Vrijheid van godsdienst en onderwijs
Vorige week vond in Apeldoorn een internationale conferentie voor christelijk onderwijs plaats, met als thema vrijheid van godsdienst en onderwijs. Wat is het waardevol om onderwijsmensen uit andere landen te ontmoeten. Om elkaar te informeren over de stand van zaken. Om elkaar te bemoedigen. En vooral: om elkaar te wijzen op God en Zijn Woord.
Vrijheid van godsdienst en onderwijs. Op papier is alles goed geregeld in Europa. De meeste regelingen zijn opgesteld rond de jaren 60 van de twintigste eeuw. Een argeloze lezer zou zomaar denken dat er geen sprake is van enige bedreiging. De werkelijkheid is minder rooskleurig. Wat is er aan de hand? De regelingen zijn opgesteld in een christelijke context. Als je de teksten onbevangen leest, lijkt er een behoorlijke mate van vrijheid te zijn om je geloof te belijden en je kinderen te onderwijzen. Die vrijheid wordt alleen ingeperkt als er sprake is van bedreigingen van buitenaf. Die raken het algemeen belang, destijds nog nauw verbonden met de christelijke cultuur.
Inmiddels is de secularisatie als een stoomwals over Europa gedenderd. Van een christelijke context is niks meer te merken. De nieuwe context is liberaal, individualistisch en antichristelijk. Vanuit die nieuwe context naar de bestaande regelingen kijkend, slaat de schrik je om het hart. Dezelfde teksten, die vroeger een wal vormden om de christelijke cultuur te beschermen, kunnen straks gebruikt worden om christenen de vrijheid te ontnemen hun geloof te belijden in de publieke ruimte en hun kinderen te onderwijzen in christelijke waarden.
Wat ligt er dan een grote verantwoordelijkheid bij het onderwijs. Wij hebben nog steeds de vrijheid om onze kinderen naar eigen scholen te sturen en om het onderwijs in te richten in overeenstemming met wat in gezin en kerk geleerd wordt. Nooit eerder was het zo belangrijk dat jonge mensen de christelijke waarden ingescherpt krijgen. Zij zijn de volwassenen van de toekomst. Zij zullen moeten voorkomen dat de wetteksten van toen misbruikt worden om de rechten van religieuzen af te pakken. Ze zullen als getuigen moeten staan in de samenleving om te laten zien dat de Bijbel een levende werkelijkheid is. Ze zullen ook hun werk moeten doen op de plaats waar ze gesteld worden, om daarin actief te strijden tegen alles wat Gods Woord weg wil doen.
We luisterden naar een getuigenis uit Zweden. De vraag is actueel of daar ooit nog nieuwe christelijke scholen geopend kunnen worden en of bestaande scholen open mogen blijven. Een schoolleider vertelde hoe hij hiermee leeft: elke morgen zijn kruis op zich nemen. Zich in het gebed verbinden met de grote Kruisdrager, vragend om de hulp van Zijn Geest. Om vervolgens gesterkt zijn weg te zoeken. Hij eindigde zijn bijdrage met een spontaan en ontroerend gebed. Vervolgens hoorden we van de situatie in Alberta, Canada. Waar bekostiging en voortbestaan van het christelijk onderwijs op het spel staan. Omdat de scholen niet kunnen buigen voor de eisen die de overheid stelt op het gebied van seksuele opvoeding.
Ik voelde me zeer beschaamd. Wij hebben zoveel vrijheid rond de invulling van het onderwijsprogramma. Alles betaald door de overheid. Laten wij geen kansen liggen? Buiten wij mogelijkheden genoeg uit? Is het reformatorisch onderwijs echt onderscheidend ten opzichte van het seculier onderwijs? Doordringen wij onze jongeren van de noodzaak om God te zoeken en in Zijn wegen te wandelen? Echte vrijheid heeft niet zozeer met wetten te maken, maar vooral met ruimte in het hart. De hamvraag is of wij in het onderwijs ons werk doen staande in de vrijheid waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt. Of dat we onszelf hebben laten knechten door de liberale waarden van een seculiere cultuur.
Bij de opening lazen we Ezechiël 37: zullen deze beenderen levend worden? De Heere zegt: „En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven”. De strijd om bevrijding begint op de knieën, met die belofte in onze gevouwen handen geklemd.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl.