Dan is het zover…!
Vier adventsweken; dagen van uitzien en verwachten. De kerk stelde dat zo vast in de orde van het kerkelijk jaar. Nu is de laatste adventszondag voorbij. De dag waarop het gelovig uitzien tot een hoogtepunt komt. Of juist een dieptepunt.
De Vroege Kerk wist er al van: ”Wees niet langer vertoornd, o Heere. (…) Aanschouw de droefheid van Uw volk en zend ons Degene die U zenden wil. Zend het Lam…”
Vier weken, ’t is maar een getal. Uitzien kan niet gevangen worden in dagen, of weken. Zoals hoop nooit een doel in zichzelf kan zijn, zo zal het uitzien nooit eindpunt zijn. Uitzien laat zich slechts oplossen in vervulling. Zend het Lam…
Als de bestreden hoop alleen nog put uit Gods trouw, dan is het zover. Het wonder van de geboorte van de Zaligmaker, Gods Eniggeboren Zoon. Weliswaar op het eerste gezicht in vernederende, armoedige omstandigheden. Maar wie goed kijkt, ziet alleen glans en heerlijkheid. Die hérkent hier in de stal van Bethlehem het welbehagen van de Vader, die érkent hier de diepe verlorenheid van de mens. En die verwondert zich over de vrijwillige liefde van de Zoon.
Eindpunt? Zeker niet. Zijn werk als Borg is net begonnen. De doeken en de kribbe bevatten geen kerstromantiek, maar omlijsten Zijn lijden. Satan haast zich om Jezus’ werk –zo mogelijk– te vernietigen.
Er zijn diverse schilderijen van Rembrandt bekend die een blik gunnen in de stal van Bethlehem. Hij maakt er dan wel een 17e-eeuwse stal van en geeft Jozef en Maria kleren aan uit diezelfde tijd. Op dit kleine paneeltje slaapt Jozef en de engel verschijnt hem in de droom (Mattheüs 2:13). Rembrandt kampt kennelijk niet met de vraag of Jozef en Maria inderdaad nog in de stal verblijven (vers 11 spreekt van een huis), of dat de wijzen al zo snel na de geboorte in Bethlehem arriveren. Rembrandt volgt eenvoudig de weergave in Gods Woord.
Opvallend is, dat hoewel het licht vooral op de engel valt, Jozef in dit schilderij centraal staat. Daar geeft de Bijbel ook aanleiding toe. Maar op andere schilderijen van de ”heilige familie” verdwijnt Jozef steevast naar de achtergrond. Daar is hij bezig met zijn handwerk; hij snijdt een juk. Het is Rembrandts manier om erop te wijzen dat Jozef, volgens hem, nog buiten de lichtkring van het heil staat, nog onder het juk van de wet verkeert. De ets van ”Maria met het kind, met kat en slang” (1654) plaatst hem zelfs buiten het huis.
Jozef ontvangt in de droom een openbaring. Vertrekken moet hij, vluchten. De Zoon des mensen heeft –nu al– geen plaats ”waar Hij het hoofd” kan neerleggen (Lukas 9:58) In de nacht vertrekt Jozef met Maria en het Kind naar Egypte. ”Want het welbehagen des Heeren zál gelukkiglijk voortgaan” (Jesaja 53:10b). Het zál klinken: ”Het is volbracht.”
Advent is niet in weken te tellen. Het gelovig oog heeft niet genoeg aan geloof, aan hoop, aan liefde. Het zoekt vervulling. Ziet uit naar het eindpunt. Scharnierpunt. Voor eeuwig bij het Lam.