Versobering giftenaftrek is beperking keuzevrijheid van burger
Het kabinet wil –op termijn– de giftenaftrek versoberen. De maatregel is onderdeel van een nieuw belastingplan. Nu mogen mensen met hoge inkomens giften aftrekken tegen het hoogste tarief van 52 procent. Het voornemen is dat vanaf 2023 giften alleen nog aftrekbaar zijn tegen het lage tarief van 37 procent. Het kabinet ziet de versobering als onderdeel van een vereenvoudiging van het belastingplan, waarbij er in plaats van drie belastingtarieven twee komen: 37 en 50 procent. De beperking van de giftenaftrek zou de staatskas naar verwachting 21 miljoen euro voordeel opleveren.
Het lijkt erop dat het kabinetsvoornemen tot versobering voldoende draagvlak in de Kamer heeft. Alleen de SGP protesteerde. Die fractie zegt dat goede doelen met dit plan „een dolk in de rug krijgen.” Wellicht is dat erg scherp gesteld, maar duidelijk is dat kerken, verenigingen en stichtingen met een ideëel of cultureel doel bij dit beleidsvoornemen niet staan te juichen. Het kan consequenties hebben voor hun inkomsten.
De giftenaftrek biedt burgers de kans om naar eigen inzicht een deel van hun inkomen te geven aan instellingen die een algemeen nut beogen. Het is dus niet zo dat de schenking wordt aangewend ten eigen gerieve. Ze komt de samenleving ten goede. Daarom is de maatregel ook alleszins redelijk. Met recht kan worden gesteld dat inkrimping van de aftrekmogelijkheden een beperking van de keuzevrijheid van de burger is. Juist door geld te schenken, kan hij naar eigen inzicht goede doelen steunen en laat hij de ondersteuning daarvan niet over aan het goeddunken van de overheid. Bovendien wordt hierdoor het particulier initiatief gestimuleerd. Beide argumenten zouden juist voor deze regering, met haar accent op persoonlijke verantwoordelijkheid, moeten wegen.
Tegelijk kan de vraag worden gesteld of de huidige regeling niet voor verbetering vatbaar is. Nu hebben mensen met een hoger inkomen het voordeel dat ze hun giften tegen een hoger tarief kunnen aftrekken, terwijl lagere inkomensgroepen dat alleen kunnen tegen het lage tarief.
Zou het niet veel eerlijker zijn om de aftrek afhankelijk te laten zijn van het percentage van het inkomen? Wie een hoger percentage van zijn inkomen ter beschikking stelt aan goede doelen, mag meer aftrekken dan iemand die een lager percentage schenkt. Dan wordt de aftrek meer afhankelijk van de draagkracht van de belastingbetaler. Wie zich meer inspant om algemeen nut beogende instellingen te gedenken, wordt dan ook daarvoor beloond. De Bijbel wijst erop dat mensen verplicht zijn hun tienden te geven. Dat principe wordt geen recht gedaan door hogere inkomens het voordeel te bieden van aftrek tegen een hoger tarief. Juist door aftrek naar draagkracht in te voeren, zou genoemde Bijbelse notie meer tot haar recht komen.