Van schep en kruiwagen tot cutterzuiger
De Hollandse baggerbedrijven zijn wereldberoemd. Ze zijn niet meer weg te denken bij grote kustbeschermingsprojecten en de aanleg van pijpleidingen en windmolenparken op zee. Bagger- en offshorebedrijf Van Oord is een belangrijke spil in deze sector. Maritiem historicus dr. Joke Korteweg dook in de archieven van deze onderneming.
De grienden van de Werkendamse Biesbosch vormden zijn thuisbasis. Honderdvijftig jaar geleden stond Govert van Oord, handelaar in griendhout en andere producten uit de Biesbosch, aan de wieg van baggeraar Van Oord.
Korteweg vermeldt aan het begin van haar jubileumboek een anekdote die binnen de familie Van Oord wordt verteld over de ontstaansgeschiedenis van de onderneming. Govert zou voor zichzelf zijn begonnen nadat hij in 1868 als griendwerker was ontslagen door een zekere Van de Wetering. Hij sloot zich aan bij de Gereformeerde Kerk en wilde niet langer op zondag werken. „Misschien ging het daarbij om fysiek werk in de griend, maar wellicht ook over de gewoonte dat onderbazen na de kerkdienst bij hun werkgever aan huis verslag dienden uit te brengen van het werk in de achterliggende week”, aldus Korteweg. In de cultuur van de liberaalgezinde griendbazen was dat volgens haar in die tijd gebruikelijk.
Van Oord kocht vanaf dat moment zelf grienden in de Biesbosch en groeide uit tot een houthandelaar, die soms ook aannemerswerk uitvoerde.
Kruiwagen
Het jaar 1868 gaat voor de huidige onderneming als geboortejaar de geschiedenis in. Met Korteweg, die al voor het bedrijf aan het spitten was in de archieven, op zoek naar belangrijk erfgoed, werd overeengekomen dat ze een boek zou schrijven naar aanleiding van het 150-jarig bestaan. „Uiteraard wel met de voorwaarde dat ik als historicus vrij was om te schrijven over wat ik tegenkwam.”
Het jaar waarin Govert van Oord voor zichzelf begon, viel samen met de opmars van de Nederlandse baggerbedrijven. Toen werd de Nieuwe Waterweg aangelegd, een cruciaal moment in de geschiedenis van de natte aannemerij.
De doorgang naar zee werd met mankracht gegraven. De kruiwagen en de schep waren daarbij de belangrijkste gereedschappen. Verantwoordelijk ingenieur Pieter Caland had berekend dat de stroming vanzelf een diepe en brede doorgang zou uitschuren. Baggeren met mechanische hulpmiddelen, zoals de Engelsen bij de aanleg van het Noordzeekanaal dat toen deden, vond hij onnodig en zelfs ongewenst. Korteweg: „Hij had zich echter vergist, want bij opkomende vloed voerde inkomend water het opgehoopte zand de Waterweg weer in. Stoombaggermolens waren er onvoldoende en moesten van het Rijk worden gehuurd. Dat gaf bij particuliere aannemers de aanzet tot grote investeringen en de aanschaf van eigen baggermolens. Enkele jaren later hadden de Nederlandse baggerbedrijven er alleen in de Nieuwe Waterweg al dertien. In korte tijd werden de Fransen en de Engelsen, die eerder bij de bouw van baggermaterieel een flinke technische voorsprong hadden, voorbijgestreefd.”
Sleutelfiguren
Het was Korteweg al snel duidelijk dat de geschiedenis van Van Oord ook de historie was van de Nederlandse baggeraars, anno 2018 een miljardenindustrie. Het bedrijf is ontstaan uit een kluwen van overnames, dochterondernemingen, samenwerkingen, afsplitsingen en fusies.
De naam Van Oord heeft alle fusies overleefd, maar verder herinnert in de kantoren van de huidige wereldspeler niet veel meer aan de griendbazen van weleer. Maar de gereformeerde traditie is volgens Korteweg niet geheel uitgebannen. „Binnen de familie is er een sterk verantwoordelijkheidsgevoel, zeker bij de oudere generatie. Zo wil men graag het erfgoed uit de archieven aan anderen ter beschikking stellen.”
Op de rol van de derde zoon van Govert, Jacobus Gerrit van Oord (1893-1966), komt ze in haar boek in dat verband wat breder terug. Hij wordt beschreven in een van de zeven biografieën van sleutelfiguren uit de natte aannemerij die in het boek zijn opgenomen.
Jac. G. verplaatste het bedrijf in 1936 naar Utrecht. Hij verzette zich in de oorlogsjaren tegen het werken voor de Duitsers en sloot zich in 1944 aan bij de toen ontstane Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Hij gaf zijn vier zonen, die hem opvolgden, een advies dat zijn eigen leven samenvatte: „Weest in het zakenleven voortvarend. Blijft zorgdragen, dat de inkomsten niet te hoog worden; voert de productie op van ons materieel en zorgt voor een prima uitvoering. En bovenal bidt elke dag de Heere om Zijn zegen, juist over je werk.”
Grote vier
Korteweg onderzocht de archieven van een tiental grote en kleinere bedrijven, voorgangers van de huidige onderneming. Daarbij kwam ze ook die andere belangrijke Nederlandse speler in de baggerwereld tegen: Boskalis. Voor gegevens over dat bedrijf hoefde ze niet te spitten in de annalen. „In 2010 is over Boskalis al een boek verschenen. De historie van beide bedrijven loopt soms gelijk op. Ze zijn concurrenten, maar werken bij grote projecten wereldwijd vaak samen. Dat doen ze ook met hun Belgische collega’s, de bedrijven Jan de Nul en DEME, Dredging, Environmental and Marine Engineering. Samen vormen ze de ”grote vier”, die hun Japanse en Chinese concurrenten tot op heden steeds een stapje voor zijn gebleven.”
De baggeraars zijn nog steeds Hollands glorie. Hoe zou dat komen?
„Ik denk dat het te maken heeft met het avontuurlijke imago van de sector. Ze vinden bovendien vooral hun oorsprong in één dorp, Sliedrecht. Toen de Deltawerken in volle gang waren, vertrokken elke maandagochtend zestig bussen uit Sliedrecht. Dertig met mensen die de hopperzuigers bemanden en dertig met mensen voor de cutterzuigers. Het waren twee volstrekt gescheiden werelden. Als je te laat was, kwam je als werknemer op een cutterzuiger een bus van de bemanning van een hopperzuiger niet in. Een derde factor is dat men werkte aan beroemde projecten, zoals de Palmeilanden in Dubai, het Suezkanaal en de Deltawerken. Verder hebben ook boeken van K. Norel en A. den Doolaard bijgedragen aan de bekendheid van de baggeraars.”
Van Hollands glorie in het bedrijfsleven is niet veel meer over. Is de baggersector de laatste waarvoor dit geldt?
„Min of meer wel. Vrijwel alle andere iconen, zoals Fokker, KLM en de meeste grote scheepsbouwers zijn gefuseerd, verdwenen of gemarginaliseerd.”
De baggersector kent veel ups en downs. Waarom?
„Door de hele geschiedenis heen moesten er enorme investeringen worden gedaan op het gebied van materieel. Als een project klaar is, kunnen dure schepen zomaar werkeloos aan de kant liggen. Er is niet altijd een vervolgopdracht. Dat zie je bij sleephopperzuigers die recent zijn gebruikt in het Suezkanaal. Bovendien heeft een economische dip vrijwel direct ingrijpende gevolgen voor de sector.”
Hoe kan het dat de Nederlandse baggeraars na 150 jaar nog steeds aan de top staan?
„Als ik me beperk tot Van Oord had dat vaak te maken met durf en innovatiekracht. De leiding nam risico’s en wist iedere keer weer nieuw werk te krijgen na het gereedkomen van een project. Diversificatie is in deze sector eveneens belangrijk. Er is altijd van alles aangepakt, nevenwerk verricht en gezocht naar nieuwe oplossingen. Nu er in de baggersector wat minder werk is, wordt dat opgevangen door offshore-activiteiten en de bouw van windmolenparken. Een goede toekomstvisie is dus heel belangrijk.”
Met in het achterhoofd de gedachte dat het met het baggeren altijd weer goed komt?
„Zeker. Zowel Van Oord als Boskalis zijn echte baggerbedrijven. De verschillende fusies met bouwondernemingen in de jaren zestig van de vorige eeuw waren daarom best hachelijk. In de ‘gewone’ bouw wordt heel anders tegen het baggeren aangekeken. Er is veel minder interesse voor. Bijna alle bouwbedrijven verkochten hun baggerafdelingen. Boskalis en Van Oord hielden in alle fusies en veranderingen stand.”
De concurrentie, zeker vanuit China neemt toe. Blijven de Nederlandse bedrijven toonaangevend?
„Dat is moeilijk in te schatten. Ze komen elkaar wel steeds tegen, zoals nu weer bij het project ”Nieuwe Afsluitdijk”. In ieder geval is samenwerking een kracht van de Nederlandse baggerindustrie. De aanleg van de Afsluitdijk in de jaren dertig van de vorige eeuw was één van de eerste projecten waarbij werd samengewerkt. Technisch gezien heeft Nederland een voorsprong.”
Nog twee grote baggerbedrijven in Nederland. Wacht een verdere samenvoeging?
„Ook dat is moeilijk te voorspellen. Als je het vanuit historisch perspectief beziet is het logisch dat het hier niet bij blijft. Maar dan is het de vraag hoe zich dat verhoudt tot Europese regels op het gebied van mededinging.”
Wat betekent klimaatverandering voor de sector?
„De te nemen stappen zijn een verantwoordelijkheid van de politiek, maar zeker is dat klimaatverandering de nodige veranderingen voor de sector tot gevolg zal hebben. De bedrijven beperken zich al lang niet meer tot de uitvoering. Ze zijn bij projecten eveneens verantwoordelijk voor het ontwerp, het onderhoud en bijvoorbeeld de gevolgen voor het milieu. De sector zelf spreekt daarom tegenwoordig over de ”maritieme aannemerij”. Zo heeft Van Oord bijvoorbeeld een aparte afdeling met biologen. Als er ergens schade aan een koraalrif wordt toegebracht, kan dat worden hersteld door koraal te kweken en dat terug te plaatsen.”
Grondleggers. Het verhaal van de Nederlandse baggeraars, dr. Joke Korteweg; uitg. Balans; 336 blz.; € 39,95.
Joke Korteweg
Dr. Joke Korteweg (1970) is als historica gespecialiseerd in maritieme geschiedenis. Ze promoveerde op de zeesleepvaart en schreef tal van boeken op haar vakgebied. Tot 2012 was ze als docente verbonden aan het Wartburg College in Rotterdam. In 2011 richtte ze Korteweg Maritiem Historisch Onderzoek op.