Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd rapport van het Internationaal Maritiem Bureau (IMB) in Londen.

Sinds 1993, toen het IMB begon gegevens bij te houden, is het dodental door piraterij niet meer zo hoog geweest. Vorig jaar werden in dezelfde periode zestien zeelui gedood. Het IBM beveelt overheden aan vaker te patrouilleren in de wateren die door piraten onveilig worden gemaakt.

Vooral de territoriale wateren van Nigeria zijn gevaarlijk. Met automatische wapens uitgeruste piraten hebben daar de afgelopen zes maanden dertien aanvallen uitgevoerd op kustvaarders en veerboten, waarbij vijftien van de dertig doden vielen.

Het geweld in de Nigeriaanse wateren houdt volgens het IBM verband met de problemen in Nigeria zelf. Omdat de Nigeriaanse autoriteiten door binnenlandse problemen onder druk staan hebben zij geen mogelijkheid adequaat te reageren op de aanvallen op zee.

De meeste andere doden vielen voor de kust van Indonesië, Vietnam, Bangladesh en de Filipijnen. Er werden de afgelopen zes maanden 182 overvallen op zee gepleegd, vergeleken met 234 in de eerste helft van vorig jaar. De daling is vooral te danken aan een afname van de piraterij bij India en de Golf van Aden.

Indonesië spant de kroon met vijftig gevallen van piraterij. Twintig overvallen in de Straat van Malakka tussen Sumatra en Maleisië zijn daar niet bij gerekend. Indonesië, Maleisië en Singapore zijn vorige week begonnen met gezamenlijke patrouilles in deze wateren, waar elk jaar zo’n 50.000 schepen doorheen varen. De tijd zal leren of die aanpak werkt, zei het piraterijcentrum. In elk geval is het zaak dat de betrokken landen bereid zijn hun inspanningen de komende jaren vol te houden.

Andere landen waar piraten de eerste helft van dit jaar actief waren zijn Ghana en Venezuela (elk vijf aanvallen) en Brazilië, Colombia, de Filipijnen, Thailand en Vietnam (met elk drie aanvallen).