Opinie

Column: Hoed u voor de homo economicus!

Om God te dienen en daardoor hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn. Zo luidde in de oude rooms-katholieke ”Schoolkatechismus” het antwoord op de openingsvraag waartoe de mens op aarde is. Met een variant op deze ‘kardinale’ (lett.: waar alles om draait) vraag kunnen we ons afvragen: waartoe is de economie op aarde?

Dr. J. W. Hengstmengel
20 November 2018 13:36Gewijzigd op 16 November 2020 14:40
Volgens Adam Smith danken we onze maaltijd niet aan de welwillendheid van de bakker, de slager en de brouwer, maar aan hun zorg voor hun eigenbelang. beeld RD, Anton Dommerholt
Volgens Adam Smith danken we onze maaltijd niet aan de welwillendheid van de bakker, de slager en de brouwer, maar aan hun zorg voor hun eigenbelang. beeld RD, Anton Dommerholt

Rond deze vraag hebben ondergetekende en zijn collega een symposium georganiseerd. De bijeenkomst stond voor dinsdagmiddag in Utrecht gepland.

Het bewuste symposium is meer specifiek gewijd aan mensbeelden in de economie. Vier sprekers gaan in op de vraag op welke wijze er in vroegere tijden, met name in de Gouden Eeuw (17e eeuw) en de eeuw van de Verlichting (18e eeuw), tegen de mens in de economie werd aangekeken. In de meer moderne economische wetenschap is lange tijd uitgegaan van een nogal irrealistisch mensbeeld: de zogeheten ”homo economicus” (economische mens). Dit calculerende, op winst beluste en amorele individu figureerde als aanname in economische modellen, zeg maar als rekenmiddel om voorspellingen te kunnen doen. Hoewel de zaken bij hedendaagse economen veel genuanceerder liggen, leeft het schrikbeeld van de homo economicus nog altijd voort.

Welke alternatieve mensbeelden hielden oudere schrijvers over economie er dan op na? Feit is dat er in sommige tradities veel optimistischer tegen de mens in de economie werd aangekeken. Daar werd eerder gewezen op de mens als sociaal en coöperatief wezen. Een wezen dat diep in zijn hart niet egoïstisch is, maar gericht op het voortbestaan en geluk van de gemeenschap waarvan hij onlosmakelijk deel uitmaakt. Dit was tenminste het ideaalbeeld.

Mijn inzet voor het symposium was dat ook de op eigenbelang beluste homo economicus-figuur oude papieren heeft. En opvallender nog: religieuze wortels. Schrijvers en theologen uit de zeventiende eeuw begonnen, geïnspireerd door de kerkvader Augustinus, een sterke nadruk te leggen op de verdorvenheid van de mens. Een van de uitingen hiervan was volgens hen de menselijke hang naar bezit en comfort.

De ondeugd van de hebzucht was tamelijk onschadelijk. De genadige God had het in Zijn voorzienigheid zo beschikt dat het najagen van eigen gewin leidde tot onbedoelde voordelen voor anderen. De grondlegger van de economische wetenschap, Adam Smith, verwoordde het in 1776 zo: we danken onze maaltijd niet aan de welwillendheid van bakker, slager en brouwer, maar aan hun zorg voor hun eigenbelang. In de economie bewijzen we elkaar diensten tegen betaling, uit eigenbelang.

Maar wat baat het ons dat men op universiteiten over zulke onderwerpen nadenkt? Vooral historici krijgen deze vraag nogal eens. Bij hun onderzoeksprojecten is de relevantie inderdaad soms ver te zoeken. Bij het thema mensbeelden in de geschiedenis van de economie ligt dat anders.

Het punt is dat de in de economische wetenschap gehanteerde mensbeelden van invloed zijn op de theorievorming. De kijk van economen op de mens vertaalt zich met andere woorden naar hun theorieën en modellen, die op hun beurt weer hun weg vinden naar buiten de wetenschap. Overheden, instituties en bedrijven werken met aan de economie ontleende modellen en methodes die draaien om een bepaalde mensvisie. Bezinning op wat deze mensbeelden zijn en welke alternatieven er voorhanden zijn, en historisch waren, is daarmee bijzonder nuttig.

Belangrijker nog is dat de mensbeelden waar economen op universiteiten mee werken, worden ingeademd door hun studenten. Onderzoek van bijvoorbeeld de Amerikaan Robert H. Frank wees uit dat studenten zich gaan gedragen naar de (in dit geval) op eigenbelang gestoelde theorieën die ze dag in dag uit onderwezen kregen. Zelfs wanneer economen welbewust, bij wijze van kunstgreep, uitgaan van een abstracte economische mens, vormt dit onbewust het denkkader van hun toehoorders. Deze zelfde toehoorders bekleden na hun studie toonaangevende functies in de maatschappij. Alle reden dus om de gangbare mensbeelden kritisch te bevragen.

Dr. J. W. Hengstmengel is werkzaam aan de Tilburg School of Catholic Theology. Zijn onderzoek richt zich op de verhouding tussen theologie en economie. Reageren? rubriekforum@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer