Annie Schreijer-Pierik: boerin met ruggengraat in de politiek
In het Europees Parlement is ze de lieveling van boeren, vissers en andere ondernemers. Het grote publiek kent haar onder meer van haar strijd tegen het twee keer per jaar verzetten van de klok: CDA-politica Annie Schreijer-Pierik. Een Twentse boerin met ruggengraat.
Ze ontvangt haar bezoek op de familieboerderij in Hengevelde. Gewoon, aan de keukentafel. „Hier komt iedereen door de achterdeur naar binnen”, lacht Schreijer (65), terwijl ze koffie en een Twentse lekkernij serveert. Een vertegenwoordiger die aanklopt verwijst ze naar zoon Arjan, die met zijn gezin de andere helft van de dubbele bungalow bewoont. Arjan bestiert de boerderij –een gemengd bedrijf met varkens en akkerbouw– maar Annies echtgenoot, „mijn Jan”, is er nog dagelijks aan het werk.
Schreijer werd in 2014 met voorkeurstemmen in het Europees Parlement gekozen. In de politieke arena’s van Brussel en Straatsburg maakt ze zich onder meer sterk voor de toekomst van agrarische gezinsbedrijven, behoud van een leefbaar platteland en een realistisch natuurbeleid. Ook zet ze zich in voor behoud van het Nedersaksisch en afschaffing van het halfjaarlijkse klokverzetten. Deze zomer liep ze in Amsterdam mee in een protestmars van Noordzeevissers, die hun toekomst bedreigd zien door de zogeheten aanlandplicht en de komst van steeds meer windparken en beschermde natuurgebieden.
Op uw website omschrijft u zich als vrouw, moeder, oma, CDA-Europarlementariër, trotse Twentenaar. Wat zegt die volgorde over u?
„Die volgorde komt uit de koker van mijn pr-medewerker. Voor mij is dat niet zo belangrijk. Ik heb wel tegen hem gezegd: Denk erom, ik ben niet alleen parlementariër, ik ben ook vrouw en moeder. Ik ben vrouw, maar geen feministe, verre van dat. Met discussies over het percentage vrouwen dat op bepaalde posities moet zitten, heb ik helemaal niks. Ik ga voor de juiste persoon op de juiste plek.
Mijn familierelaties staan voorop, dat is terecht. Dat is de basis waar je op terug kunt vallen. Als familie ben je eerlijk naar elkaar. Mijn Jan is een gewone Twentse boer maar als ik uit Brussel kom, zegt hij precies tegen mij waar hij het wel of niet mee eens is. De familie vind ik in mijn leven de meest vaste waarde. Daar kan ik altijd terecht, ook bij verdriet. Als je geen familie hebt, ben je heel arm.
Ik denk ook terug aan mijn jeugd op onze boerderij in Markvelde, hier niet zo ver vandaan. Ik was de tweede in een gezin met negen kinderen. Naar de hbs gaan was er voor mij niet bij. Omdat onze ouders vaak ziek waren, was het hard aanpakken thuis. Maar dat is wel mijn beste opleiding geweest, zeg ik altijd. Vader leerde ons ook om respect te hebben voor ieders geloofsovertuiging. Als we op nieuwjaarsdag de buurt rondgingen, moesten we de gereformeerde buren „veel heil en zegen” wensen, de hervormde buren „gelukkig nieuwjaar” en katholieke buren „zalig nieuwjaar.”
Hoe bent u in het openbaar bestuur gekomen?
„Ik zat al heel jong in het bestuur van de Katholieke Plattelands Jongeren. Toen ik 32 was heb ik een cursus ”spreken in het openbaar” gedaan. Ik zat daar met directeuren van grote bedrijven, hoge ambtenaren en meer van zulke mensen, vooral mannen. Het ging me goed af. Als ze zoiets op het dorp horen, vinden ze dat prachtig. Toen de voorzitter van het Katholiek Vrouwengilde ermee stopte, hebben ze mij gevraagd. Ik heb ja gezegd en mij daarna ingezet voor samenwerking van ons gilde met de plattelandsvrouwenorganisaties. In datzelfde jaar werd ik gevraagd voor het bestuur van het CDA in de gemeente Ambt Delden. Binnen drie jaar kwam ik in het bestuur van boerenorganisatie ABTB. Het ging allemaal behoorlijk snel.
Toen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1991 de lijst werd samengesteld, zochten ze een lijstduwer. Iemand zei: Annie, wil jij dat doen? Ik stemde in maar heb geen campagne gevoerd. En wat ik nooit verwacht had, gebeurde: op de avond van de verkiezingen bleek ik met voorkeurstemmen te zijn gekozen. Zo is het later in mijn andere politieke functies ook gegaan, steeds ben ik met voorkeurstemmen gekozen.”
Aanvankelijk had u ook uw taken in het gezin en in het boerenbedrijf. Hoe combineerde u dat?
„Vaak was het avondwerk, maar er moest inderdaad regelmatig wat georganiseerd worden om mij vrij te spelen. Ik had een pittige schoonmoeder, die heeft mij er wel eens op aangesproken. Maar het ging in die besturen vaak over landbouw, over mestwetgeving –toen ook al– en over de toekomst van onze gezinsbedrijven, allemaal belangrijke dingen. Ik weet nog dat ik vanuit de landbouworganisaties in het regionaal bestuur arbeidsvoorziening kwam. Na de eerste twee vergaderingen kreeg ik 1000 gulden op mijn bankrekening gestort. Ik dacht dat het een vergissing was, maar nee, je kreeg 500 gulden voor een halve dag vergaderen. Toen zei schoonmoeder: Dan mag je overdag wel een keertje gaan.”
Belangenbehartiging oké, maar wat trok u in de politiek? U had als lijstduwer toch ook kunnen bedanken.
(fel) „Hallo! Mijn overgrootvader haalde vroeger de baron van Twickel met paard en wagen van de trein, hij was locoburgemeester in Ambt Delden. En in de 19e eeuw was de vader van mijn oma veertig jaar raadslid in Haaksbergen. Mijn opa heeft het kerkdorp Bentelo helpen oprichten, omdat de boeren vonden dat we een eigen kerk moesten hebben. Ook mijn vader was bestuurslid bij de boerenorganisaties en bij het CDA. Besturen zit bij ons in de genen. Besturen betekent ook verantwoordelijkheid nemen, ergens voor gaan. En dan vanuit je eigen principe.”
Kunt u een voorbeeld geven?
„Ik vind het heel belangrijk dat we op het platteland onze zelfbeschikking behouden. Dat geldt voor boeren, maar bijvoorbeeld ook voor vissers. Het is een slechte zaak als multinationals gaan voorschrijven wat we moeten doen. Hoe lang duurt het nog totdat de Chinezen de viskotters van Urk overnemen? Waar blijven dan de gewone vissers, die zo’n dorp groot hebben gemaakt? Ik vind dat zorgelijke ontwikkelingen.
Tegenwoordig draait het steeds vaker om winst en om aandelen, niet om wat goed is voor mens en dier, voor landschap, voor cultuur en voor sociale omstandigheden. Van markt, innovatie en winst alleen word je niet gelukkig. Je wilt je goed voelen bij het werk dat je als ondernemer doet en je wilt zelf kunnen zeggen: dit doe ik wel en dat doe ik niet. In Nederland is die vrijheid er steeds minder. Neem nou de fosfaatproblematiek in de veehouderij, die is uitgelopen op een chaos. Boeren gaan kopje onder. Het milieubeleid dreigt door te schieten. Straks loopt het platteland leeg en lachen de Duitsers en de Fransen. Dan hebben we bloemetjes in de wei, een mooie bloementuin zogezegd, maar geen moestuin.”
Uw strijd tegen het klokverzetten heeft succes gehad.
„Een paar jaar geleden reed ik met een medewerker vanuit Straatsburg naar huis. Er was een debat gepland over het klokverzetten. Ik stelde voor om een persberichtje te versturen met de boodschap dat die maatregel geen energiebesparing oplevert. Al tijdens de autorit kreeg ik acht journalisten aan de lijn. Dat betekent dat zoiets leeft. Klokverzetten raakt ieder mens. Veel mensen hebben twee keer per jaar problemen met hun bioritme.”
Deze zomer wilde u milieuactivisten van het Franse Bloom de toegang tot het Europees Parlement ontzeggen. Waarom was dat?
