Klimaatvoorstellen missen belangrijkste dimensie
Vijftig jaar geleden werd het ruimteschip Apollo 8 gelanceerd. Doel van de Amerikaanse missie was het maanlandschap in kaart te brengen om geschikte plaatsen voor een toekomstige maanlanding te vinden. Een sensationele opdracht dus.
Bij terugkomst, zes dagen na hun lancering, waren de astronauten het over een ding eens: De maan is mooi, maar de aarde is vele malen mooier. Zeker wanneer je die al cirkelend in de ruimte van boven af beschouwt.
Die schoonheid van de aarde werd voor de ruimtevaarders extra onderstreept toen ze op de eerste kerstdag samen een gedeelte van Genesis 1 lazen. Zij hoorden daarin bij herhaling: En zie het was zeer goed.
Tegelijk drong ook een ander besef bij hen door. Astronaut William Anders maakte door het raam heen een foto waarop –voor het eerst– de mens zag wat de aarde in het onmetelijke heelal is: een kleine, kwetsbare bol in een diep duistere ruimte.
Die kwetsbaarheid is van de aarde sinds de terugkeer van de Apollo 8 op 27 december 1968 steeds zichtbaarder geworden. Enkele jaren na deze ruimtemissie verscheen het rapport van de Club van Rome. De voorspellingen en waarschuwingen daarin werden voor velen niet serieus genomen.
Zeker in orthodox protestantse kring werd de zorg voor het klimaat afgedaan als linkse hobby waar vooral wereldverbeteraars met hun geitenwollen sokken druk mee waren. Veel waarschuwingen werden weggewuifd. Men geloofde dat het allemaal wel meeviel en dat de veerkracht van de natuur groot genoeg was dat beschadigingen vanzelf zouden herstellen.
Inmiddels is (bijna) iedereen wel duidelijk dat er echt iets aan de hand is – ook binnen de orthodox christelijke kring. De problemen zijn groot, ja bijna onoplosbaar. En de urgentie is hoog.
De zorg voor klimaat en natuur behoeft alle aandacht. Door het onverantwoord gedrag van de mensheid in verleden maar ook nog in het heden is Gods schepping in gevaar.
Natuurlijk kan er op de voorstellen die vrijdag zijn gepresenteerd het nodige aangemerkt worden. De kritiek dat het bedrijfsleven onvoldoende bijdraagt, is begrijpelijk. En wellicht zijn er kanttekeningen te maken bij cijfers en scenario’s. Maar de boodschap dat de handen uit de mouwen moeten, is terecht. Evenzo mag duidelijk zijn dat ieder offers moet brengen, wil de achteruitgang van het klimaat gestopt worden. Dat is opgave waar niemand zich aan mag onttrekken.
Die verplichting is er naar komende generaties toe. Zoals ouders eraan werken voor de toekomst van hun kinderen, zo moet de mensheid zich inspannen voor hen die D.V. na hen komen.
Maar er is nog een dimensie. Die staat niet in de voorstellen die vrijdag zijn gepresenteerd. De mens kreeg van God de Schepping in bruikleen. Aan Hem is het schepsel verplicht goed te zorgen voor het pand dat hem is toebetrouwd.