Rapport kritisch over regering en inlichtingendiensten
De Amerikaanse regering was zich onvoldoende bewust van de ernst van de terroristische dreiging voorafgaande aan de aanslagen in New York en Washington op 11 september 2001. Dat stelde de onafhankelijke commissie die deze aanslagen heeft onderzocht donderdag in haar eindrapport.
„De belangrijkste fout was een gebrek aan voorstellingsvermogen", aldus de commissieleden in hun rapport. „We geloven niet dat de regering doordrongen was van de ernst van de dreiging. Het terroristische gevaar speelde geen hoofdrol in het publieke debat", aldus het rapport.
Volgens de commissie was dit zowel tijdens de regeerperiode van Bush als die van zijn voorganger Clinton het geval. Ook het publiek, de media en het Congres onderschatten de urgentie van de dreiging die uitging van al–Qaeda, het islamitische terroristennetwerk van Osama bin Laden.
Ook de veiligheidsdiensten kregen zware kritiek in het eindrapport van de commissie. De federale recherchedienst FBI en de inlichtingendienst CIA maakten te veel fouten en communiceerden veel te weinig met elkaar. Daardoor werden belangrijke signalen die wezen op een op handen zijnde terroristische aanval op de VS over het hoofd gezien, aldus het rapport.
De commissie pleit onder meer voor het aanstellen van een nationale inlichtingendirecteur. Ook moet er een landelijk centrum voor de bestrijding van terrorisme komen. Deze maatregelen moeten herhaling voorkomen van de blunders van de inlichtingendiensten rondom de aanslagen in de VS, die bijna 3000 slachtoffers eisten.
De Amerikaanse president George Bush nam het rapport in ontvangst op het Witte Huis. Volgens CNN sprak Bush van een „constructief" rapport. Hij bedankte de commissieleden voor het werk dat zij hebben geleverd.