„Bloom heeft ervoor gezorgd dat het Europees Parlement in januari voor een verbod op de pulsvisserij (elektrisch vissen, een techniek die door Nederlandse vissers is ontwikkeld, TR) heeft gestemd. Ik heb echt gehuild toen dat gebeurde. De visserijcommissie was vóór toelating van de puls, maar omdat die voor een mandaat één stem tekort kwam moest het voltallige parlement zich erover uitlaten. Toen wisten een paar activisten van Bloom de stemming naar hun hand te zetten. Dat waren mensen die niets met het platteland of met de gewone visser te maken hebben. Ze doen wel alsof, maar degenen die Bloom steunen zijn vaak de rijken, die zelf de duurste jachten in de Franse havens hebben liggen. Ik heb toen gezegd: Als actiegroepen de politiek zó kunnen beïnvloeden, hoef ik niet meer in het parlement te zitten, dat is het einde van ons democratisch bestel.
Het gebeurde in januari met de pulsvisserij. Hoe gaat het binnenkort met de besluiten over het gemeenschappelijk landbouwbeleid? En wat gebeurt er met andere dossiers? We hebben politici nodig met ruggengraat, die zeggen: Hier staan we voor. Niet alleen als ze vlak voor de verkiezingen op de markt staan, maar ook later als ze hun zetel in de volksvertegenwoordiging hebben ingenomen. Ik heb dat vroeger geleerd op de boerderij bij mijn ouders. Keihard werken, beslissingen nemen, ruggengraat hebben. En ik ben helemaal niet heilig, ik ben gewoon katholiek, maar zonder mijn geloof had ik het niet gekund.”
Wat bedoelt u met „gewoon” katholiek?
„Ik ben katholiek en daar ben ik heel trots op. Niet zwaar katholiek, laat ik het dan zo zeggen. We gaan op zondag naar de mis, maar het komt ook wel eens een keer niet uit. Laatst waren Jan en ik met Anja, onze oudste dochter, en de twee oudste kleinkinderen in New York, op uitnodiging van de Verenigde Naties. Oma was een jaar eerder overleden. Toen hebben we op zondagmorgen eerst de dichtstbijzijnde kerk opgezocht.
Ik draag trouwens altijd een kettinkje met een beeldje van de heilige moeder Maria. Hier in de kamer staat een Mariabeeld, boven heb ik nog een groter. In onze slaapkamer hangt een kruis. En in de gevel van de stal heeft Jan ook een kruis ingemetseld.”
Een protestant zal zeggen: Wat zoek je daar achter? Welke plek heeft Jezus Christus voor u?
„Oh, dat soort vragen hebben we vroeger met de Bijbelcursussen allemaal al gehad. Ja, ik ben nog lector in de kerk geweest en ik heb drie heerooms (pastoors, TR) in de familie. Wij zijn best strak groot gebracht. Maar welke plek heeft Jezus? Een kruisje boven de deur, dat hoort gewoon. En als er iets gebeurd is, zeggen de kinderen: „Ma, steek je even een keerske an bij Maria?” God is zo hoog. En Jezus, Die vind ik heel belangrijk hoor. Jezus is God. Maar met Maria praat ik makkelijker, mag ik dat zo zeggen? Ik bid ook vaker een weesgegroetje (gebed tot Maria, TR) dan het Onze Vader.
Maar ik wil er ook niet te zwaar over praten. Het geloof geeft kracht op moeilijke momenten. Als je geen geloof hebt, ben je ontzettend arm. Zelfs in Brussel wordt dat erkend, kijk maar naar de Mariavlag.”
U doelt op de Europese vlag?
„Ja, dat is de Mariavlag. Het betekent dat Europa is gebaseerd op christelijke waarden. Dat mogen we niet overboord gooien. We zijn geen Turkije, we zijn geen Saudi-Arabië. Respect voor elkaar, vrede, vrijheid van meningsuiting, het zijn vaste waarden die alles met het geloof te maken hebben. Ook voedselzekerheid hoort erbij, want dat heeft er alles mee te maken dat je niet alleen aan jezelf denkt maar er met elkaar voor zorgt dat iedereen wat krijgt.
