Een kerk vol heiligen en zondaars
De Rooms-Katholieke Kerk ligt onder vuur vanwege allerlei misbruikschandalen. Toch laat de geschiedenis van het katholicisme ook een andere kant zien. „De bronnen van het seculiere denken over mens en maatschappij zijn vaak verrassend religieus.”
De Rooms-Katholieke Kerk is met bijna 1,5 miljard leden de grootste religieuze gemeenschap ter wereld. En haar ledental groeit – behalve in West-Europa. Ze telde vorig jaar 220.000 kerkgebouwen, 1358 universiteiten, 139.000 scholen, 5200 ziekenhuizen en 12.000 weeshuizen. Haar impact op de samenleving was de eeuwen door groot.
Het vorige week verschenen boek ”Het katholicisme in Europa. Een geschiedenis” (uitg. Boom, Amsterdam) toont hoe de kerk zich ontwikkelde van de eerste eeuw tot nu. Karim Schelkens, die het samen met Paul van Geest en Joep van Gennip schreef, merkt tijdens colleges dat een overzicht van de kerkhistorie geen overbodige luxe is. „De huidige generatie studenten is vaak volkomen geseculariseerd”, zegt de Vlaamse kerkhistoricus. „Een voordeel daarvan is de openheid: ze zitten niet in een ideologisch kamp voor of tegen religie. Aan de andere kant leidt dit tot blinde vlekken. Deze studenten weten nauwelijks iets van de rol van het christendom in de geschiedenis, ook als intellectuele factor. Ze verbazen zich er oprecht over dat de humanisten in de renaissance bijna allemaal priesters waren. Bij humanisme denken ze aan vrijzinnigheid.”
Schelkens, universitair hoofddocent aan Tilburg University en gastdocent aan de Leuvense universiteit, wijst graag op de christelijke wortels van het westerse denken over vrijheid, gelijkheid en menswaardigheid. Een blik op de geschiedenis verandert soms het beeld dat mensen van hun cultuur hebben.
Toch was en blijft het christendom een soort steen des aanstoots, stelt u.
„Het christendom kende altijd tegenstand. In de eerste drie eeuwen waren er golven van vervolging, maar ook intern waren er vaak spanningen. Wat ik er zo fascinerend aan vind, is hoe het christendom tegenstrijdige elementen weet op te nemen. Je ziet dat bijvoorbeeld bij de concilies in de late oudheid, die complexe definities uitvaardigden. Neem de vierde-eeuwse gedachte dat de twee naturen van Christus tegelijk onvermengd én ongescheiden zijn. Ga er maar aan staan. Hoewel het volstrekt paradoxaal is vanuit onze logica, typeert het hoe religie werkt: binnen de tegenstellingen een ruimte openen die te denken geeft.”
Er bestaan volgens de Frans-Belgische romanschrijfster Marguerite Yourcenar geen gouden tijdperken in de geschiedenis. „Het verleden was soms afstotelijk, bij tijden schitterend.” Wanneer schitterde het katholicisme?
„Het hangt ervan af aan wie je de vraag stelt. Persoonlijk hecht ik aan het christelijk humanisme. Zo stonden Desiderius Erasmus en Lorenzo Valla midden in hun traditie, maar ze spaarden hun kritiek niet. Die openheid spreekt me aan, al was ook dat geen gouden tijdperk. Er waren wantoestanden en het ging Erasmus niet voor de wind: zowel Maarten Luther als zijn Leuvense collega’s namen hem onder vuur.”
En wanneer was het verleden afstotelijk?
„Oh, vaak genoeg. Er was sprake van antisemitisme, er waren ketterverbrandingen. Kijk naar het donatisme van de vierde eeuw, het schisma in de elfde eeuw, naar de Borgiapausen. Steeds opnieuw was het nodig de kerk te zuiveren.”
Door de Reformatie bijvoorbeeld?
„Een van de vele terechte reacties. Ons boek beschrijft hoe in het vermolmde christendom van de late vijftiende eeuw her en der mensen opriepen tot herbronning. Je had het humanisme, de moderne devotie, de Italiaanse ”spirituali”, en natuurlijk Luthers stem – die allicht meer teweegbracht dan hijzelf vermoedde. Doordat religie en politiek zich vermengden, leidde de Reformatie tot een kerkscheuring. Zo gaat het vaker in de geschiedenis.”
De Tsjechische priester, filosoof en Templetonprijswinnaar Tomas Halik vergelijkt de huidige crisis rond het seksueel misbruik met de tijd van de Reformatie. Is er een nieuwe reformatie nodig in de Rooms-Katholieke Kerk?
