Opinie

Column: Gif in je lichaam?

Pas was ik luistervink tijdens een discussie tussen twee dokters. De ene dokter verdedigde met verve zijn plan om niet al zijn patiënten meteen medicijnen te geven; daarvoor waren de bijwerkingen te fors. Zijn oudere collega keek hem vol verbazing aan. Wij hebben in Nederland toch zeker een keurige procedure om de goedkeuring van medicijnen te regelen? En wist hij wel voor welk leed hij zijn patiënten kon bewaren als ze op tijd met medicijnen beginnen?

Aart Nederveen
28 September 2018 09:58Gewijzigd op 16 November 2020 14:13
„Maar kun je ook ziek worden van dat Gadolinium (contrastmiddel bij MRI-scan, red.) in je lijf?” beeld iStock
„Maar kun je ook ziek worden van dat Gadolinium (contrastmiddel bij MRI-scan, red.) in je lijf?” beeld iStock

Ik vond het een interessant gesprek. De discussie ging niet over het geven van medicijnen in het algemeen, maar over één specifieke ziekte. Het is een voorbeeld van iets wat vaker gebeurt: dat er twijfels rijzen over het gebruik van medicijnen die allang zijn ingeburgerd. Blijkbaar kan dat.

Juist binnen mijn eigen vakgebied is momenteel iets dergelijks aan de hand. Al tientallen jaren wordt bij MRI-onderzoek gebruikgemaakt van contrastmiddel. Misschien herinnert u het zich wel. Voor u zo’n herrie makende MRI-scanner inging, werd er een infuusnaald in uw arm geprikt. Door die naald komt tijdens het MRI-onderzoek vloeistof naar binnen. Dankzij die vloeistof zijn de foto’s voor de radioloog veel beter te beoordelen. Zonder die vloeistof is bijvoorbeeld het gedeelte van de hartspier dat is beschadigd na een hartaanval lastig te zien op een MRI-foto.

Het contrastmiddel dat bij MRI wordt gebruikt bevat een zwaar metaal: Gadolinium. Normaal gesproken is dat enorm giftig voor het lichaam. Maar gelukkig zijn de Gadoliniumatomen in het contrastmiddel op een slimme manier ‘ingepakt’, zodat ze nergens aan binden in het lichaam. Na een aantal uren worden ze ook nog eens uitgeplast. Maar, het blijkt dat toch niet alles het lichaam verlaat. Jaren terug merkten oplettende radiologen dat opeens bij patiënten die voor controle regelmatig contrastmiddel krijgen toegediend. Het viel hun op dat er in het brein op bepaalde plaatsen Gadolinium achterblijft. En niet alleen in het hoofd, maar ook in de buik. Hoe dat kan is een raadsel.

Tot zover waar iedereen het in mijn vakgebied over eens is. Maar kun je ook ziek worden van dat Gadolinium in je lijf? Weten we wel zeker dat het Gadolinium netjes ingepakt blijft en niet ontsnapt uit de chemische bunker? Nu zijn er twee kampen. De ene groep benadrukt dat de contrastmiddelen al jaren zonder problemen worden gebruikt. Bovendien is de chemische verpakking al veel beter dan vroeger. In het andere kamp bevinden zich patiënten die menen dat hun klachten te maken hebben met het Gadoliniumcontrastmiddel dat ze ooit kregen ingespoten. Ook artsen steunen hen; bijvoorbeeld de Amerikaanse radioloog Richard Semelka. Ik hoorde hem in een voordracht uitleggen op welk moment hij overstag was gegaan: toen zijn collega een MRI-onderzoek met contrast onderging. Ze vertelde hem dat ze na de MRI-scan het gevoel had dat er een mes door haar arm ging.

Wie denkt de dans te ontspringen door ziekenhuizen met MRI-scanners links te laten liggen, moet ik teleurstellen. Het contrastmiddel zit ook in ons drinkwater. Dat hebben we te danken aan Fransen, Zwitsers en Duitsers die het contrastmiddel uitplassen en dat via de Maas en de Rijn naar ons toe wordt geloodst. Volgens experts is de hoeveelheid onschadelijk. Al wordt in een rapport van de vereniging van rivierwaterbedrijven (RIWA) uit 2013 nog een kleine slag om de arm gehouden met het oog op „toekomstige inzichten in nadelige eigenschappen.”

Hier zal de komende jaren nog veel op gestudeerd moeten worden. Of de dokters het onderling ooit helemaal eens zullen worden, betwijfel ik. Een onderzoek om uit te vinden of het echt waar is dat sommige mensen op korte of lange termijn ziek worden van Gadolinium is lastig uitvoerbaar. Semelka werd bovendien niet overtuigd door het wetenschappelijke bewijs dat Gadolinium schadelijk is. Hij zag het ”opeens”, toen hij zijn collega sprak na het onderzoek. En ook de twee dokters aan het begin van deze column hebben vast geen patiënten die totaal verschillen. Ze zien alleen wat anders.

Het is lastig om dit soort kwesties uit te leggen. Voor je het weet, zit je in het verkeerde kamp. In deze tijd van openlijke maatschappelijke twijfel aan wetenschappelijke resultaten praten wetenschappers maar liever niet te veel over de rafelranden van de wetenschap. Toch zijn die rafelranden er altijd geweest. Wetenschap is geen bastion van zekerheden waar je alleen tegen beter weten in aan kunt twijfelen. Soms moet de jury worden teruggeroepen van vakantie en vanzelfsprekendheden opnieuw bediscussieerd.

Aart Nederveen is hoogleraar toegepaste MR fysica aan de Universiteit van Amsterdam en werkt als klinisch fysicus bij de afdeling radiologie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Reageren? rubriekforum@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer