Mens & samenleving

Persoonlijke zorg in een boskerk

De zorg was Johan en Rinkje Hiemstra op het lijf geschreven, met de vorm kregen ze steeds meer moeite. Sinds vijf jaar doen ze het als zelfstandige ondernemers. „Willen we barbecueën, dan lopen we naar de PLUS, halen we vlees op en gooien we het op de grill.”

11 December 2018 21:35Gewijzigd op 16 November 2020 14:51
Johan en Rinkje Hiemstra runnen het Thomashuis in de voormalige kerk van bedelaarskolonie Ommerschans. beeld Anton Dommerholt
Johan en Rinkje Hiemstra runnen het Thomashuis in de voormalige kerk van bedelaarskolonie Ommerschans. beeld Anton Dommerholt

Ooit maakte Ommerschans deel uit van de Koloniën van Weldadigheid. Het fort waaraan de buurtschap haar naam dankt, werd omgebouwd tot onderkomen voor bedelaars en volk dat zich in een vrije kolonie had misdragen. Van het fort is niets meer over. De opvallendste herinnering aan het verleden is de begraafplaats. In het voorste gedeelte vonden overleden ambtenaren van de Maatschappij van Weldadigheid hun laatste rustplaats. De bedelaars werden anoniem ter aarde besteld.

Verderop ligt de voormalige kerk van de verdwenen strafkolonie. Op het betegelde terrein ervoor staat een houten kraampje met wat pakjes frisdrank en de ingrediënten voor het brouwen van koffie of thee. Een toeristisch rustpunt voor wandelaars en fietsers, in het leven geroepen door de huidige bewoners van de Boskerk: Johan (47) en Rinkje Hiemstra (45).

Vijf jaar geleden kwamen ze vanuit het Friese Tzummarum naar Ommerschans, om daar met hun kinderen Daniël, Arianne, en Alle Jonah een nieuw leven te beginnen. In een leefgemeenschap met verstandelijk gehandicapten. Beneden huizen de bewoners. Op de aangelegde bovenverdieping wonen de Hiemstra’s, onder het koepeldak van de kerk.

Altaar

Ten tijde van de strafkolonie werd de kerk door zowel rooms-katholieken als protestanten gebruikt, weet Johan. „Het voorste gedeelte was voor de katholieken, het achterste gedeelte voor de protestanten. Daarom stond het altaar voorin, de preekstoel achterin. Eerst hadden de katholieken dienst, die keken naar het altaar. De protestanten klapten de bank naar de andere kant en keken naar de preekstoel”

In later jaren deed de kerk dienst als plaats van samenkomst voor tbs’ers van forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht in het naburige Balkbrug. De bevolking sprak over ”de tbs-kerk”. Het is allemaal verleden tijd. Binnen herinneren alleen de hoge, spitsvormige ramen aan de oorspronkelijke bestemming van het pand. De preekstoel en de banken gingen waarschijnlijk in vlammen op. „Alleen de kerkklok bleef bewaard. Die staat bij ons in de schuur.” Het deel van de protestanten is vandaag een enorme woonkeuken. Waar ooit het altaar stond, draait nu een wasmachine op volle toeren.

Johan en Rinkje leerden elkaar kennen in de zorg. Johan belandde via een omweg in die sector. „Ik heb de meao gedaan, maar dat bleek niet mijn ding te zijn. Daarom ben ik het leger in gegaan. Daar was ik hospik op de ambulance. Na het leger heb ik een zorgopleiding gevolgd, voor verstandelijk gehandicapten. Ik ben geëindigd in de verslaafdenzorg.” Rinkje begon als drogiste en schoonheidsspecialiste. „Na drie bedrijfsovernames was ik daar een beetje klaar mee en heb ook ik de switch naar de zorg gemaakt.”

Bureaucratie

Het werk had hun hart, de bureaucratie ging hun steeds meer tegenstaan. Soms overwogen ze zelf iets te starten. Dat idee werd weer levend toen kennissen aan de slag gingen in een Thomashuis: een kleinschalige particuliere woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. „Daar ben je opperhoofd van je eigen instelling”, zegt Johan. „In grote organisaties loop je voortdurend tegen hindernissen aan. Personeelstekort, budgettekort, als je een keer wilt barbecueën, moet je dat in drievoud aanvragen. Willen we nu barbecueën, dan lopen we naar de PLUS, halen we vlees op en gooien we het op de grill. De lijnen zijn kort, ook naar de familie. Met bureaucratie hebben we niet meer te maken.”

