Politiek

Politici bleken ook in 2018 niet onkreukbaar

Een affaire met een stagiaire, het bekend worden van een leugen, verstrengeling van belangen; ook dit jaar haalden weer diverse integriteitskwesties aan het Binnenhof het nieuws. „Er zou voor politici die in de fout zijn gegaan ook een weg terug moeten zijn.”

Jakko Gunst en Addy de Jong
22 December 2018 15:42Gewijzigd op 16 November 2020 14:56

Bam, het zat er weer op. Met een stevige hamerslag en een zucht van verlichting sloten de Kamervoorzitters Arib en Broekers-Knol deze week het vergaderjaar 2018. Er werden wetten aangenomen, talloze debatten gevoerd. Maar 2018 was ook het jaar waarin verschillende Haagse politici stevig en publiek onder vuur kwamen te liggen door kwesties die twijfel zaaiden over hun onkreukbaarheid. Voor enkelen van hen kwam er daardoor zelfs een voorlopig eind aan hun politieke bestaan.

VVD-Kamerlid Han ten Broeke hield het in september voor gezien toen hij een publiciteitsgolf zag aankomen over een relatie die hij in 2013 had gehad met een fractiemedewerkster. Ook GroenLinks-parlementariër Rik Grashoff, PvdA-senator Marleen Barth en Buitenlandse Zakenminister Halbe Zijlstra stapten op. VVD-Kamerlid Wybren van Haga en VVD-Eerste Kamerlid Anne-Will Duthler belandden eveneens op de .beklaagdenbank, maar bleven aan (zie kader).

De aandacht voor affaires die te maken hebben met rechtschapen en deugdzaam gedrag van politici, lijkt ook in 2018 weer groter geworden, constateert Patrick Overeem, universitair docent politieke theorie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Maar vaststellen of een politicus écht een integriteitsprobleem heeft en om die reden wel of niet moet opstappen, is zo gemakkelijk niet, aldus de wetenschapper. Eerder dit jaar publiceerde hij samen met collega-wetenschapper Toon Kerkhoff een onderzoeksrapport over integriteitskwesties. Overeem: „Er is een groot grijs gebied waarin goed en fout zijn vermengd. Naar welke kant het kwartje valt, hangt mede af van de politieke context en bijkomende factoren. Zijlstra trad begin dit jaar af omdat hij gelogen had over zijn aanwezigheid in de datsja van de Russische president Poetin. Maar ging dat nu echt over zijn persoonlijke integriteit? Het punt was vooral dat de betreffende leugen precies raakte aan een speerpunt van zijn beleid: onze verhouding tot Rusland in het MH17-dossier. Dat nekte hem.”

Dat de politieke context vaak een rol speelt, zag je bij Zijlstra’s opvolger Stef Blok, zegt Overeem. „Want als Zijlstra moest vertrekken, dan Blok zéker. Hij maakte een grote professionele fout door als minister van Buitenlandse Zaken voor een publiek van ngo-medewerkers allerlei provocerende opmerkingen te maken over de multiculturele samenleving en over diverse bevriende staten. Maar híj mocht dan weer blijven zitten, waarschijnlijk omdat de VVD het nu even welletjes vond.”

Een ander voorbeeld is het liberale Kamerlid Van Haga, die in opspraak raakte als pandjesbaas. „In die zaak pakte de VVD niet door, simpelweg omdat hij het 76e Kamerlid van de coalitie is. Best apart, want vóór hem hebben parlementariërs wel om minder het veld moeten ruimen. Denk aan Mark Verheijen of Co Verdaas die in een vorige functie hun onkosten nogal ruim hadden gedeclareerd.”

Wordt de moraal van politici losser en verzwakt hun besef een rolmodel te zijn? De verleiding is groot om de vraag met ja te beantwoorden, beaamt Overeem. Toch is hij voorzichtig. „Onderschat niet hoeveel extra informatie er de laatste jaren beschikbaar is gekomen over wat politici allemaal uitspoken, tijdens hun werk en daarbuiten. Door de Wet openbaarheid bestuur (WOB), door social media en doordat alles op film wordt vastgelegd. Integriteitsschendingen worden eerder bekend, wat nog niet betekent dat ze ook vaker voorkomen.”

