Geef jongere de ruimte om zich de Bijbelse leer eigen te maken
Bij indoctrinatie vindt overdracht van informatie plaats met een dwingend karakter, waarbij mensen niet geacht worden zelf na te denken. De opvattingen dienen kritiekloos overgenomen te worden. Dictatuur van de media? Prangende vraag is of het waar is dat christenen hun kinderen indoctrineren.
JA
In het woord ”indoctrinatie” zit het Latijnse woord ”doctrina”. Dit zou je kunnen vertalen met ”leer”. Op zich is dat correct, maar als het over theologische kennis gaat, de leer van de Bijbel, mag het meer zijn: het gaat dan over de leer die verbonden is met het leven. Geen droge kost dus.
”Doctrina” dienen we als christenen te blijven verbinden met doxologie, de lofprijzing. Paulus kan niet anders dan zingen na zijn uiteenzetting van de ”leer” in de eerste tien hoofdstukken van de brief aan de Romeinen (11:33-36): „Uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.”
Indoctrineren moeders hun kinderen als ze hun kinderen geestelijke liederen voorzingen? In zekere zin is dat waar: ze zingen als het ware hun kinderen de christelijke leer naar binnen. In-zingen wie God is, het naar binnen zingen van wat Hij gedaan heeft en doet. Maar dat is een heerlijke en heel juiste indoctrinatie. Ook niet vreemd, en dat kan zonder negatieve bijklank iedere moeder doen. Niet-christelijke moeders doen hetzelfde met andere liedjes, die ook een bepaalde inhoud hebben.
Het gaat verkeerd als we een jongere generatie gaan africhten, zoals je bijvoorbeeld een hond africht: „Geef eens een poot.” We drillen hem om dit commando te gehoorzamen en goed gedrag wordt beloond: „Braaf!” Of we leren hen praten als een papegaai: „Zeg eens na…” Het klakkeloos nazeggen is dan al een reden voor tevredenheid.
Wanneer is er sprake van indoctrinatie? Wanneer kritische vragen op catechisatie afgedaan worden als ”vijandschap tegen God of Zijn volk” en als er machtswoorden gesproken worden: „Als jij hier of daar zó over denkt, dan hoor je eigenlijk niet meer bij ons.” Het valt te vrezen dat we mensen de kerk uit hebben gejaagd door deze manier van indoctrinatie. Tegenspraak werd niet geduld. Geen gesprek was mogelijk.
Zeker, er zijn in het christelijk geloof elementen die onopgeefbaar zijn. En óf het van belang is dingen na te zeggen! Maar dat wil zeggen: naspreken wat Gód ons voorgezegd heeft. Daarbij is wel een proces van het zich innerlijk eigen maken nodig. Dat gaat niet van een leien dakje. Dat kun je van zondaren ook niet verwachten. Dát verwachten we toch van de Heilige Geest?
Jongeren hebben de ruimte nodig om zich de ”doctrina” eigen te maken, om zo te leren zingen over de inhoud van het geloof. Natuurlijk krijgen jongeren meer ruimte naarmate ze ouder worden. Die ”vrije ruimte” heeft niets te maken met jongeren vrij laten of een zogenaamde vrije opvoeding.
NEE
De Heilige Geest indoctrineert niet en christenen mogen dat ook niet doen. Als bijvoorbeeld de Geest tijdens de prediking overtuigt van zonde, dan heeft dat een reden en die wordt toegestemd: mijn ongeloof is zonde. Dat is geen kwestie van: „Zeg na, of ik schiet”. Als de Geest de schijnwerper van het Evangelie op Jezus richt, geeft Hij oor en oog voor Hem en worden we niet gedwóngen te kijken, maar uitgenodigd, gelokt.
Wat plechtiger gezegd: het gaat om evocatieve taal. Dat is de taal van een meester die zijn leerlingen iets wil laten zien waarvan hij hoopt dat ze het nooit meer zullen vergeten. Zo nodigt hij hen uit: „Kom eens kijken, jongens, wat ik hier heb…” Zo staan ze rond de viskom: ze zien de ogen van de meester en merken dat hij de tropische vis zó mooi vindt, dat hij dit op hen wil overdragen. Hij gunt hun ook zo’n kennis in hun hoofd en liefde in hun hart.
De Bijbelse leer overdragen op jongeren is eenvoudig vergeleken met het overdragen van grondwetartikel 1. ”Eén weg tot God” of ”alle wegen leiden naar God”, beide regels kunnen misbruikt worden en verworden tot ”indoctrinatie”. „Je zult alle meningen als even waar zien” kan een vorm van indoctrinatie zijn die niet onderdoet voor „er is maar één waarheid.”
Wanneer we echt overdragen in de christelijke traditie, dan laten we ook ruimte open voor het nieuw te ontdekken terrein door een volgende generatie. Onze kinderen zijn geen kopieën van ons. Dat is maar beter ook: „opdat ze niet worden gelijk hun vaderen” (Psalm 78). De theoloog Wannenwetsch wees onlangs op het grote verschil tussen het aanleren van sociaal gewenst gedrag en wat christelijke overdracht als doel heeft: gelijkvormig worden aan Christus.
DUS
Leven vanuit wat God doet in het bestaan van jongeren bewaart voor kramp. Leven vanuit het nieuwe (eschatologische) dat Hij werkt in deze wereld bewaart voor indoctrinatie. Je kunt er dan alleen maar van stamelen en zingen in een apologetiek van het hart. Daarin gaan verstand en gevoel samen in het uitzingen van een nieuw lied.