Vaak beseffen we niet hoe rijk we wel zijn. Eén bladzijde omslaan en we kunnen het allemaal kwijt zijn. Een paar jaar geleden was de bisschop van Mosul in Irak bij een conferentie van het Europees Parlement. Hij zei: U ligt wakker van een paar aanslagen in Europa, maar bij ons hebben we elke dag drie of vier aanslagen, en dat al jarenlang. Wij worden als christenen wereldwijd uit elkaar gespeeld, we moeten elkaar meer vast houden. Dat geldt ook voor de verhouding tussen Europa, Rusland en Amerika. Het christelijk geloof verbindt ons, dat moeten we niet weggeven aan het nationalisme.”
Toen u een paar jaar geleden bij de Europese verkiezingen lijstduwer werd voor het CDA vroeg een journalist van de NRC aan een Twentse ondernemer: Wat is het geheim van Annie?
„En wat was dat?”
Dat u dingen regelt, toegankelijk bent en bescheiden. Wat vindt u van die omschrijving?
„Dingen regelt? Het klopt in ieder geval dat ik recht op mijn doel af ga. Ik zit in het EP niet voor mezelf maar voor de burgers. Als ik het nodig vind, kijk ik wat ik voor hen kan doen. Ik stap rustig naar Vestager (Eurocommissaris voor Mededenging, TR) om over de problemen van de Nederlandse boeren te praten, om maar een voorbeeld te geven. En ik probeer iedere avond de mailtjes die ik ontvang, af te handelen.
En toegankelijk… jij zit bij mij aan de keukentafel. Toen ik nog in de Tweede Kamer zat zei Joop Wijn (CDA-Kamerlid en staatssecretaris en minister in de kabinetten-Balkenende, TR) tegen me: Je moet nooit mensen bij je thuis uitnodigen. Ik zei: Wijn, wij hebben een voordeur maar iedereen gaat bij ons altijd door de achterdeur weg. In Twente maak je geen afspraken. Iedereen komt hier gewoon binnen. En zo gaat het op kantoor in Brussel ook. Mijn deur staat altijd open.
Eh, dat derde?”
Bescheiden …
„Nou, dat weet ik niet. Sommigen vinden mij ook wel behoorlijk duidelijk. Maar misschien bedoelde die ondernemer dat wij Twentenaren niet van kouwe drukte houden. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.”
U bent meerdere keren met voorkeurstemmen gekozen: in de gemeenteraad, de provinciale staten, de Tweede Kamer, het Europees Parlement. Bent u daar trots op?
„Ik vind het mooi dat ik ze heb gekregen, ik was de laatste keer echt overrompeld. Maar het betekent ook verantwoordelijkheid en zorgen dat je iets probeert te bereiken. In de politiek doe je dat trouwens altijd samen. Binnen de grote EVP-fractie (Europese christen-democraten, waar het CDA bij behoort, TR), maar ook wel met Peter van Dalen of met Bas Belder (ChristenUnie-SGP, TR), of anderen.”
De zorg voor anderen vindt u belangrijk. Waarom?
„Wij hadden thuis een gehandicapte broer, Johan. Hij is maar dertien jaar geworden. Maar ik herinner me wat een vriendelijk kind hij was, de liefde die hij uitstraalde. Daar hebben we als gezin veel van geleerd. Ook twee zussen hebben gehandicapte kinderen. Dat zijn vrolijke kinderen. Ik heb altijd gezegd tegen onze eigen kinderen: Als je weet dat je een gehandicapt kind krijgt, ga nooit een abortus laten doen. Ik ontneem een ander het recht niet, maar persoonlijk vind ik dat een verkeerde beslissing. Wie heeft het recht om te zeggen: dit kind heeft een afwijking, dat gunnen we het leven niet? Willen we alleen maar perfecte mensen? En wat is dan een perfect mens?
Natuurlijk kan het zwaar zijn om voor zo’n kind te zorgen. Bij ons vroeger thuis was het ook wel eens zwaar. Vader en moeder waren beiden ziekelijk en we hadden opa ook nog bij ons in wonen. Zorg voor een ander, dat doe je, dat pak je op, daar ben ik mee opgegroeid. En wat is zwaar in het leven? Je kunt er ook een plus van maken, dat probeer ik steeds.”
Dat vindt niet iedereen vanzelfsprekend.
„Als je voor anderen zorgt, kun je jezelf niet ontplooien, zeggen ze dan. Nou, dan wijs ik maar naar mezelf: de op een na oudste van een groot gezin, aanpakken op een klein boerderijtje, geen studie kunnen afronden, jong getrouwd en weer hard werken. Onze lieve Heer heeft mij geholpen –en ik noem er ook Maria bij– om er door te komen. En ondanks alles wat op mijn pad kwam, zit ik nu wel in Brussel.
Natuurlijk moet je er zelf voor gaan. Daar word je niet slechter van. Mensen houden soms hun hand op voor van alles en nog wat. Ik weet nog dat er vroeger een sociaal zwak gezin bij ons in de buurt woonde. Een meisje uit dat gezin kon met de bus naar school, die kosten werden vergoed. Ik moest gewoon op de fiets, nadat ik om half zes was opgestaan om de koeien te melken en me om half acht had omgekleed. Wij kregen niets, want we hadden een boerderij.
Wij moeten eens een beetje meer verantwoordelijkheid willen nemen. Zoals het nu in Nederland gaat, gaat het niet goed. Recht op studie, recht op een baan, recht op zorg en alles moet betaald worden. Maar bepaalde dingen kun je ook uit jezelf doen. Aanpakken, dat moet je leren. Onze kinderen gingen tijdens hun studie gewoon het land op om asperges te steken.”
Afgelopen voorjaar ging het in Europa over vaccineren. U maakt zich zorgen over de dalende vaccinatiegraad. Hoe staat u tegenover mensen die gewetensbezwaar hebben tegen vaccineren?
„Daar heb ik respect voor, en ik heb dat altijd gezegd, in de Tweede Kamer en ook in Brussel. Maar je moet wel met die mensen in gesprek gaan: besef je goed wat het betekent, voor jezelf, voor je kinderen en ook voor anderen. Als je in gesprek bent, kom je soms tot andere afwegingen. We hadden het straks over Onze lieve Heer. Zelf zie ik het zo dat Hij ervoor zorgt dat mensen medicijnen hebben kunnen ontwikkelen, ook het inenten. Zegt de Bijbel ook niet dat je je talenten moet gebruiken? Daar valt ook de wetenschap onder. Wat voor mij trouwens niet betekent dat alles wat kan, ook mag. Ik denk aan het ingrijpen in de genetische eigenschappen van mensen. Sommigen vinden dat je zoiets moet kunnen doen als het helpt om ziekten te voorkomen. Zo’n doel moet dan wel goed worden vastgelegd, vind ik, want voor je het weet gaat het mis en wordt er weer gestreefd naar de perfecte mens.”
U bent 65. Volgend jaar zijn er Europese verkiezingen. Doet u weer mee?
„Ze hebben mij gevraagd. Ik heb er goed over nagedacht. De helft van de parlementariërs is rond de 70, dus daarbij val ik niet uit de toon. Ik heb een jong team aan medewerkers. Natuurlijk heb ik het ook met het gezin besproken. Als Onze lieve Heer het mij gunt, ga ik er weer voor. Om het geld hoef ik het niet te doen. Maar stilzitten kan ik niet. Dan is het afgelopen met mij.”
Annie Schreijer-Pierik
Johanna Maria Gertruida Pierik wordt op 17 februari 1953 geboren op een boerderij in het Twentse buurtschap Markvelde. In 1974 trouwt ze met varkenshouder en akkerbouwer Jan Schreijer uit het naburige Hengevelde. Annie Schreijer-Pierik is in de jaren 80 bestuurslid van diverse plattelandsorganisaties en de lokale afdeling van het CDA. Van 1991 tot 1991 is ze lid van de gemeenteraad van Ambt Delden, van 1995 tot 1998 van de Provinciale Staten van Overijssel en van 1998 tot 2010 van de Tweede Kamer. In 2014 wordt ze gekozen tot lid van het Europees Parlement. Ze neemt zitting in de commissies voor Milieubeheer, Volksgezondheid en voedselveiligheid, Landbouw en plattelandsontwikkeling en Visserij. Jan en Annie Schreijer-Pierik zijn lid van de Rooms-Katholieke Kerk. Ze hebben drie kinderen en vijf kleinkinderen.