Politiek

Blok én Tweede Kamer moeten balanceren in Syriëdebat

Steunde Nederland Syrische strijdgroepen die het oorlogsrecht schonden? Daarover voelt de Tweede Kamer minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) dinsdag aan de tand. Vier vragen.

2 October 2018 12:02Gewijzigd op 16 November 2020 14:15

Wat is er ook alweer gebeurd?

In maart 2011 brak de zogenaamde Opstand van Syrië uit; een gewapend protest van bevolkingsgroepen en politieke bewegingen tegen het regime van president Bashar al-Assad. April 2015 besloot het kabinet-Rutte II gematigde gewapende Syrische oppositiegroepen materieel te steunen. Eerst met voedselpakketten, kleding en dekens, later gingen er ook voertuigen op transport.

Op 14 maart liet minister Blok, in Rutte III verantwoordelijk voor dit dossier, de Kamer weten dat Nederland het leveren van goederen aan Noord-Syrië, waar Assad zijn gezag weer had heroverd, had gestaakt. Begin september volgde er een kritisch evaluatierapport over alle leveringen. Bij het versturen daarvan maakte Blok bekend dat ook het programma voor Zuid-Syrië al enkele maanden was stopgezet. In de Tweede Kamer riep dat vragen op.

Een week later meldden Trouw en Nieuwsuur dat Nederland twee omstreden rebellengroepen van materieel had voorzien; de Sultan Murad Brigade en Jabhat al-Shamiya. Toen barstte de bom.

Waarom gaf dat zo veel ophef?

Mensenrechtenorganisatie Amnesty International meldde al in juli 2016 dat Jabhat al-Shamiya vanaf 2014 gevangenen publiekelijk executeert en shariarechtbanken runt waar de doodstraf staat op afvalligheid. Van de Sultan Murad Brigade is bekend dat ze zich in 2016 aansloot bij de rebellencoalitie Fatah al-Halab, die begin dat jaar raketten afvuurde op een Koerdische woonwijk in Aleppo. Strijders van de brigade maakten hun aandeel in de beschietingen volgens Amnesty zelf openbaar op hun YouTubekanaal.

Kortom, Blok moet toegeven dat Nederland een modderfiguur slaat?

Dat is te kort door de bocht. Van een Nederlands solo-optreden was geen sprake. Ook de VS, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Denemarken en Turkije boden de gematigde rebellen steun. Deze hulp kwam hoe langer hoe meer in het teken te staan van de strijd tegen IS en werd na de aanslagen in Parijs van november 2015 mede op verzoek van Frankrijk geïntensiveerd.

Los daarvan, veel strijdgroepen hingen als los zand aan elkaar en wisselden geregeld van bondgenoten. Dat maakt het lastig om ze eenduidig te typeren als extremistisch, of wat dan ook.

Vaststaat dat er voor het meedoen aan missies in Nederland vooraf meer draagvlak is dan achteraf. Jan-Peter Balkenende dacht in 2003 als CDA-premier op goede gronden politieke steun te hebben verleend aan de Amerikaans-Britse inval in Irak, maar werd in 2009 alsnog getrakteerd op een stevig lesje volkenrecht door de commissie-Davids. Partijleider Jolande Sap van GroenLinks steunde in 2011 de zogenaamde politietrainingsmissie naar Afghanistan. Bij premier Rutte had ze nog wel bedongen dat de agenten zouden worden gemonitord en dat er terugkomdagen voor hen zouden worden georganiseerd. Desondanks riep ze een enorm ledenoproer over zich af.

Hoe loopt het Kamerdebat af?

Ongetwijfeld krijgt Blok een spervuur aan vragen over zich heen. De kern van zijn verweer is waarschijnlijk dat het besluit om de rebellen te steunen ook achteraf te rechtvaardigen is, maar dat Nederland in de uitvoering wat steken heeft laten vallen. Voor een Kamermeerderheid is dat waarschijnlijk genoeg, mits de minister belooft dat Nederland bij een volgende missie nog zorgvuldiger te werk zal gaan. Er wordt dus weer het nodige gevergd van Bloks balanceerkunsten, maar ook de kritische oppositiepartijen CDA en ChristenUnie zullen maat moeten houden. Blok kan tegen een stootje, maar de VVD zal niet willen dat hij na het recente debat over zijn omstreden ‘multiculti-uitspraken’ opnieuw heel diep door het stof moet gaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer