Sudan
De grenzen tussen de verschillende Afrikaanse landen dragen in hoge mate een kunstmatig karakter. In feite zijn het de grenzen die in de koloniale tijd werden afgebakend. Grenzen die dwars door stamgebieden heen gaan en bestuurseenheden vormden waarbinnen grote etnische en religieuze tegenstellingen bestaan.Toch heeft men, toen in de jaren zestig van de vorige eeuw de dekolonisatie van Afrika op gang kwam, die grenzen aangehouden. Dat was ook maar het beste. De chaos was niet te overzien geweest als men al die grenzen ter discussie had gesteld. In plaats daarvan probeerden de nieuwe machthebbers een proces van natievorming op gang te brengen.
Afscheidingsbewegingen, zoals in Katanga en Biafra, kregen geen internationale erkenning en werden met geweld onderdrukt. Met de afscheiding van Eritrea liep het anders, maar dat gebied was in het verleden ook een afzonderlijke Italiaanse kolonie geweest.
Toch is er op z’n minst één Afrikaans land waarvan gezegd moet worden dat het er in deze vorm beter niet had kunnen zijn. Dat is Sudan. Over een paar jaar kan men daar herdenken dat men vijftig jaar geleden onafhankelijk werd. Veel reden tot feestvreugde geeft dat echter niet. Althans niet bij dat deel van de bevolking dat niet-Arabisch of niet-moslim is.
Met een onderbreking van enkele jaren is het land steeds geteisterd door burgeroorlogen. Dat was te verwachten. Het ligt immers op de breuklijn van zwart en Arabisch Afrika. En tevens op de grens van het islamitische en het meer gekerstende deel van dit continent.
Beide tegenstellingen zitten diep. In Darfur wordt de zwarte bevolking verdreven en geterroriseerd door Arabische strijdgroepen, die op de steun van de uit Arabieren bestaande regering in Khartoem kunnen rekenen. Dat de slachtoffers van deze oorlog (anders dan in de oorlog in het zuiden van Sudan) ook moslims zijn, doet er kennelijk niet toe.
Inmiddels heeft het drama in Darfur brede internationale aandacht getrokken. Met name ook de massale verkrachting van zwarte vrouwen en meisjes. Het Amerikaanse Congres sprak van genocide. Maar daar blijft het bij.
De landen van zwart Afrika hebben al problemen genoeg met zichzelf. De Arabische landen steunen de Sudanese regering en het Westen heeft zijn handen vol aan de gebieden (van Kosovo tot Afghanistan) waar het eerder intervenieerde. Een nieuwe confrontatie met de Arabische wereld wil men graag voorkomen.
Minister Bot toonde zich zaterdag, na een gesprek met zijn Sudanese collega Ismail, nog afkerig van sancties tegen Khartoem. Ismail deed vooral zijn best het probleem te bagatelliseren (er zouden nog geen 5000 doden zijn gevallen) en de indruk te wekken dat zijn regering er nu echt wat aan doet. Intussen lopen de moordenaars en verkrachters vrij rond en verkeren honderdduizenden vluchtelingen in beroerde omstandigheden.
Sudan is duidelijk een schurkenstaat. Het land vormt een groot gevaar voor een belangrijk deel van zijn eigen bevolking. Stevige internationale druk, inclusief sancties in VN-verband, is hier zeker op z’n plaats. Dat had al veel eerder moeten gebeuren.