Wie wil regeren bij gratie van mensen heeft slecht fundament
Wie de strijd om de troon van David, beschreven in 1 Koningen 1, nauwkeurig leest, zal beamen dat het uiteindelijk gaat om het verschil tussen menselijk wikken en Goddelijk beschikken. Of om het onderscheid tussen regeren bij de gratie Gods of regeren bij de gratie van mensen.
Adonia, een knappe zoon van Haggith, wilde regeren bij de gratie van mensen. Uit niets blijkt dat hij rekening hield met God. Op buitengewoon listige wijze wist hij de gunst van het volk te krijgen. Hij was charmant, presenteerde zich al langere tijd als de beoogde en gewenste troonopvolger van zijn vader. Hij liet zich rijden in een chique wagen en liet vijftig fraai uitgedoste mannen voor zich uit lopen.
Daarbij kwam het goed uit dat David zich in het openbaar nog niet had uitgesproken over de troonopvolging en zelfs niet ingreep toen Adonia zich steeds meer als de beoogde kroonprins presenteerde (vers 6). En twee zeer belangrijke personen uit de kring van David, de generaal Joab en de priester Abjathar, kwamen aan zijn kant staan omdat ze teleurgesteld waren over hun posities. Jong talent had hen ingehaald… Tussen haakjes: hier zie je het gevaar als mensen te lang op hun post blijven zitten en tegen (bijna) elke prijs hun posities willen blijven innemen.
Nu nog een groot feest met een gepast uitnodigingsbeleid, waarbij familie en andere invloedrijke mensen aanwezig waren. Niet uitgenodigd (uiteraard) waren (half-)broer en rivaal Salomo, de priester Zadok, de generaal Benája en de profeet Nathan.
Voltreffer
Maar Gods raad zal bestaan. Het is de inmiddels oude profeet Nathan die ooit zo trouw aan God en de koning was, dat hij koning David eerlijk de waarheid, het oordeel, durfde aan te zeggen. Deze trouwe knecht wordt als een pion door Gods hand naar voren geschoven. Zijn tactisch inzicht blijkt wel als we luisteren naar zijn plan. Eerlijk houdt hij Bathseba voor: als Adonia koning wordt, zullen jij en je zoon Salomo sterven. De oude koning, die het allemaal ‘laat gebeuren’ en de scherpte van vroeger mist, moet worden gewezen op de door hem gedane belofte ten aanzien van Salomo en op de gebeurtenissen die nu plaatsvinden, die haaks hierop staan. De invloedrijke Bathseba zou eerst naar David gaan en hem zo aanspreken. Vervolgens zou Nathan zich aandienen en haar ‘verhaal’ bevestigen. Zo zou David als het ware worden gedwongen kleur te bekennen.
Zo is het gegaan. Wie goed luister naar de argumenten van Bathseba hoort dat ze Davids woord verbindt met de HEERE: „Mijn heer, gij hebt uw dienstmaagd bij de HEERE uw God gezworen: Voorzeker, Salomo, uw zoon, zal na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten” (vers 17). Die eed kan noch wil David, de man naar Gods hart, ongedaan maken. Het blijkt een voltreffer te zijn. De Geest Gods gebruikt het ingezette middel. Plechtig en trefzeker verklaart de koning: „Voorzeker, gelijk als ik u gezworen heb bij de HEERE, de God Israëls, zeggende: Voorzeker zal uw zoon Salomo na mij koning zijn, en zal op mijn troon in mijn plaats zitten.” Vandaag nog: „voorzeker, alzo zal ik te dezen zelven dage doen” (vers 30). Salomo wordt gezalfd tot koning. Bij de gratie Gods!
Gewaarborgd
Als Adonia dit hoort, zien we wat er gebeurt als men bij de gratie van mensen koning wil worden. Als hazen gaan zijn gasten ervandoor. We lezen: „Toen verschrikten en stonden op al de genoden die bij Adonia waren, en gingen een iegelijk zijns weegs” (vers 49).
Adonia doet alsof hij het koningschap van zijn halfbroer volledig erkent. Tegen Bathseba zegt hij later, als hij haar wil laten bemiddelen om met Abisag, een meisje uit de harem van David, te mogen trouwen: „Want het is van de HEERE hem geworden” (1 Kon. 2:15b). Bathseba is er nog van onder de indruk, maar Salomo doorziet hem volledig (1 Kon. 2:22) en dat kost Adonia zijn leven.
Wie wil regeren bij de gratie van mensen, heeft een slecht fundament. Dan ben je afhankelijk van de gunst van mensen. En die kan per dag verschillen…
Regeren bij de gratie Gods is echter een ”vaste zaak”. Wel een aangevochten zaak, hield ds. E. F. Vergunst op 30 april 1980 (tijdens de troonsbestijging door koningin Beatrix) de vele aanwezigen in de Rotterdamse Laurenskerk voor. „Maar”, zo vervolgde hij, „het is tegelijk een gewaarborgde zaak. Want Christus, de Koning met de doornenkroon, heeft uiteindelijk de strijd gestreden. Salomo heeft gefaald. Zijn regering is uiteindelijk niet meer geweest dan een gebroken voorbeeld. Maar de Messiaanse bedoeling is vervuld in Hem die gezegd heeft: meer dan Salomo is hier.”
Vredevorst
Het rijk van Salomo was groter dan dat van David. Maar het rijk van Christus is groter dan dat van Salomo. Wie straks dit koninkrijk in zijn volle heerlijkheid mag zien, zal het uitroepen: „De helft is mij niet aangezegd.” Het rijk van Salomo was gebouwd op het vele bloed dat zijn vader had moeten vergieten. Het bloed van tegenstanders. Het rijk van de meerdere Salomo is gegrondvest op Zijn eigen bloed. Dat spreekt van verzoening, van vrede met God. Tegenstanders van Salomo’s rijk, onder wie Joab en Adonia, moesten wijken, sterven zelfs. Zo zal het ook zijn met tegenstanders van de Vredevorst. Eenmaal zal hij het tegen Zijn tegenstanders zeggen: „Gij hebt niet gewild dat Ik koning over u zou zijn.” Daarom roepen Zijn herauten ons toe: „Kus de Zoon opdat Hij niet toorne.”
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente van Woerden. Hij sprak over ”Het verschil: bij de gratie Gods of bij de gratie van mensen” tijdens de residentiepauzedienst in de Waalse kerk in Den Haag op 15 januari.