Soep met ei uit China
Daar zaten we dan, met een hele club studenten en een docent aan de gedekte eettafel. Best bijzonder. In mijn herinnering ging ik terug naar die keer dat ik pannenkoeken mocht eten bij mijn groep 3-juf. Bij haar thuis!
Dat was al een poos geleden. Inmiddels had ik bijna mijn studie afgerond. En als afsluiting van een speciaal project had een docent ons uitgenodigd voor een etentje. Bij haar, de hoogleraar, thuis. Hoewel we prima contact met elkaar hadden en ze laagdrempelig genoeg was voor haar studenten, voelde het toch als een hele eer. Of misschien juist daarom.
We kregen een gerecht met vis, waarvan ik de details inmiddels ben vergeten. Wat ik me vooral nog herinner is de soep. Die was bijzonder. Iets met ei en met mais en met wat groens erin. ”Egg drop soup” was het, hoorde ik later. Ook wel eierbloemsoep genoemd, vanwege de sierlijke drijvende eislierten.
Een soep waarvan veel varianten in omloop zijn, want iedereen geeft er een eigen draai aan. De soep die ik met mijn medestudenten at, was gemaakt volgens het familierecept van de inmiddels emeritus hoogleraar. Haar ouders zijn Hakka-Chinezen, afkomstig uit Zuid-China.
Mais hoorde oorspronkelijk niet thuis in het recept van haar moeder, maar zijzelf voegde die –deels gepureerd, deels als hele korrels– vaak toe om de soep gevulder en mooi geel te maken. Een goede zet. De mais geeft meteen een lekker zoet accent. De Chinese vermicelli die in de soep hoort („typisch voor de Hakkavariant”) is een goed excuus voor een ritje naar de toko, maar grote supermarkten verkopen tegenwoordig ook glasnoedels die je prima kunt gebruiken. Leuk om te weten: deze vermicelli (of glasnoedels, zo je wilt) worden gemaakt van mungbonen, de boon die we vooral kennen als taugé.
Ik ben zo vrij geweest om de soep nog verder op smaak te brengen met een scheut lichte Chinese sojasaus, een toegankelijke zoute saus. Wie toch naar de toko gaat, doet er goed aan meteen zo’n fles ”light soy sauce” meenemen.
Egg drop soup
Ingrediënten
- 1,5 liter zelfgemaakte kippenbouillon (of van bouillonblokje)
paar plakjes verse gember
50 g ”beanvermicelli” (glasnoedels)
2 el maizena
2 eieren
zout en witte peper
blikje maiskorrels (285 g)
3-4 fijngesneden lente-uitjes
naar wens: lichte sojasaus
Bereiding
Breng de bouillon tot aan het kookpunt. Laat de plakjes verse gember meekoken.
Laat intussen de beanvermicelli zacht weken in water (10 tot 15 minuten). Voeg deze vervolgens toe aan de bouillon en laat 15 tot 20 minuten zachtjes meekoken.
Giet de maiskorrels af en pureer de helft met een staafmixer. Los 2 eetlepels maizena op in 2 tot 4 eetlepels water. Giet zo veel van dit mengsel bij de bouillon als nodig is om hem iets te laten binden. Roer de gepureerde mais en de maiskorrels door de soep.
Breng het geheel weer aan de kook. Klop de eieren los en meng ze geleidelijk door de kokende soep zodat er mooie slierten ontstaan. (Als hulpmiddel wordt er soms een vork gebruikt: giet het losgeklopte ei in een dun straaltje door de tanden. Zelf vond ik rustig gieten en tegelijk roeren eenvoudiger, al is het resultaat niet perfect.)
Zet het vuur uit en breng de soep op smaak met zout en peper (en eventueel sojasaus). Voeg bij het opdienen fijngesneden lente-uitjes toe.
Met dank aan prof. dr. Orlanda S. H. Lie voor het recept.