Groen & duurzaamheid

Opmars eikenprocessierups lijkt vooralsnog niet te stoppen

De eikenprocessierups blijft een bron van zorg. De vlinder verspreidt zich verder en de aantallen nemen toe. Mensen die er bij herhaling mee in aanraking komen, ontwikkelen ernstige gezondheidsproblemen. Een proef met natuurlijke bestrijding leverde hoopvolle resultaten op, maar daarmee is de opmars van de vlinder nog niet tot staan gebracht.

Theo Haerkens
26 October 2018 09:38Gewijzigd op 16 November 2020 14:28
Insectendeskundige Silvia Hellingman, gespecialiseerd in eikenprocessierupsen, houdt voor het komend jaar rekening met verdrievoudiging van de aantallen. beeld Theo Haerkens
Insectendeskundige Silvia Hellingman, gespecialiseerd in eikenprocessierupsen, houdt voor het komend jaar rekening met verdrievoudiging van de aantallen. beeld Theo Haerkens

Een consequente bestrijding van de rupsen is kostbaar. Vroeg in het voorjaar moeten geïnfecteerde eikenbomen worden besproeid met nematoden, kleine aaltjes die de jonge rupsen van binnenuit opeten. Later in het jaar, als de rupsen brandharen hebben ontwikkeld, zuigen gespecialiseerde bedrijven de nesten weg. Natuurlijke bestrijding vindt nog maar weinig plaats.

De rupsen die de afgelopen decennia onder invloed van het veranderende klimaat vanuit Zuid-Europa naar het noorden zijn getrokken, zijn de afgelopen jaren doorgedrongen tot in Noord-Nederland en verspreiden zich steeds verder over Drenthe, Groningen en Friesland. De vooruitzichten voor komend jaar zijn niet best.

Insectendeskundige Silvia Hellingman, gespecialiseerd in de sociale rupsen, houdt voor het komende jaar rekening met een verdrievoudiging van de aantallen. Ze baseert zich op de aantallen gevangen vlinders, aangetroffen eipakketten en de conditie van de rupsen. „Het kan ook meevallen: winterkoninkjes, boomkruipers en roofkevers eten de eitjes.”

Hellingman houdt zich al jaren bezig met de eikenprocessievlinder en volgt nauwgezet hoe die Nederland koloniseert. Ze vangt vlinders, houdt de onderzoeksresultaten uit het hele land bij en brengt in het voorjaar veel tijd door in een hoogwerker als ze zoekt naar de pakketjes eieren die de vlinders op de takken afzetten. Ook adviseert ze gemeenten over de aanpak van overlast.

Hartritmestoornissen

De rupsen, die bij bedreiging hun vlijmscherpe en met gif gevulde haartjes wegschieten, kunnen mensen die daarmee in aanraking komen het leven flink zuur maken. De werkzame stof thaumetopoein levert hevige huidirritatie op. Wie er veelvuldig mee in aanraking komt –zoals mensen die in het groen werken– wordt steeds gevoeliger voor de lichaamsvreemde eiwitten. Sommigen melden hartritmestoornissen, zegt Hellingman. „Als je vaker contact hebt met de brandharen stapelen de effecten zich op en kunnen zich levensbedreigende allergieën ontwikkelen.”

Ondanks het gebruik van speciale kleding en gezichtsbescherming maakt de onderzoekster zelf ook geregeld kennis met de onaangename kanten van de diertjes. „Er is fundamenteel onderzoek nodig naar de toename van hooikoortsklachten, kortademigheid en ontstoken ogen in de periode dat de rupsen zich manifesteren. Huisartsen moeten klachten van mensen die contact hebben gehad met rupsen beter registreren.”

De onderzoekster heeft geen hekel aan de rupsen. „Ze zijn zo sociaal: als de eerste rupsen uit het ei zijn gekropen, helpen ze de andere door ook hun eierschalen open te bijten.” De eitjes zijn taai en doorstaan temperaturen tot min 30 graden Celsius en de rupsen zelf kunnen wel twee maanden zonder voedsel. Daar komt bij dat de diertjes bij ongunstige omstandigheden enkele jaren in diapauze kunnen gaan. In dat geval kruipen ze in de grond en komen ze in een rusttoestand die doet denken aan de winterslaap. Zo kunnen ze ongunstige perioden lange tijd overleven. Dat maakt de bestrijding lastig.

In het dorp Wapserveen, dat deel uitmaakt van de Drentse gemeente Westerveld, waar Hellingman woont, adviseert ze bij een proef waarbij de rupsen op een natuurlijke manier worden bestreden. De proef duurt nog drie jaar, de eerste resultaten ervan zijn hoopvol. De stichting Boermarke, de agrarische natuurvereniging in het dorp, heeft het initiatief genomen voor het experiment, dat wordt gesteund door boerenorganisatie LTO, de gemeente en de provincie Drenthe en gedragen door de 700 zielen tellende gemeenschap.

Schoolkinderen

Zo hingen schoolkinderen samen met de vogelwacht nestkastjes op om mezen te trekken. Vooral koolmezen halen de bolvormige nesten uit elkaar en voeren hun jongen rupsen en poppen. Omdat mezen in één nest soms wel vijftien jongen grootbrengen, kan een enkele koolmezenfamilie aardig wat rupsen verdelgen. „Van de twintig nestkastjes die waren opgehangen, waren er in mei elf bezet”, vertelt Hellingman. Ook voor vleermuizen waren kastjes opgehangen, in de verwachting dat die zich ’s nachts tegoed zouden doen aan de eikenprocessievlinders, die dan immers ook actief zijn.

De bestrijders zorgden er ook voor dat gaasvliegen en sluipwespen, parasitaire insecten, de ruimte kregen om zich te ontwikkelen. In de berm werden bloemrijke kruiden ingezaaid, zodat deze natuurlijke vijanden van de rupsen er voedsel –nectar en pollen– konden vinden, om daarna hun eitjes af te zetten op de rupsen. Om snel een actieve populatie te krijgen, werden larven van de gaasvlieg uitgezet. Die eten rupsen én eitjes. „Na een paar uur hadden de eerste larven al rupsen te pakken”, aldus de onderzoekster, die signaleerde dat de nesten verschrompelden. „De mezen aten de nesten vervolgens compleet leeg.”

Ook de grauwe en de bonte vliegenvanger, ringmussen en roodborstjes eten processierupsen. „Roodborstjes slaan de rupsen tegen een tak voordat ze die aan hun jongen voeren. Ze laten dan mooi hun brandharen los.” Opvallend genoeg lieten de mezen de rupsen waarin een gespecialiseerde sluipvlieg zijn eitjes had gelegd met rust. „Die vonden ze niet lekker, dus richtten zij zich op andere nesten, waarmee deze twee bestrijders elkaar versterken.” Een mooi begin, maar het duurt zeker vier à vijf jaar voor het resultaat optimaal is, aldus Hellingman. „Ook het maaibeleid moet worden aangepast.”

De proef werd gehouden aan het Westeinde in Wapserveen. Ter vergelijking werd een soortgelijke plek aan de Van Helomaweg gemonitord. Hier telden bomen soms wel veertien tot zestien forse nesten, sommige meer dan een meter lang. Het grootste nest op de proeflocatie was niet groter dan 20 centimeter en werd ook nog eens door de mezen gehalveerd.

Hoewel Hellingman de proef geslaagd vindt, is een natuurlijke bestrijding nog niet de finale oplossing. „Het duurt een paar jaar voor je voldoende natuurlijke vijanden hebt om de rupsen in toom te houden”, stelt ze. „Vooral in woonwijken moet de gangbare bestrijding tot die tijd gewoon doorgaan.”

Snelle verspreiding

Vrouwtjes van de eikenprocessievlinder leggen in hun leven 200 tot 300 eitjes. Ze zetten die niet allemaal in één keer af, maar bewaren een deel om ze soms wel 20 kilometer verderop aan een takje hoog in een boom af te zetten. Dit verklaart de snelle verspreiding van de diertjes.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer