Het regime van Saddam Hussein heeft hiervoor onder meer vrachtwagens gekocht, die volgens de VN-afspraken alleen gebruikt mogen worden voor humanitaire doeleinden. Bagdad heeft ze echter laten ombouwen tot mobiele raketlanceerinrichtingen. De Amerikanen hebben de VN-sanctiecommissie voor Irak gisteren foto’s laten zien van deze mobiele installaties.

Dit nieuws komt op het moment dat de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken Naji Sabri in New York wordt verwacht voor besprekingen met VN-secretaris-generaal Kofi Annan en met leden van de VN-Veiligheidsraad over hernieuwde toelating van VN-wapeninspecteurs in Irak. Na de Iraakse invasie van Koeweit in 1990 legden de VN Bagdad sancties op die pas zouden worden opgeheven als het Iraakse regime kon aantonen dat het alle massavernietigingswapens had ontmanteld.

Sinds 1998 laat Bagdad echter geen wapeninspecteurs meer toe die dit moeten constateren. Met als gevolg dat er niets kan komen van opheffing van de sancties, want ontmanteling van de genoemde wapensystemen is voorwaarde voor opheffing van de VN-maatregelen. Irak heeft de gevolgen van de sancties voor een belangrijk deel naast zich neer kunnen leggen door veel meer (gesmokkelde) olie te verkopen dan is toegestaan. Maar sinds de septemberaanslagen wordt de roep om militair optreden tegen Bagdad in de VS steeds sterker.

Daarom lijkt Bagdad langzamerhand bereid -zij het onder voorwaarden- om de VN-wapeninspecteurs te laten terugkeren. Volgens sommige bondgenoten zijn de Amerikanen eropuit om extreem hoge eisen aan Bagdad te stellen, die Saddam Hussein onmogelijk kan inwilligen. Dat zou hen een aanleiding bieden om militair in te grijpen. Dat zou echter een enorme destabilisering van de regio met zich meebrengen en de situatie voor Amerika’s belangrijkste bondgenoot in het Midden-Oosten -Israël- er niet makkelijker op maken.