Van de klanten naar de kinderen
Steeds minder vrouwen stoppen met werken zodra ze moeder worden. Roelien Stam-Hofstede (30) hoort bij de 4 procent die dat wel deed. „Ik zie het als een luxepositie dat ik kon stoppen.”
Een spannende stap vond ze het. Haar baan opzeggen toen haar eerste zoontje bijna drie jaar geleden werd geboren. Altijd thuis zijn is een hele overgang voor Stam, nadat ze tien jaar lang fulltime gewerkt had. In de beginperiode moest ze wel even haar weg vinden. „De eerste dag dat ik met zwangerschapsverlof was, leek op vakantie. Maar dat gevoel ging langzaam over.”
Stam woont samen met haar man Jonathan en twee zoontjes in Hasselt. Na de opleiding Dier- en veehouderij aan de Aeres Hogeschool Dronten werkte ze jaren op een klantensupportafdeling van een bedrijf dat software voor boeren ontwikkelt. „Het was geen werk dat ik mijn hele leven wilde blijven doen. Dat speelde wel mee in mijn keuze om te stoppen.”
Het contact met collega’s dat wegviel door te stoppen met werken, noemt Stam het grootste verschil. Van elke dag tussen volwassenen naar de hele dag thuis met een baby. „Gelukkig kom ik bij de supermarkt of op straat vaak bekenden tegen. Als ik niet oplet, spreek ik de hele dag niemand. Mijn wereld is kleiner geworden.”
Toch heeft ze geen spijt van haar keuze om te stoppen met werken. „Ik ben altijd thuis bij de kinderen en kan elk moment meemaken. De eerste stapjes, de eerste woordjes. Heerlijk.” Soms schiet het door haar hoofd om weer te gaan werken. „Vooral als de kinderen veel huilen”, glimlacht ze.
Noodzaak
Steeds minder vrouwen stoppen helemaal met werken als ze een kind krijgen, zo bleek uit een dinsdag verschenen rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In 2013 was dit nog 4 procent; in 2005 was dit 7 procent. Getrouwde jonge moeders zeggen vaker hun baan op dan ongehuwden.
Stam ziet het als luxe dat ze kon stoppen met werken. „Veel moeders blijven werken uit financiële noodzaak. Dan begrijp ik het dat ze hun baan houden. Maar anderen doen het om dure kleren voor de kinderen te kopen of extra op vakantie te gaan. Dat gaat weleens ten koste van de kinderen, denk ik.”
Haar zoontjes naar een opvang brengen wil ze niet. Stam vindt het belangrijk dat haar kinderen christelijk worden opgevoed. „Dan moet je maar net een goede opvang treffen.”
Haar werkgever wilde dat ze drie dagen in de week bleef werken na de bevalling. Dat zag Stam niet zitten. „Ik ben iemand die mijn werk graag goed doet. Het zat bij mij tussen de oren dat ik net zoveel werk zou moeten doen in minder tijd.” Haar werkgever bood nog aan om te praten over de mogelijkheden om vanuit huis te werken, maar Stam had geen interesse.
Vergooien
Haar omgeving reageerde wisselend op haar besluit om niet meer te werken toen ze een kind kreeg. „Ik hoorde weleens dat iemand vond dat ik mijn carrière vergooide. Dat trok ik me wel aan. Anderen reageerden gelukkig positief.” Ze krijgt nogal eens de vraag wat ze de hele dag doet. „Als ik zeg dat ik veel boekjes voorlees aan de kinderen of een wandeling met ze maak, zien ze dat als vrije tijd voor mij. Maar mensen die in de kinderopvang werken, doen precies hetzelfde en verdienen er geld mee.”
De ouders van Stam wonen in het nabijgelegen Staphorst. Als de boodschappen gedaan moeten worden, brengt ze de kinderen naar hun oma. „Het is niet altijd handig om met twee kinderen het karretje vol te laden. Fijn dat ik ze dan even weg kan brengen.”
Wanneer en of ze weer wil gaan werken, weet ze nog niet. Misschien als de kinderen naar school gaan. Maar als de school uit is, wil ze weer thuis zijn. „Wat drinken voor ze klaarzetten, naar de verhalen luisteren. Dat vind ik belangrijk.”
Tijd voor zichzelf heeft ze weinig. Op woensdagavond gaat ze badmintonnen; dan probeert haar man thuis te zijn. Ook is ze betrokken bij de vrouwenvereniging en het jeugdwerk van de kerk. De rest van de week staat in het teken van het huishouden en de kinderen.
Bang dat geen werkgever haar wil hebben na een lange periode zonder werk, is ze niet. „Alles wat ik in de tien jaar werken geleerd heb, is niet weg. Ik denk dat ik zo weer kan instromen.”