Column: De koning spreekt
Daar zat hij, de koning. Met veel interesse keek ik naar de Troonrede. Wat zou hij zeggen over de rol van Nederland in de wereld? Ja, daar kwam het: „De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking wordt gedragen door de beproefde combinatie van hulp en handel. Er komt extra geld en aandacht voor hulp aan vluchtelingen, voor opvang in de regio, voor onderwijs in ontwikkelingslanden en voor ondersteuning bij het realiseren van klimaatdoelstellingen.” De koning spreekt...
Van de statige Ridderzaal, via de aanbieding van de Miljoenennota door minister Hoekstra van Financiën, naar een ordinair Kamerdebat. Aan premier Rutte de twijfelachtige eer om aan volksvertegenwoordigers, van wie sommigen de grenzen van het betamelijke vér overschrijden, tekst en uitleg bij de cijfers te geven. De situatie van mensen buiten Nederland die in diepe armoede leven, was geen thema in het Kamerdebat. De koning gaf er met die ene zin zelfs meer aandacht aan dan de Kamerleden tijdens de algemene beschouwingen.
Na de jaarlijkse politieke happening maakte ik de balans op. Wat doet dit kabinet nu echt voor mensen in ontwikkelingslanden? De simpelste manier om hierop een antwoord te geven, is kijken naar harde euro’s. Hoeveel geld maakt dit kabinet vrij voor ontwikkelingshulp? In absolute bedragen meer dan vorige kabinetten. Dankzij de ChristenUnie, daarin gesteund door D66 en CDA, wordt er niet langer bezuinigd, maar extra geld vrijgemaakt ten opzichte van vorige jaren, als reparatie. Staaltje van sterk onderhandelen vorig jaar, want de VVD wilde het omgekeerde.
We moeten scherp opletten dat Nederland dit geld echt gebruikt voor de allerarmsten. Dit voorjaar bezocht ik in Uganda een bakkerij die voor de middenklasse heerlijke muffins en ham-kaascroissants bakte, gemaakt van grotendeels Nederlandse ingrediënten. De clientèle? Buitenlanders, die zich lieten afzetten door een auto met chauffeur. Wat bleek? De bakkerij had Nederlandse ontwikkelingshulp gekregen voor de opstart! Sorry, daar is die hulp toch niet voor bedoeld? Laat buitenlanders in Uganda gewoon 2 euro meer voor hun croissant betalen!
Meer geld, en goed besteed. Zijn we er dan? Weten we daarmee wat dit kabinet daadwerkelijk doet voor mensen in ontwikkelingslanden? Nee, dat is toch te simpel. We zijn op veel meer manieren verbonden met ontwikkelingslanden dan alleen via een landbouwproject in Ghana of een irrigatieprogramma in Mali.
Met ontwikkelingslanden drijft Nederland veel handel. Goud, coltan, hardhout, cacao, koffie, palmolie, ingrediënten voor biobrandstof, breid de lijst maar uit. Hele bossen gaan tegen de vlakte, rond mijnen is de natuur een waar slagveld, oorspronkelijke bewoners moeten weg van de grond waar ze generaties lang woonden of ze worden uitgebuit. Een miljoen meer of minder aan hulpgeld maakt hier geen verschil. De handel in ruwe grondstoffen wordt door veel grotere krachten bepaald.
Onze regering kan wel kaders stellen aan Nederlandse bedrijven om fatsoenlijk zaken te doen. Overheden moeten internationaal de handen ineenslaan om de ”wildwest” van de vrije wereldhandel in goede banen te leiden.
Ook op andere terreinen beïnvloedt Nederland de situatie in ontwikkelingslanden. Neem onze belastingregels voor multinationals. Of je ons land belastingparadijs noemt of niet, feit is dat we het voor multinationals fiscaal erg aantrekkelijk gemaakt hebben om zich in ieder geval op papier in Nederland te vestigen. Terwijl de productie misschien in een land als Zambia plaatsvindt. Maar de Zambiaanse overheid profiteerde er fiscaal niet van en liep daardoor inkomsten mis die aan onderwijs of zorg besteed hadden kunnen worden. Nederland is daar medeverantwoordelijk voor.
Kortom, alleen kijken naar wat er in minister Hoekstra’s koffertje zit, geeft geen volledig beeld van wat dit kabinet doet aan het internationale armoedevraagstuk.
En ach, wie ben ik om met de koning van mening te verschillen, maar ook de passage in de Troonrede is onvolledig. Meer hulp voor vluchtelingen, meer geld voor onderwijs in Afrika is goed. Maar dan hebben we het alleen nog maar over solidariteit met mensen in armoede.
De lakmoesproef wordt gevormd door het effect waarmee dit kabinet zich inzet om hardnekkige scheve internationale verhoudingen recht te trekken. Bijvoorbeeld op het gebied van handel en belastingen. Solidariteit is geweldig, maar alleen als die hand in hand gaat met gerechtigheid. Zoals dé Koning gezegd heeft: „Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is; en wat eist de Heere van u dan recht te doen, weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?” (Micha 6:8).
Evert-Jan Brouwer is politiek adviseur voor Woord en Daad. Reageren? rubriekforum@refdag.nl