De exploitanten van de krap 120 Thomashuizen zijn verenigd in franchiseorganisatie De Drie Notenboomen. Die bewaakt de kwaliteit en de continuïteit van de zorg. Johan en Rinkje begonnen met een vervelende erfenis. Het Thomashuis in Ommerschans had een slechte naam. „Daardoor was het moeilijk om aan bewoners te komen. We hebben ervoor gekozen om niet te adverteren, maar door daden te tonen hoe wij willen werken. De twee overgebleven bewoners maakten deel uit van ons gezin. Er moest geld bij, maar we hadden gelukkig een klein buffertje.”

De aanpak had het gewenste resultaat. Met acht bewoners –vier vrouwen en vier mannen– is het Thomashuis nu vol. Dankzij mond-tot-mondreclame. „Vanaf het begin hebben we bij nieuwe aanmeldingen kritisch gekeken of de aangemelde persoon bij de andere bewoners past. Als er geen klik is, beginnen we er niet aan.”

Het echtpaar wordt bijgestaan door vier parttimers, maar weet zich fulltime verantwoordelijk. „Dit is geen baan, dit is een manier van leven. We hebben elke dag vrij en zijn altijd aan het werk. Met elkaar vormen we een grote familie. Ons netwerk is ook het netwerk van de bewoners geworden. Dat is voor hen superleuk en wij worden er blij van als we zien dat zij genieten.”

Onweer

De bewoners bekostigen de huur, kost en huishoudelijke hulp vanuit hun uitkering en de benodigde zorg via hun persoonsgebonden budget. Voor praktische en financiële adviezen kloppen Johan en Rinkje zo nodig aan bij De Drie Notenboomen of collega’s van een Thomashuis in de regio.

In de ochtenduren staan ze er altijd samen voor. Na het ontbijt brengt Rinkje de bewoners naar hun werkplek, op verschillende locaties. „Als we een nieuweling krijgen, gaan we met die persoon op zoek naar iets wat bij hem of haar past. Op donderdag zijn er twee thuis, op vrijdag de meesten. Dan hebben we echt assistentie nodig.”

In de loop der jaren groeide er een hechte band tussen de Hiemstra’s en hun huisgenoten. Het onverwachte overlijden van een vrouwelijke bewoner, anderhalf jaar geleden, sloeg in als een bom. „We delen hier alles met elkaar, lief een leed, en doen ook bijna alles met elkaar.”

„Als het ’s nachts onweert, zitten we met z’n allen rond deze tafel”, illustreert Johan. „Omdat een aantal bewoners dan bang is. Vroeger waren we op een professionele manier betrokken op onze cliënten, nu ook op een heel persoonlijke manier. Ze maken deel uit van ons gezin en ons leven.”

Kerkraam

Een deel van de bewoners heeft een kerkelijke achtergrond, een deel groeide op in een seculier gezin. „Het was voor ons even zoeken naar het goede evenwicht. Wij zijn christelijk, maar hoe geef je daar gestalte aan in zo’n gemengd gezelschap? Twee keer per week eten we als gezin boven en doen we het op onze eigen manier. Wanneer we gezamenlijk beneden eten, bidden we voor de maaltijd een kort gebed. Een van de bewoners vindt het fantastisch om het ”Onze Vader” te bidden, maar dat doen we alleen op zon- en feestdagen, omdat anderen het te lang vinden duren.”

Het christelijke karakter van het Thomashuis wordt onderstreept door het exterieur. „Zelfs als je met een hamer op je duim slaat, kun je hier niet vloeken”, lacht Johan. „In het begin was het voor ons heel apart om in een kerk te wonen”, bekent Rinkje. „Geleidelijk wordt het toch echt je huis. Ook de bewoners vinden het een mooi gebouw. Al was het alleen maar vanwege het feit dat elke kamer een kerkraam heeft.”

Voor de kinderen was de verhuizing naar het Thomashuis een ongewis avontuur. „We hebben gezegd: „Als een van jullie het niet trekt, gaan we terug.” Onze droom mocht niet ten koste gaan van de kinderen.” Het pakte goed uit. „Ze hebben hier alle ruimte, er is altijd wel iemand die een spelletje met hen wil doen en bijna wekelijks hebben we een uitje of een feestje waarop ze mee kunnen liften. Het weekend proberen we echt voor het eigen gezin te houden. Die combinatie bevalt heel goed. Nee, ze hebben geen dag spijt gehad van de stap. En wij ook niet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer