Zorg voor de oudere werknemer
Een lijst met zware beroepen aanleggen, om vast te stellen welke groepen er eerder met AOW mogen? Dat lijkt onmogelijk. Zwaar is niet alleen fysiek, maar zeker ook mentaal.
Bovendien is de uitwerking een ‘zwaar’ beroep is per individu zo afhankelijk van persoonlijke factoren. Het is zo belangrijk dat we niet in categorieën denken, maar dat we met elkaar de wil hebben om voor elkaar te zorgen. Een voorbeeld.
Ton heeft een probleem. Het probleem ontstond met het ouder worden en werd met de jaren erger. Hij moet zich heel vaak ziek melden. En met heel vaak bedoel ik niet dat Ton zich wat meer ziek meldt dan de gemiddelde werknemer. Nee, hij is de afgelopen vijf jaar zo vaak ziek geweest dat hij –opgeteld– de laatste drie jaren per kalenderjaar bijna een een vijfde van zijn werktijd niet aanwezig was.
Overbelasting
Het beeld is wisselend: dan een aantal ziekmeldingen door het jaar heen die wisselen van een aantal dagen tot drie weken thuis, en dan weer een ziekmelding met een verzuimperiode van een aantal maanden, wegens klachten van psychische aard en overbelasting. Het is voor Ton een hele belasting.
Maar voor de collega’s ook niet altijd eenvoudig. Het vele verzuim wekt ook steeds meer wrevel binnen het team. Kunnen ze nog op hem aan, of zijn ze afhankelijk iets onbestemds?
In de centrale directie zit een hardliner. Die heeft het over ontslag. De werknemer kan zijn werk gewoon niet aan, zo luidt het. De hardliner krijgt anderen mee in zijn denkrichting, consulteert een jurist hier en een deskundige daar.
Aan het eind van het liedje moet de manager een ontslagvoorstel opstellen. Het streven is erop gericht om afscheid te nemen van Ton op grond van ongeschiktheid voor de functie (anders dan door ziekte of gebrek).
Kantonrechter
Ton ging niet akkoord met het voorstel en partijen eindigden bij de kantonrechter. De hardliner binnen de centrale directie ging op zijn neus: het ontslagverzoek werd afgewezen. Het dossier dat de ongeschiktheid voor de functie had moeten dragen, achtte de kantonrechter onvoldoende.
Daarmee was het echte probleem natuurlijk niet opgelost. En dan spreek ik niet over de vraag hoe je met elkaar verder moet nadat je als wederpartijen voor de kantonrechter hebt gestaan. Dan is er ook iets gebroken.
Maar ik doel eigenlijk veel meer op het achterliggende probleem: is er de wil om er voor te zorgen dat Ton op een gezonde manier kan doorwerken tot zijn –laten we zeggen– AOW-leeftijd?
We moeten allemaal steeds langer doorwerken. Ziekte en gezondheid hebben we niet in de hand, dat jaren gaan tellen is onomkeerbaar.
Hoe goed is het om ruimte te blijven bieden aan oudere werknemers of aan werknemers die niet meer helemaal mee kunnen, door ziekte of anderszins. Zij kunnen veel meer betekenen dan prestaties alleen: wijsheid, ervaring, collegialiteit, inspiratie, samenbinding.
Je hoort wel eens dat er in het bedrijfsleven een generatiepact wordt afgesproken: ruimte voor de ouderen én de jongeren. Ik ben er hartelijk voorstander van, zeker ook om dit in concrete individuele gevallen vorm te geven.
De auteur is coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de RMU. Reageren? sociaal@refdag.nl