WODC zelfstandiger na hard oordeel „sturing”
Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) gaat weg uit het gebouw van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ook wordt de onafhankelijkheid van het WODC zwart-op-wit vastgelegd. Daartoe ziet minister Ferd Grapperhaus zich genoodzaakt, na harde conclusies van een onderzoekscommissie die dinsdag haar rapport heeft gepresenteerd.
Aanleiding voor het onderzoek van de commissie was een melding van een klokkenluider, waar Nieuwsuur ruim een jaar geleden over berichtte. Onderzoekers bij het WODC werden onder druk gezet om met bevindingen te komen die in het straatje passen van het ministerie, zo luidde de klacht van de klokkenluider.
De zorgen van de klokkenluider waren gegrond, blijkt uit het rapport. De commissie spreekt van „structurele tekortkomingen” in de relatie tussen het WODC en het ministerie. „De onafhankelijkheid van het onderzoek wordt onvoldoende gewaarborgd”, concludeert de commissie.
Maar liefst een kwart van de WODC-onderzoekers had de afgelopen twee jaar te maken met „ongewenste invloed” vanuit het ministerie. Meestal weet het WODC hier weerstand aan te bieden, maar de commissie vindt het „aannemelijk dat bij enkele onderzoeken sprake is geweest van oneigenlijke beïnvloeding”. Bijna een op de tien onderzoeksbegeleiders en onderzoekers van buiten die hebben meegewerkt aan WODC-onderzoeken zegt dat zelf te hebben meegemaakt.
De aanbevelingen van de commissie zijn, net als de conclusies, pittig. Naast een verhuizing moet de onafhankelijkheid van het WODC in een zogenoemde ministeriële regeling worden vastgelegd. Deze conclusies neemt Grapperhaus over.
De commissie oppert het WODC dezelfde zelfstandigheid te geven als een planbureau, maar daarover laat de minister zich niet uit. Wel stelt hij op het ministerie en bij het WODC iemand aan die erop moet toezien dat de regels worden nageleefd en onderzoek zuiver kan verlopen.
Na de onthullingen van Nieuwsuur stelde Grapperhaus drie onderzoekscommissies in, waarvan er twee vorig jaar al met hun soms scherpe oordeel kwamen. „De drie rapporten in samenhang bezien schetsen een kritisch beeld”, erkent de minister.