Buitenland

Groepsidentiteit wordt belangrijker. Uitsluiting dus ook.

Wat heeft een onjuiste pincode te maken met ongewenst groepsgedrag? Veel, ervaarde ik onlangs. Ik leerde ook iets: nu groepsidentiteit zo belangrijk wordt, moeten wij als christenen extra alert zijn.

23 November 2018 16:55Gewijzigd op 16 November 2020 14:42
beeld ANP
beeld ANP

Iedereen maakt het wel eens mee. Dat je bij de kassa van een supermarkt staat en dan ontdek je dat je portemonnee nog thuis ligt. Of je pinpas. Ik maakte dat vorige week mee, toen ik mijn pincode tot drie keer toe verkeerd intikte. Preciezer: mijn code was wel juist, maar het pasje niet. En daar sta je dan met een rij wachtende klanten achter je. Wat me opviel was dat de stemming in die rij snel begon om te slaan en de glimlach van het meisje achter de kassa? Die veranderde plots in een strakke blik.

Waarom schrijf ik over een huishoudelijk voorvalletje in een rubriek die over buitenlandse zaken gaat? Omdat ik in die omslag in stemming, daar in die supermarkt, iets herkende van waarmee ik afgelopen zomer in India werd geconfronteerd. Christenen vertelden me daar over radicale hindoes die hen achtervolgden, hen omringden, insloten en vervolgens molesteerden.

Hun verhalen waren zo indringend en de beelden van lynchpartijen zo schokkend, dat die huiveringwekkende sfeer diep in mijn hoofd en hart is achtergebleven. En opspeelt zodra ook maar iets van groepsdruk zich manifesteert – zelfs in een winkel in Nederland.

Zo werken indringende ervaringen: ze maken je supergevoelig voor subtiele overeenkomsten tussen situaties toen en nu, tussen hier en daar.

Intussen houdt deze vraag mij ook bezig: Is het denkbaar dat ikzelf in zo’n situatie terecht kom? Niet als slachtoffer –ingesloten– maar als deelnemer? Dat is zeker níet uitgesloten. Toch ligt deelname aan groepsúítsluiting eerder voor de hand. Uitsluiting is even kwalijk want heeft diezelfde dynamiek van het ”wij tegenover zij”, of van “wij tegenover hem of haar”.

Zo’n wij-gevoel kan zomaar ergens ontstaan – in een rij bij de kassa bijvoorbeeld. Een wij-identiteit is ook te cultiveren en doelbewust te versterken, waarbij het zich fixeren op een buitenstaander dan een prima hulpmiddel is. Radicale hindoes doen dat in India. In de gezochte (!) confrontatie met moslims en christenen groeit het wij-gevoel onder hindoes, luidt hun redenering.

Zelf behorend tot de gereformeerde gezindte, betrap ik me er regelmatig op zo’n “wij-zij-denktrant” te koesteren. Immers juist daar waar sterke groepscodes bestaan is de neiging aanwezig die naar buiten toe te verdedigen en de gelederen te sluiten zodra iemand vanbuiten op je weg komt. Het wij-zij-mechanisme treedt dan snel in werking. Is er dan nog kans op echte communicatie? Dat wordt een moeizaam verhaal.

Nu we in een tijd leven waarin groepsidentiteit wordt gecultiveerd, doen we er als gezindte goed aan niet in die valstrik van het “wij tegenover zij-denken” te lopen. Het is ons zelfs verbóden. De verabsolutering van groepsidentiteit ten koste van de ander is immers mét de komst van het Koninkrijk van Christus ons ontnomen als mogelijkheid. In dat geestelijke koninkrijk wordt immers geen identiteit van onderop opgebouwd, maar enkel vanboven ontvángen en daarmee is die verrassend anders, tegendraads, want meer Geest dan vlees. Christenen krijgen daardoor zelfs voorliefde voor insluiting. Pardon? Maar dan hebben we het over iets wat meer met omarmen te maken heeft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer