Geboeid door hartverscheurende taferelen
Vastgeketend in een bedompt scheepsruim moesten slaven de overtocht van Afrika naar Amerika doorstaan. Mensonterend. Ook Nederland was lange tijd actief in de slavenhandel en Zeeland had daarin een groot aandeel. Die zwarte bladzijden hebben lange tijd weinig aandacht gekregen. ”Doorbreek de stilte!” is het motto van de Stichting Zeeuws Slavernijverleden.
Met de vorige week geopende expositie ”Geboeid door het Zeeuwse slavernijverleden” snijdt Middelburg diep in eigen vlees. Het is nog maar 141 jaar geleden dat Nederland de slavernij afschafte. Daarmee liep ons land niet voorop. Kooplieden uit Middelburg en vooral ook Vlissingen verdienden een goede boterham met de handel in Afrikanen die tijdens oorlogen en razzia’s waren opgepakt. Er zijn ruim 9 miljoen slaven verscheept, van wie ongeveer 550.000 door Nederland. De Zeeuwen hebben er zo’n 180.000 verhandeld.
Stil schuifelen bezoekers langs de informatiepanelen in de kelders van het Zeeuws Archief. Onder de gewelven weerklinken de sinistere geluiden van video’s over de slavernij. Geluiden van angst, van martelingen, van een wanhopige vlucht.
Bij de ingang toont een grote wereldkaart, geschilderd door leerlingen van de Ds. D. L. Aangeenbrugschool in Terneuzen, de routes van de slavenschepen. Tot 1730 had de West-Indische Compagnie (WIC) in de Nederlanden het alleenrecht op de slavenhandel. Toen zij dat monopolie verloor, stortten particulieren zich op deze lucratieve markt. De Vlissingers bedreven de handel individueel of in kleine groepjes, maar de Middelburgers verenigden zich in de Middelburgsche Commercie Compagnie (MCC).
Honderden keren voeren de Zeeuwen met een schip vol ongelukkigen naar de overkant van de Atlantische Oceaan. De opbrengst van een lading slaven is te zien in het kasboek in een van de vitrines. Daar liggen ook een monsterrol, een scheepsjournaal en andere documenten.
De omstandigheden aan boord waren erbarmelijk. De video’s tonen slaven die worden gebrandmerkt, die vechten om een beetje eten, die zeeziek zijn. In het scheepsruim hadden ze nauwelijks ruimte om zich te bewegen. De stank was er op den duur niet te harden. Pokken, dysenterie, tering en andere ziekten sloegen gaten in de lading levende handelswaar.
In vergelijking met andere handelaren gaf de MCC de slaven redelijk te eten, men lette meer op hygiëne, er was enige medische verzorging en er werden minder slaven in een schip gestouwd. Daar was ook eigenbelang bij: een dode slaaf bracht niets op. Die kon alleen maar overboord gegooid worden.
Nog een smet op het Nederlandse verleden: op Curaçao bevond zich een grote slavenmarkt. Daar werden de slaven verdeeld over Midden- en Zuid-Amerika. Er speelden zich hartverscheurende taferelen af als gezinsleden van elkaar gescheiden werden. Ze zagen elkaar vaak nooit meer terug.
Er waren huis-, veld- en fabrieksslaven. Op een van de informatiepanelen staat het verhaal van een huisslavin die was behangen met ijzeren apparaten, waaronder een soort muilkorf, om haar in bedwang te houden. Op een ander paneel het gedicht ”Litteken”: „Zonder enig medelijden, als vee op elkaar gestapeld, aan hals en voeten vastgeketend, naar een andere wereld verbannen…”
Er kwamen ook slaven naar Nederland. In 1596 voer een op de Portugezen buitgemaakt schip met zo’n honderd Afrikaanse gevangenen de haven van Middelburg binnen. De schipper, een Rotterdammer, wilde de slaven verkopen, maar daar staken de Middelburgse burgemeester en de Staten van Zeeland een stokje voor, want in de Nederlanden bestond geen slavernij. De predikanten moesten van de kansel afkondigen dat de slaven zouden worden vrijgelaten en dat de bevolking hen in dienst kon nemen. Een aantal Afrikanen is in Middelburg overleden. Wat er van de anderen is geworden, wordt momenteel onderzocht.
Wat in de Nederlanden niet kon, kon in het buitenland blijkbaar wel. De tentoonstelling daarover, klein maar indrukwekkend, markeert de eerste helft van het Jaar van het Zeeuwse Slavernijverleden, dat in juli volgend jaar moet worden afgesloten met de onthulling van een monument. Zeeland haakt hiermee in op het feit dat Unesco 2004 tot Jaar van de Slavernij heeft uitgeroepen. In Nederland hebben deze zwarte bladzijden uit de historie de achterliggende jaren steeds meer aandacht gekregen door de komst van Surinamers en Antillianen naar Nederland. Onder hen bevinden zich nogal wat nakomelingen van de slaven.
voetnoot De tentoonstelling ”Geboeid door het Zeeuwse slavernijverleden” is tot 8 januari gratis te bezichtigen. Hofplein 16, Middelburg. Geopend van maandag t/m zaterdag; in juli en augustus ’s zaterdags gesloten. Voor kinderen is er een speurtocht beschikbaar langs plaatsen in Middelburg die herinneren aan het slavernijverleden.