Theologen in debat over vragen rond lijden, hoop en liturgie
Kan men gelukkig leven op aarde? Theologen als Rowan Williams en A. van de Beek gaan door als sombere en radicale kruistheologen, maar de uitkomst van hun theologie staat diametraal tegenover elkaar, zo bleek donderdag tijdens een conferentie van de Vereniging voor Theologie (VVTh) in Utrecht.
Ds. A. van Olst, christelijk gereformeerd predikant in Antwerpen, bereidt aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn (TUA) een proefschrift voor over de theologie van Van de Beek. Diens visie ontwikkelde zich volgens hem „van een van de Geest vervulde wereld naar een in het kruis veroordeelde wereld.”
Ds. Van Olst stelde dat voor Van de Beek deze wereld vol lijden en onrecht Góds wereld is, maar het lijden mag niet zo blijven. „Er moet recht gedaan worden aan de slachtoffers. God belooft in de apocalyptiek een einde aan alle lijden te maken. Er is zeker een ethiek bij Van de Beek, een inzet voor de medemens, maar hij is vuurbang voor optimisme om de wereld te verbeteren.”
Pieter Nijsse, die een proefschrift aan de TUA voorbereidt over het eigene van de Heilige Geest in de twintigste-eeuwse theologie, onder meer bij Rowan Williams, zette uiteen dat Williams alle nadruk legt op de incarnatie en het kruis van Christus. „Daar zien we Wie God werkelijk is. Voor Williams is Christus niet gekomen om antwoorden te geven, maar om vragen te stellen. Alle tragische dingen in dit leven gaan mee de eeuwigheid in en worden als het ware opgenomen in de Drie-eenheid. Het is goed dat Williams grote aandacht heeft voor de gebrokenheid in deze wereld, maar mag je dat doortrekken tot in de triniteit?”, zo vroeg hij zich af.
Is het mensbeeld van Van de Beek niet te somber? Nee, antwoordde ds. Van Olst. „Genieten van Gods goede gaven in dit aardse leven is echt mogelijk, juist omdat je vrij bent van de wereld. Maar denken over kruisdragen en genieten van Gods goede gaven bevindt zich altijd op het scherpst van de snede. Dat vindt plaats in een wereld waar de hoogste vreugde de viering van de eucharistie is.”
Van de Beek wil beslist geen zelfstandige plaats voor een goede schepping, aldus ds. Van Olst. „Het kwaad zit er van meet af in, en daar heeft God de hand in. Hij heeft vuile handen gemaakt, opdat in de weg van lijden Zijn liefde openbaar zou komen.” Van Olst heeft moeite om God zo feitelijk tot „auteur van het kwaad” te maken. „Het waarom van het lijden krijgt dan wellicht toch een antwoord, omdat het lijden dan een middel wordt voor de openbaring van Gods liefde.”
Liturgie
De Leuvense hoogleraar Joris Geldhof hield een vurig pleidooi voor een liturgie die geworteld is in de traditie van de kerk en gedragen wordt door een christocentrische vroomheid. Hij deed dat aan de hand van Belgische Benedictijnen in de twintigste eeuw: Columbia Marmion, Lambert Beauduin en Maurice Festugière, de vroegste vertegenwoordigers van de liturgische beweging in de Rooms-Katholieke Kerk. Persoonlijke vroomheid, de kerk als mystiek lichaam van Christus en het eucharistisch offer zijn bij hen nauw aan elkaar verbonden.
Geldhof vindt dat theologen in België zich vaak richten op de uiterlijke vormen in de liturgie en daarmee niet recht doen aan de spirituele en morele inhoud ervan. „Er gaan daardoor veel verdiepingskansen verloren voor de inhoud van het geloof. Er wordt in de kerken veel geprutst in de liturgie. Voorgangers verspreiden talrijke kopieën maar een missaal (misboek, red.) is er niet meer.”
De Vereniging voor Theologie gaat volgend jaar haar conferentie wijden aan het thema gerechtigheid. De conferenties worden afwisselend in Vlaanderen en Nederland gehouden.