Dicht op de muur
Geen stad ontkomt eraan: muren, muren, muren. Alle pleisterwerk ten spijt doen de zijkanten van gebouwen nog steeds troosteloos aan.
In Leiden hebben ze daar iets op bedacht. Meer dan 120 muurgedichten sieren de Sleutelstad. Wie een wandeling maakt door de stad, loopt zomaar tegen een Ida Gerhardt aan. Of ontdekt tussen neus en lippen door dat de Leidse universiteit al 400 jaar arabische studies aanbiedt. Of het de studenten die door het ruitjesraam zichtbaar zijn iets kan schelen? Wie zal het zeggen.
Ook Den Bosch en Naarden bieden vertier voor de taalgenieter. Een veertiende-eeuwse anonieme bakvis schreeuwt zijn liefdespijn van de daken in ”Ghequetst”. Hans Andreus (pseudoniem van Johan Wilhelm van der Zant) verslikt zich zes eeuwen later nog steeds in zijn woorden als hij zeggen wil hoe zijn geliefde is.
Wie schrijft, die blijft. En toch: de muurgedichten hebben een houdbaarheidsdatum. Eens komt onherroepelijk de dag dat de letters afbladderen. ”Het woord is machteloos”.
Tot die tijd staan de woorden strak in het gelid. Lees maar, er staat niet wat er staat.