Twee continenten
Onmiskenbaar is de afstand tussen Amerika en Europa de laatste decennia gegroeid. Dat geldt op allerlei gebied. De vraag hoe dat gekomen is en wanneer dat begonnen is, valt niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Moeten we denken aan de Vietnamoorlog of heeft vooral het einde van het communistische imperium ertoe geleid dat de lotsverbondenheid tussen Amerika en West-Europa verminderde? Of is het, meer recent, de uiteenlopende reactie op de dreiging van de islam, die een verschillende kijk op de wereld laat zien?Om het geheel nog ingewikkelder te maken, kan verder worden opgemerkt dat Groot-Brittannië, ook onder een Labour-regering, altijd nog een speciale transatlantische band voelt met Washington. Dat Amerika voor zijn internationale optreden eerder steun verwacht van de Oost-Europese landen (die het communistische juk nog niet zo lang geleden hebben afgeschud) dan van West-Europa. En van Canada moet gezegd worden dat het zich de laatste tijd in allerlei opzichten meer als een Europees land gedraagt dan als een kopie van de VS.
Een van de gebieden waarop de VS duidelijk verschillen van Europa is de religie. Europa is sterk geseculariseerd. Secularisatie wordt daar vaak gezien als een natuurlijk en onontkoombaar gevolg van de modernisering van de maatschappij. In Amerika daarentegen nemen kerk en godsdienst nog steeds een belangrijke plaats in. Amerikaanse presidenten schromen niet in het openbaar de naam van God in hun mond te nemen en van hun religieuze overtuiging blijk te geven. Dat geldt zeker voor de huidige president, maar hij is daarin niet uitzonderlijk.
Toch moeten we wel beseffen dat ook in de VS de invloed van de religieuze factor geleidelijk aan afneemt. Dat blijkt uit allerlei cijfers. In Amerika is, meer nog dan bij ons, het godsdienstig leven onderworpen aan allerlei sociaal onderzoek.
De kerkgang is in de VS veel massaler dan in de meeste Europese landen, maar loopt toch ook terug. Jongeren tonen zich veelal minder kerkelijk betrokken dan de generatie van hun ouders en grootouders.
In minder dan tien jaar tijd is het percentage Amerikanen dat lid is van een protestantse kerk teruggelopen van 63 naar 52, zo bleek uit een deze week gepubliceerd onderzoek. De rooms-katholieken blijven beter op peil. De massale immigratie uit Latijns-Amerika zal daarbij ook een rol spelen. De groei zat met name bij hen die zich niet tot een kerk rekenen en bij de moslims.
Daardoor verliest Amerika geleidelijk aan zijn protestantse karakter. Blanke Angelsaksische protestanten namen in de Amerikaanse geschiedenis altijd een dominante plaats in. Dat gaat veranderen.
De vraag rijst in hoeverre Amerika in godsdienstig opzicht dezelfde weg zal gaan als Europa. Nu moeten we ontwikkelingen op dit gebied niet al te gemakkelijk onder één noemer brengen. Continenten en culturen hebben hun specifieke kenmerken.
Er is in ieder geval een fors verschil tussen Amerika en Europa als het gaat om de fase van het secularisatieproces. Het is ook lang niet zeker dat ze op hetzelfde punt zullen uitkomen.
Uit de overvloedige kritiek die hier te horen valt op Amerika en zeker op president Bush, spreekt onmiskenbaar ook de aversie van de verlichte en geseculariseerde West-Europeaan tegen het christelijke Amerika. Daar moeten we wel doorheen kijken.
Maar naar de andere kant moeten we ons evenmin laten misleiden. Het godsdienstig leven in de VS heeft in hoge mate een sociale functie. Amerikanen ruilen gemakkelijk de ene kerk in voor de andere als ze vinden dat die beter tegemoetkomt aan hun persoonlijke behoeften, morele overtuiging en veranderde sociale status. Ook dat is Amerika.