voorzichtiger met zijn aankopen.