„De losgebarsten crisis hangt samen met kantelende tijdperken, denk ik. Wetenschappelijk onderzoek zou eigenlijk moeten uitwijzen hoe ver dat misbruik teruggaat. Wanneer je de cijfers bekijkt, komen priesters en bisschoppen die zich misdroegen doorgaans uit een opleidingstype waarin geestelijken zich als „korps” leerden afzonderen van de rest van de gemeenschap. De tridentijnse seminaries vanaf de late zestiende eeuw leverden niet alleen clericalisme op, maar ook een zogenoemd corporatisme. Dat zette lang door, dus dan heb je een besloten groep die haar problemen intern ‘oplost’.
Je hoort mij niet beweren dat die korpsgeest de oorzaak is van pathologisch gedrag. De oorzaken zijn heel complex, en vaak aan het individu gebonden: onderzoek toont dat het niet eenduidig bij het celibaat ligt, en al evenmin bij homoseksualiteit. Het Centre for child protection in Rome heeft bijvoorbeeld cijfers over misbruik in vrouwenkloosters, waar net zo goed gold: in gesloten systemen konden daders gedijen, zich relatief veilig weten. Een stilzwijgende overplaatsing was een risico, maar niet bepaald een straf, en niet zelden leverde dat nog meer slachtoffers op.
Vandaag kampt de Katholieke Kerk met een dubbele crisis: een crisis in haar structuren, waarover al sinds Vaticanum II discussie is, én een authenticiteitscrisis. Haar morele geloofwaardigheid wankelt. Misschien zijn dat tekenen van een omkeer. Overigens niet alleen in de kerk, want die kun je nooit loskoppelen van de bredere maatschappij. Structuren en gewoontes worden vandaag bevraagd. Kijk naar de discussie rond MeToo, naar de eis die klinkt om machtsverhoudingen onder de loep te nemen. Afgelopen week kwam in België een schandaal in de artistieke wereld boven. Die gelijktijdigheid stemt tot nadenken.”
Hoe ziet u de toekomst van de Rooms-Katholieke Kerk in Europa?
„Historici doen niet graag aan futurologie. Maar ik denk niet dat de kerk ten dode is opgeschreven. Voordat ze haar Pasen kan beleven, moet ze wel haar Goede Vrijdag durven doormaken. Wat in ieder geval kan worden vastgesteld, is dat religie eerder lijkt te veranderen dan te verdwijnen. Intussen blijven veel politici en beleidsmakers handelen en oordelen vanuit achterhaalde secularisatietheorieën, die een wereldwijde afname van religie voorspellen. Dat is problematisch, want het omgekeerde is het geval. En het zijn geen theologen, maar statistici en demografen die dat zeggen: een overgrote meerderheid van de mensen op aarde –84 procent– gaf in 2017 aan religieus te zijn, en hun aantal stijgt naar 87 procent in 2050. Bovendien verandert migratie onze samenlevingen en dus ook religie. Een actueel beleid heeft kenniscentra rond deze zaken nodig.”
U verwijst naar lijstjes van religieus geïnspireerde gruweldaden. Is uw boek bedoeld als antwoord op het verwijt van dit theoterrorisme, als apologie van het katholicisme?
„Nee hoor, al is het wel een apologie voor religieuze geletterdheid. Waar u op doelt, is het dit jaar verschenen boek ”In naam van God. Elke dag een aanslag” (van Dirk Verhofstadt en Paul Cliteur, MS). Dat somt een ellenlange reeks religieus getinte gewelddaden op. Het ter sprake brengen en bekritiseren ervan is een goede zaak. En wat er staat klopt. Alleen, er staat niet alles, en dus krijgt de lezer een onvolledig beeld.
Mijn probleem is niet de kritiek, wel de intellectueel oneerlijke selectie. Televisiedebatten hebben dat ook weleens: er wordt een atheïst uitgenodigd die bij de kruistochten begint, het over antisemitisme heeft, en met het seksueel misbruik eindigt, en je kunt alleen knikken: „Dat is allemaal waar.” Als academicus denk ik dan: Mag er een ander lijstje naast? Een paar jaar geleden bracht onderzoek de sociaal-economische bijdrage van religie aan de samenleving in kaart. Die bleek enorm. Maar weet u, religies zijn niet altijd zo bezig met reclame maken. Kortom, je moet het realisme hebben om zowel de problemen aan de kaak te stellen als de positieve zaken te benoemen.
Eigenlijk had Augustinus het al gezien: de kerk is een ”corpus permixtum”. Er zijn heiligen en zondaars, en je treft ze er allebei.”
Boekgegevens
Het katholicisme in Europa. Een geschiedenis, Karim Schelkens; Paul van Geest en Joep van Gennip; uitg. Boom, Amsterdam, 2018; ISBN 978 90 2442 418 4; 448 blz.; € 34,90.