Over graaiers en weldoeners
Voor populisten is de wereld een zwart-witverhaal, vol graaiers, en ook ”de elite” lijkt gedegradeerd tot een boevenbende. Is het dan echt zo erg? De elite van het Reveil liet zien dat tussen graaiers en weldoeners toch vooral een gééstelijk verschil bestaat.
Altijd gedacht dat Nederland de status van ontwikkelingsland voorbij was. Niet dus, want wie wel eens politici van populistische snit heeft horen spreken, die krijgt de indruk in een bananenrepubliek te zijn geboren.
Dat is wat populistisch jargon doet: de samenleving reduceren tot een schaakbord. Een zwart-witverhaal, en daar horen extreme overdrijvingen bij: allemaal graaiers, onbenullen daar in Den Haag.
Ook een term als ”de elite” ontkomt daar niet aan. Neêrlands meest elitaire politicus, Thierry Baudet, slingert die term geregeld de huiskamer in. De elite is wat hem betreft een scheldwoord en suggereert zelfverrijking, de (sigaren-)geur van achterkamertjes en neerbuigendheid jegens het volk.
Altijd gedacht dat ”elite” een positief geladen begrip was. Haar leden waren cultuurdragers, weldoeners, mannen van wijsheid en morele integriteit. Akkoord, niet iedereen hoorde erbij, want je maatschappelijke functie telde ook mee. Als huisarts, notaris, leraar, dominee en pastoor maakte je een kans. Was je kunstenaar of journalist? Dan moest je wel heel erg je best doen.
Hoe kan het dat dit begrip zo te grabbel is gegooid? Dat heeft alles met de veranderde samenleving te maken: die is veel diverser en onsamenhangender, waardoor er tál van elites zijn, elk met eigen bewonderaars onder het volk. Zo is er een culturele elite, een voetbal-elite, een smartlap-elite, een tennis-elite, een kénnis-elite.
Er speelt nog iets mee, en dat is de uitholling van het begrip, met als gevolg dat iedereen ermee aan de haal kan gaan. Dat heeft die elite ook aan zichzelf te danken vanwege gebrek aan cultuur en wijsheid. Als ik met mijn mond wijdopen in de tandartsstoel lig, denk ik steevast: hoe vaak zou deze nette tandarts als student stomdronken zijn geweest? In de wachtkamer had ik zijn cultureel gehalte al gepeild: Autoweek, de Margriet, de Linda…
Intussen is de elite als graaier en zelfverrijker een realiteit in veel ontwikkelingslanden. Te denken valt aan steenrijke hacienda-eigenaren in de Filipijnen, die medeburgers graag landloos en arm houden om ze als arbeiders te kunnen blijven uitbuiten.
In zijn boek ”Political order and Policial Decay” noemt de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama een kwalijke kant van „geërfde bevoorrechting” die de elite geniet. „Daardoor heeft die de neiging zich in te graven: ze wil haar welvaart, macht en sociale status gebruiken om zichzelf te beschermen.” Het zou door Baudet geschreven kunnen zijn – ware het niet dat het hier over landen gaat die nog maar net bananenrepubliek áf zijn…
Hoog tijd om een voorbééldige beschrijving van de elite te geven. Daarvoor ga ik te rade bij drs. J. L. van Essen, in leven kenner van het 19e-eeuwse Reveil. Zomaar een citaat uit één van haar opstellen: „De kern van het Reveil is een persoonlijke band met Christus, ontdekking van zonde en schuld en vreugde over de verlossing door Hem. (…) De Reveilvrienden voelden steeds meer de drang ook anderen deelgenoot te maken van hun geluk. Het evangelie moest verkondigd worden, niet alleen met het woord, ook met de daad.”
De elite als graaier of als weldoener, dat is een wereld van verschil. Vooral een gééstelijke wereld van verschil.