Pluraal geworden GKV doen beroep op veelzijdige kwaliteiten van predikant
Klaas van der Zwaag
Twintig jaar leidde dr. Peter van de Kamp predikanten op. Hij maakte nog net het einde mee van het eenheidsklimaat binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). „Dat dat verdwenen is, heeft gevolgen voor hoe predikanten worden opgeleid.”
Donderdagmiddag neemt dr. Van de Kamp, universitair docent praktische theologie, afscheid van de Theologische Universiteit Kampen (TUK) van de GKV.
Dr. Van de Kamp werkte van 1980 tot 1989 als zendingspredikant namens de GKV in de miljoenenstad Curitiba in het zuiden van Brazilië. Het werk daar vormde de basis voor zijn promotie in 2003 op het thema kerk-zijn in een stedelijke samenleving. „Het zendingswerk heeft mij ervan overtuigd dat de kerk gericht moet zijn op de samenleving of de buurt waarin zij gemeente probeert te zijn.”
Diaconaat en pastoraat waren de twee belangrijkste theologische vakken van zijn leeropdracht, die hij sinds 1996 uitoefende. Op het gebied van het diaconaat hadden in die periode ingrijpende en boeiende ontwikkelingen plaats, aldus dr. Van de Kamp, zoals de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). „Tegen de achtergrond van de vrijgemaakte traditie is het opvallend dat zich een verschuiving voordoet van ”ware kerk” naar ”praktische kerk”. Het zou geweldig zijn als mensen in een buurt zeggen: Als er iets is, kun je naar díe kerk.”
Diaconaat is veel meer dan ”de diaconie”, als team van diakenen, zegt hij. „Belangrijk is dat de gemeente als geheel diaconaal is, al betekent dat niet dat iedereen daarbinnen diaconaal bezig is. Wel dat leden zich ervan bewust zijn dat de gemeente barmhartigheid en gerechtigheid dient te beoefenen binnen en buiten de kerk.”
De Bijbel stelt dat christenen eerst de huisgenoten van het geloof moeten helpen. Dr. Van de Kamp: „Ik draai het weleens prikkelend om: je moet je eerst richten op de mensen om je heen en dáárom het diaconaat in eigen kring op orde hebben. We hebben het tegenwoordig steeds meer over integrale missie.”
Lange adem
Zijn afscheidscollege donderdagmiddag vormt een „pleidooi voor een spiritueel-diaconale” levensstijl. Dr. Van de Kamp: „Diaconaat is vaak een zaak van lange adem. Je probeert het in een houding van trouw en onverzettelijkheid uit te houden in een situatie van lijden en sociaal onrecht. Dat kan alleen vanuit een spirituele voedingsbron, het leven met Christus, en met Zijn ogen kijkend naar je naaste. Daarin mag ook kritiek op onrechtvaardige verhoudingen in de samenleving doorklinken. Kritiek die we vroeger vaak als politiek of links bestempelden.”
Ook het pastoraat in de GKV is veranderd, constateert hij: „Vroeger was de dominee of de ouderling de pastor die gemeenteleden bezocht. Gemeenteleden doen nu steeds meer zelf pastorale bezoeken en ook het onderlinge toezicht is ingeburgerd.”
In zijn ruim twintig jaar docentschap heeft dr. Van de Kamp de Theologische Universiteit Kampen sterk zien veranderen. „Toen ik op de vrijgemaakt gereformeerde middelbare school zat, moest ik op catechisatie de namen kunnen noemen van de hoogleraren die aan onze universiteit doceerden. Nu weten veel vrijgemaakt gereformeerde jongeren niet eens dat wij een eigen universiteit hebben.”
Onderwijskundig is de bureaucratisering enorm toegenomen, aldus de universitair docent. „Je hebt protocollen, toetsen, elk uur van de studie moet je verantwoorden. Dit alles heeft wel een stuk professionalisering gebracht, maar is tegelijkertijd nogal tijdrovend.”
Winstpunt is de toenemende aandacht voor de professionaliteit van de predikant, zegt dr. Van de Kamp. „Stages en beoordelingen, inclusief psychologische testen, zijn erg belangrijk voor de predikantsmaster geworden. We moesten mede daarom studenten afwijzen. Er wordt steeds meer van predikanten geëist: zijn ze genoeg weerbaar voor kritiek, kunnen ze omgaan met diversiteit? Zijn ze voldoende assertief en hebben ze genoeg communicatievaardigheden?”
Onmogelijk
Op den duur is het voor de GKV onmogelijk om een eigen universiteit in stand te houden, denkt dr. Van de Kamp. „We hebben al jaren te maken met een opdrogende stroom van bachelorstudenten. We kunnen het nog een tijdje volhouden dankzij een grotere instroom van masterstudenten. Wat dat betreft, is het jammer dat de fusie tussen Kampen en Apeldoorn niet doorging, en nog wel om kerkpolitieke redenen.”