Arts niet vervolgd om euthanasie comapatiënt
Een arts die vorig jaar april euthanasie uitvoerde bij een 72-jarige vrouw hoewel zij in coma lag, wordt niet strafrechtelijk vervolgd. Zijn zaak wordt onvoorwaardelijk geseponeerd, oordeelde het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie.
De patiënte leed aan uitgezaaide kanker, was uitbehandeld en haar situatie verslechterde snel. Ze had aangegeven dat ze euthanasie wilde omdat ze ondraaglijk leed. Twee dagen voor de levensbeëindiging raakte ze in coma na een hersenbloeding. Daardoor was ze wisselend en verlaagd bij bewustzijn. De arts besloot de euthanasie toch te laten doorgaan, hoewel er over euthanasie tot het laatst toe met de patiënt moet worden overlegd.
De Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE) had deze casus doorgestuurd naar het OM voor een strafrechtelijke beoordeling. Dat is gebruikelijk bij ieder onderzoek waarin de RTE heeft geconcludeerd dat een arts niet heeft gehandeld volgens de zorgvuldigheidsnormen van de Wet toetsing levensbeëindiging.
Het OM oordeelt dat de arts voldoende heeft kunnen vaststellen dat de beslissing van de vrouw tot euthanasie „vrijwillig en weloverwogen” was. „Hoewel er na de hersenbloeding sprake was van een verlaagd bewustzijn, was die niet zodanig dat de patiënte niet meer kon communiceren. Zij was in staat haar wil te uiten en haar euthanasiewens te bevestigen door met haar hoofd te knikken en in handen te knijpen”, aldus het OM. Daardoor was een schriftelijke wilsverklaring niet nodig. Ook had ze al eerder meerdere keren haar wens laten weten aan de arts.
Bij het College van procureurs-generaal lopen momenteel nog vier onderzoeken naar mogelijk strafbare euthanasie. Daar wordt binnen enkele weken duidelijkheid over verwacht.