Tip 1

Let op welke router je aanschaft (als je die keuzevrijheid hebt) en zorg ervoor dat die over de nieuwste firmware beschikt, iets wat overigens meestal automatisch gaat. Verdiep je in de specificaties, lees reviews. Welke protocollen (a, b, g, n, ac) ondersteunt het apparaat? De 802.11b- en de 802.11g-routers werken op de 2,4 GHz-band en zijn gevoelig voor interferentie met apparaten en netwerken in de buurt. De 802.11a, -an en -ac-standaard werken op de 5Ghz-band en zijn er minder gevoelig voor. Let ook op de sterkte van het uitgezonden signaal: de ene router scoort op dat punt veel beter dan de andere.

Zorg dat de devices die je met de router verbindt, minstens zo modern en up-to-date zijn als dat apparaat. Wie een oude mobiel op de relatief nieuwe 5Ghz-band wil laten werken, komt van een koude kermis thuis.

Tip 2

Zoek een geschikte plaats voor de router. Liever niet in een kast, tussen muren of glas of in de buurt van andere apparaten en metalen voorwerpen. Hang hem een metertje boven de grond, indien mogelijk. Laat de afstand tussen het (KPN)-aansluitpunt en de router niet te groot zijn. Als het apparaat over antennes beschikt, speel dan met de afstelling ervan. Soms levert een iets andere positie een veel beter signaal op. Gebruik een app als Cloudcheck (http://forum.cloudcheck.net/) om de beste plek te bepalen.

Tip 3

Stel het kanaal waarop de router uitzendt, zo in, dat het niet samenvalt met het kanaal van de buren. Gebruik een programma als inSSIDer (https://inssider.nl.softonic.com/) of een app als Wifi Analyzer (Playstore) om te kijken wie welk channel benut en kies een relatief rustig kanaal. Als er meerdere draadloze netwerken in de buurt zijn, is het vaak beter om over hetzelfde kanaal (bij voorkeur 1, 6 of 11) te gaan zenden, dan te kiezen voor een overlappend kanaal.

Tip 4

Blijft het signaal na het opvolgen van deze tips zwak, schaf dan extra apparatuur aan om het te versterken. Let goed op wat je aanschaft, want de verschillende namen ervoor worden als synoniemen gebruikt, terwijl het om verschillende oplossingen gaat. Kijk weer goed naar specificaties en reviews. Sluit het nieuwe apparaat in ieder geval, zo mogelijk, bedraad aan!

De apparatuur is in drie hoofdcategorieën in te delen: versterkers/ repeaters/ extenders, accesspoints en Powerline Homeplug adapters. Versterkers hebben als nadeel dat ze niet tegelijk kunnen zenden en ontvangen. Daardoor wordt de signaalsnelheid gehalveerd.

Accesspoints kun je op verschillende plekken in huis plaatsen en bedraad (voorkeur!) of onbedraad aan de router verbinden. Ze maken gebruik van een techniek met de naam ”roaming” om onderling contact te maken. De wat betere accesspoints gebruiken ”fast roaming”, dat ervoor zorgt dat alle accesspoints samen één groot netwerk met één naam vormen. Als je mobiel of tablet het signaal van het ene accesspoint verliest, schakelt hij automatisch over naar een sterker accesspoint.

De Powerline Homeplug adapters werken ook goed en zijn nog simpeler aan te sluiten dan accesspoints. Je prikt adapter 1 in een stopcontact en sluit die met een netwerkkabel aan op een vrije netwerkpoort van de router. Adapter 2 steek je in het stopcontact van de ruimte waar een goed wifi-signaal moet komen. Deze adapter staat via het stroomnet in verbinding met zijn ‘broer’, krijgt via het koperdraad het internetsignaal door en zendt dat vervolgens draadloos uit. Wifi in een andere kamer nodig? Trek dan eenvoudig adapter 2 uit het stopcontact en verplaats het naar een ander stopcontact.

Uiteraard is het bij elk van de drie oplossingen handig om een versterker te kopen die compatibel is met de router: als de router op een 2,4- én een 5GHz-band uitzendt, is het handig om een versterker te kopen die dat ook doet.

Tip 5

Zin in een beetje doe-het-zelven met een creatievere oplossing? Pak dan een rol aluminiumfolie en sla aan het knutselen. Onderzoekers van het Dartmouth College hebben namelijk ontdekt dat een dunne laag aluminium voor een versterkt wifi-signaal in huis kan zorgen. Kijk op www.want.nl/wifi-signaal-verbeteren/ voor meer informatie.

Gastennetwerk

Stel dat er familie op bezoek komt, dan is de kans groot dat een bijdehand neefje (of nichtje) om de inloggegevens van het thuisnetwerk vraagt. Natuurlijk kun je die geven, maar zonder maatregelen heeft hij dan vrij simpel toegang tot elk apparaat binnen het netwerk. Dus ook tot die ongecensureerde vakantiefoto’s en -filmpjes…

Een (ietwat lastige) oplossing is de aansluiting van een tweede router, die toegang biedt tot het gastennetwerk. Let dan wel goed op hoe je een en ander aansluit! Gelukkig beschikken veel routers van internetproviders tegenwoordig over de (simpeler) optie om een gastennetwerk in te stellen: kwestie van een vinkje zetten en een netwerknaam en -wachtwoord verzinnen. Wil je echt indruk op je neefje maken, geef hem dan een QR-inlogcode. Puzzel maar eens op: http://zxing.appspot.com/generator en vul bij contents “Wifi network” in.