Bedenk ook dat politici beoordeeld worden volgens geschreven en ongeschreven normen die almaar in aantal toenemen, vervolgt Overeem. „Ook in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw kwamen er wel politici en ambtenaren ten val door affaires die met hun rechtschapenheid te maken hadden. Maar het betrof toen vooral harde, strafbare feiten: corruptie, omkoping. Het ging niet over wangedrag in privétijd. De laatste jaren kan een politicus over van alles en nog wat struikelen. Denk aan het #MeToo-debat. Of aan de ophef die kan ontstaan als iemand te ruim heeft gedeclareerd of te gemakkelijk een beroep op wachtgeld deed.”

Zwak voor vrouwen

Natuurlijk bestonden al die zaken ook vroeger wel, maar de pers besteedde er tot diep in de jaren tachtig van de vorige eeuw zelden aandacht aan, stelt Overeem. „Dat Lubbers een zwak had voor vrouwen, wisten veel journalisten best, maar ze vonden het niet relevant om te melden. En als iemand in zijn privéleven misstappen beging, had dat achter de schermen misschien wel consequenties –bijvoorbeeld dat hij veiligheidshalve niet meer op de kandidatenlijst werd geplaatst–, maar hij werd niet, zoals tegenwoordig, aan de schandpaal genageld en de laan uit gestuurd.”

Daarmee raken we aan een derde factor die verklaart waarom de aandacht voor integriteitskwesties in elk geval is toegenomen, zegt de Amsterdamse wetenschapper, die tevens ouderling is in de gereformeerde gemeente van Leiderdorp. „Het gevoel voor gezag is maatschappijbreed afgenomen. Velen zien volksvertegenwoordigers en ministers steeds meer als mensen die in niets verschillen van henzelf. De oude christelijke gedachte dat de overheid Gods dienares is en dat dus ook overheidspersonen respect verdienen, is grotendeels verdwenen. Daardoor wordt hun vuile was makkelijker dan vroeger buiten gehangen.”

Dat zuivere integriteitskwesties nauwelijks bestaan, laten bijna alle Haagse kwesties uit 2018 zien, meent Overeem. „Ik begrijp wel dat Han ten Broeke de eer aan zichzelf heeft gehouden. Toch had zijn vertrek iets triests, ook gezien zijn capaciteiten. Natuurlijk, hij heeft er geen goed aan gedaan die relatie te hebben. Maar zoiets is niet bij wet verboden. Ten Broeke werd slachtoffer van een bedenkelijk journalistiek opzetje en van de #MeToo-beweging waarbij nieuwe normen over ‘ongepaste relaties’ met terugwerkende kracht worden gehanteerd.”

Ook bij PvdA-senator Marleen Barth speelden bijkomende factoren een rol. „Mag je als burgemeestersvrouw geen brief schrijven en de gemeente om huurverlaging vragen? Jawel. Maar het wordt ergerlijk als jij de vertegenwoordiger bent van een achterban waarvan de meesten niet eens van zo’n villa kunnen dromen. Daarbij kwam dan ook nog eens dat zij als fractievoorzitter bij een belangrijk debat over orgaandonatie ontbrak vanwege een vakantie naar een zonnig oord. Dat deed natuurlijk de deur dicht.”

Juist omdat de ene integriteitszaak de andere niet is, pleit de wetenschapper voor meer variatie in sancties. „Het is mij nu allemaal te zwart-wit: of je moet weg, of je mag blijven. Laat daar alsjeblieft ook iets tussen zitten. Ik denk aan wat het CDA deed met Pieter Omtzigt, die in de MH17-kwestie onhandig had geopereerd. Hem werd op dit dossier tijdelijk het woordvoerderschap ontnomen. Zo’n gradatie in sancties heb je nodig. Je kunt iemand met een lange, uitstekende carrière toch niet om één misstap definitief de laan uit sturen?”

Overeem kan zich om deze reden goed vinden in een pleidooi van de Leidse hoogleraar Paul Nieuwenburg voor een ceremonie van „publieke vergiffenis”. „Er zou voor politici die in de fout zijn gegaan, ook een weg terug moeten zijn.”

Verder zou Overeem het waarderen als de politiek zich vaker, in het openbaar, zou bezinnen op de vraag waar voor haar de grenzen liggen qua niet-integer gedrag. „Jawel, er bestaan gedragscodes, maar die komen nu haast allemaal van experts uit wat ik wel de ‘integriteitsindustrie’ noem: universiteiten en adviesbureaus. En dan wordt als de hoogste waarheid aangenomen wat professor die of die zegt. Tegelijkertijd zien we dat het publieke debat over deze zaken voornamelijk gevoerd wordt op social media of in talkshows. Wat ontbreekt, is een openbaar politiek debat over de vraag welke normen politici en bestuurders zichzelf stellen. Dat zou vaker moeten gebeuren, en dan niet naar aanleiding van één concreet geval, maar liever in de luwte, als er even geen specifieke casus speelt.”

Voor het op schrift stellen van nieuwe normen, is Overeem huiverig. „Daarmee neemt onherroepelijk ook het aantal schendingen weer toe. Ik zou ook niet als harde regel laten vastleggen dat volksvertegenwoordigers voortaan niet meer mogen meestemmen met wetten en voorstellen die hen rechtstreeks aangaan of waar ze persoonlijk belang bij hebben, zoals de commissie-Remkes vorige week voorstelde. Je lost er niets mee op, maar voed er vooral meer wantrouwen mee. Heeft iemand ooit gemerkt dat er op dit terrein een structureel probleem is? Nee toch?”

Algemene genade

Wie door zijn oogharen naar Nederland kijkt, moet sowieso vaststellen dat wij op het punt van integriteit dankbaar mogen zijn, vindt Overeem. „Ik zie het als een bewijs van de algemene genade dat we in een land leven waarin normen van rechtvaardigheid en van een zekere eerlijkheid door politici en bestuurders hoog gehouden worden. Hoeveel landen zijn er niet waarin machtsmisbruik structureel is en waar corrupte bestuurders gewoon blijven zitten?”

Daarbij past wel één kanttekening: „We hebben het nu uitsluitend over de ‘kleine bestuursethiek’. De weg die de politiek qua beleid inslaat, is een ander verhaal. Je kunt buitengewoon integere parlementariërs hebben, die nooit een geschenk aanvaarden en elke nevenfunctie keurig melden, maar die ondertussen wel de slechtste wetten aannemen.”

Bungelen tussen goed en fout

Welke affaires schudden het Binnenhof in 2018 op?

Begin 2018 meldde PvdA-senator Marleen Barth zich af voor een cruciaal Eerste Kamerdebat over de donorregistratiewet, naar later bleek vanwege een al geplande vakantie. Kort daarvoor was al bekend geworden dat ze de gemeenteraad van Wassenaar in 2016 had gevraagd de huur te verlagen van haar en haar echtgenoot, oud-burgemeester van Wassenaar. In februari stapte ze op.

VVD-minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra nam in februari ontslag. Zijn fantasieverhaal over een bezoek aan de Russische president Poetin, waarbij hij aanwezig zou zijn geweest, bleek niet te kloppen.

VVD-Tweede Kamerlid Wybren van Haga moest in opdracht van de VVD-integriteitscommissie in april zijn zakelijke belangen in zijn vastgoed-bv Sjopperdepop op afstand zetten. Hij kreeg kritiek omdat hij in een aantal van zijn panden meer huurders zou hebben gehuisvest dan wettelijk mocht.

Rik Grashoff stapte begin juni op als GroenLinks-Tweede Kamerlid. Hij had een relatie met partijvoorzitter Meijer verzwegen, én gelogen over het moment waarop de verhouding begon. Dat lag gevoelig omdat Meijer de Tweede Kamerkandidatenlijst van GroenLinks moest samenstellen.

Prominent VVD-Tweede Kamerlid Han ten Broeke stapte eind augustus op nadat een oude relatie met een jongere fractiemedewerker alsnog in de openbaarheid kwam.

VVD-senator Anne-Wil Duthler hielp in 2014 een wet, die zorgtaken overhevelde van het rijk naar gemeenten, in de Eerste Kamer aan een meerderheid. Eind september onthulde een onderzoeksplatform dat haar adviesbureau had bijgedragen aan de totstandkoming ervan door te schetsen hoe de wet privacyproof kon worden ingevoerd.

Minder pregnant was de negatieve publiciteit rond de parlementariërs Azarkan (over het bewust verspreiden van nepbanners tijdens de verkiezingscampagne van 2017) en Pechtold (over het beëindigen van een relatie met een D66-raadslid uit Meppel). In oktober riepen twee hoogleraren bestuurlijke integriteit de VVD op onderzoek te doen naar de banden tussen premier Rutte en VVD-topondernemer Verwaayen. Voorwerp van onderzoek moest zijn of passages over durfinvesteerders en uitbetalingsregelingen voor snel groeiende internetbedrijven via Verwaayen en Rutte in het VVD-verkiezingsprogramma van 2017 en in het regeerakkoord waren beland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer