Opinie

Christelijk kapitaal dient democratie

Welke ruimte hebben christenen in het publieke debat? Teloorgang van het christelijke getuigenis in de samenleving is niet alleen bedreigend voor de kerk; ze is ook een gevaar voor de democratie. Daarom dringt de vraag: hoe blijft de Bijbelse boodschap hoorbaar op straat?

Dr. A. J. Kunz
1 February 2019 21:54Gewijzigd op 16 November 2020 15:12
Jezus is uit het straatbeeld weggeraakt. Kerkmensen hebben Hem meegenomen naar binnen. Kerkgebouwen behoren tot de weinige zichtbare tekenen van Zijn aanwezigheid. Foto Rotterdamse markt. beeld iStock
Jezus is uit het straatbeeld weggeraakt. Kerkmensen hebben Hem meegenomen naar binnen. Kerkgebouwen behoren tot de weinige zichtbare tekenen van Zijn aanwezigheid. Foto Rotterdamse markt. beeld iStock

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van oktober 2018 uitte CU-senator Roel Kuiper zijn zorg over de verschrompeling van de christelijke geloofscultuur. Die christelijke waarden zijn volgens hem het geestelijk kapitaal van de beschaving, en van het Nederlandse politieke systeem. „Als de dag komt dat dit kapitaal verbruikt is en de geest definitief geweken, is ook de democratie ernstig in gevaar.” De kwestie van deelname aan het publieke debat is daarmee meer dan een vraag of orthodoxe christenen mogen meedoen; de democratie zelf is in het geding.

Kuiper wijst niet met een beschuldigende vinger naar de samenleving. In het debat over christelijke participatie in de maatschappij kiest hij de weg van kritische reflectie op de eigen positie. Verschrompeling van de christelijke geloofscultuur raakt immers allereerst de kerk zelf.

De gevolgen voor de samenleving zijn echter evident: als het christelijke kapitaal is verbruikt, is de democratie in gevaar. Christelijke waarden als naastenliefde en opkomen voor gerechtigheid zijn immers fundamenteel voor een democratische rechtsstaat. Voor een christen geldt daarbij dat hij de toekomst openhoudt: niet de waan van de dag regeert, maar God is Koning.

Het is leerzaam om te luisteren naar de hervormde theoloog dr. Oepke Noordmans (1871-1956). Zijn meditatie over de genezing van de blinde van Jericho heeft de opvallende titel ”Jezus op straat”. Volgens Noordmans hebben christenen zich teruggetrokken, van de straat in hun kerkgebouw. Het ”Heere, ontferm U”, dat in Jericho op straat te horen is, klinkt bijna alleen nog in de kerk. Maar, aldus Noordmans, de volle heerlijkheid ervan blijkt pas als die roep om Gods ontferming op straat te horen is. Het Evangelie moet een publieke aangelegenheid zijn; Jezus’ redding blijkt in de vergeving van zonden én in de genezing van zieken.

Dit is een verrassende invalshoek. Om het beeld van Noordmans te gebruiken: Jezus is uit het straatbeeld weggeraakt. Kerkmensen hebben Hem meegenomen naar binnen. Kerkgebouwen behoren tot de weinige zichtbare tekenen van Zijn aanwezigheid. De Bijbelse namen van ziekenhuizen –teken van christelijke barmhartigheid– zijn rap verdwenen.

Open deur

Veel Nederlanders moeten er niet aan denken dat Jezus wél op straat is. Ze vragen zich zelfs hardop af of Hij wel op school thuishoort, en achter de voordeur. Het is daarom een open deur om te zeggen dat Nederland niet zit te wachten op kerkelijke stellingnames in actuele maatschappelijke discussies.

Daarbij is het de vraag of de kerk vandaag gezaghebbend kan spreken in de samenleving. Het relativistische ”ieder zijn waarheid”, kenmerkend voor een seculiere cultuur, sijpelt ook door in de kerk. Niet alleen binnen de Protestantse Kerk in Nederland; daar is de veelheid van opvattingen een weerspiegeling van de samenleving. In de gereformeerde gezindte staat het er echter niet rooskleuriger voor: daar wordt de waarheid gerelativeerd met ”ieder zijn kerk”. Beide zijn verlammend voor eenduidig kerkelijk spreken in de samenleving. Daarmee is het theocratische ideaal van een kerk die overheid en volk aanspreekt op Gods beloften en geboden verder weg dan ooit.

Toch kunnen christenen zich hier niet bij neerleggen. De roep ”Heere, ontferm U” moet immers ook op straat klinken; in christelijke barmhartigheid en in de bevrijdende boodschap van de vergeving van zonden. Dit betekent geen pleidooi voor een opgepoetste apostolaatstheologie. Die heeft de kerk wel naar de straat terug willen brengen, maar dikwijls bleef onduidelijk met welke boodschap. Desondanks is de democratie vandaag gediend met christelijk kapitaal: Gods gebod en het Evangelie van Christus, Gods recht en gerechtigheid, en Zijn ontferming. Dat velen hier niet van gediend zijn, maakt voor de roeping van christenen geen verschil. Wie eigen onwil kent, kan niet boven anderen staan.

Christelijk onderwijs

De kerk is geroepen om te dienen, in liturgie en diaconie. In beide gaat het om dienstbetoon; voor God en de naaste. In de liturgie komen mensen van de straat voor Gods te staan. Daar klinkt immers het Woord van God, veroordelend en bevrijdend. Daar leert de Heilige Geest zondaren roepen: Heere, ontferm U!

De diaconie laat vervolgens zien dat de straat nooit ver weg is. Wie zelf van Gods ontferming leeft, laat anderen erin delen. In het praktische dienstbetoon aan mensen die evenmin als christenen uit zichzelf om Gods ontferming vragen. Juist waar het christelijke geloofsgoed verschrompelt, moet de kerk zich richten op die primaire taken van liturgie en diaconie. Want waar zondaren voor God komen te staan, kunnen ze de straat niet links laten liggen.

Hetzelfde geldt voor christelijk onderwijs. Wat een kans, door God gegeven én gelaten, om jongeren te bereiken; opdat ze een vroom hart krijgen en toegerust zijn om in deze maatschappij te staan. Zo staan kerk en school ten dienste van God en samenleving.

Dit biedt perspectief voor een christelijke inbreng in het publieke debat. Predikanten moeten zich realiseren dat veel gemeenteleden op maandag ergens in die samenleving hun plaats innemen; hetzelfde geldt voor leraren op school die hun leerlingen voorbereiden op deze maatschappij. In een geseculariseerde cultuur zal kerkelijk spreken vooral via persoonlijke contacten van christenen verlopen. De christelijke boodschap van Gods waarden en normen vraagt immers om uitleg.

In dit verband is de brief die SGP-voorman Kees van der Staaij naar aanleiding van de genderdiscussie aan cabaretière Claudia de Breij stuurde een mooi voorbeeld. Geschreven uit eerbied voor God; en een teken van christelijke naastenliefde in de praktijk.

In een samenleving die van Gods Woord vervreemd is, zijn voorbeelden nodig; eerst het plaatje, daarna de woorden. Maar dat is in de christelijke gemeente niet anders. Jongeren hebben behoefte aan mensen die de daad bij het Woord leerden voegen. Nodig ze uit, in de gemeente en op school: christelijke politici, ondernemers, mensen uit de krijgsmacht, verpleegkundigen en al die mensen van zoveel andere werkvloeren. Laat ze het goede voorbeeld aan jongeren geven als het erom gaat wat een christelijk getuigenis vandaag inhoudt. Dat helpt om de deur naar de straat open te houden. De democratie is ermee gediend; en de HEERE bovenal.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer