Theologenblog: Accepteer woede tegen kerk en christelijk geloof
De Rooms-Katholieke kerk heeft veel hoon over zich een gekregen door de recente misbruikschandalen. Christenen doen het er het beste aan die geduldig te aanvaarden, vindt Koert van Bekkum.
Symbolisch was het – het vuur dat afgelopen zaterdag het schip van Urbanuskerk in Amstelveen in de as legde. De Rooms-Katholieke Kerk staat in brand door voortwoekerende misbruikschandalen in Chili en Ierland en nieuwe uitslaande branden in de Verenigde Staten en Duitsland. De grootste crisis sinds de Reformatie, aldus prelaten in het Vaticaan. Paus Fransciscus lijkt de problemen te snel achter zich te hebben willen laten. Soortgelijke schandalen in de jeugdzorg en de sport plaatsen het misbruik in perspectief, maar doen tegelijk niets af aan de ernst ervan. Mensen, kinderen, die veiligheid zochten bij God, kwamen terecht in handen van geestelijken die niet aarzelden hen te offeren aan eigen lust en macht en aan de reputatie van de kerk. Het is ten hemel schreiend.
Hier passen schaamte en verdriet, maar ook maatregelen die tonen dat de Rooms-Katholieke Kerk beschikt over zelfreinigend vermogen en echt bereid is anderen te laten meekijken. Tegelijk roept de situatie alle volgelingen van Christus tot ootmoedig realisme: wat we nu meemaken, zal nog lang doorwerken in het beeld dat mensen hebben van het christelijk geloof.
De banden tussen de gereformeerde en Rooms-Katholieke Bijbelvakgenoten zijn in Nederland vanouds hartelijk. Daarom betekent het voor mij persoonlijk ook dat ik meevoel met en bid voor collega-Bijbelwetenschappers die vanwege hun kerkelijke wijding of betrokkenheid bij een orde bij het nieuws betrokken zijn.
De doorwerking van de gevolgen van de zonde van het misbruik deed me denken aan een bijdrage van een van die collega’s, prof. Wim Beuken (1931), in een onlangs verschenen boek voor prof. J.P. Lettinga (1921), de hoogbejaarde Kamper semiticus. Beuken zelf is emeritus hoogleraar in Leuven. Een wijze Jezuïet bij wie jonge collega’s altijd met een vraag terechtkunnen. Zijn stuk over het verhaal van Davids moord op Uria en zijn overspel met Batseba behandelt de vraag waarom het kind dat hieruit werd geboren toch moest sterven. Er staat toch dat David zich verootmoedigt en dat de HEER hem zijn zonde vergeeft (2 Sam. 12:13-14)? Moet Gods woede desondanks worden gestild?
In een zorgvuldige uitleg van de passage maakt Beuken duidelijk dat er geen sprake is van straf of compensatie voor Uria’s dood. De HEER schenkt David echt vergeving. Tegelijk is de verzoening pas compleet als ook de toekomst is veiliggesteld. De ziekte waarmee God Bathseba’s zoon treft, is nodig als antwoord op de ontheiliging van de natuurlijke en morele orde die het leven in Israël en van Davids dynastie beschermt. Het is de noodzakelijke consequentie van de verzoening met God. Alleen zo kunnen David en Israël verder. Het kind, Bathseba en David zelf lijden onder Davids misdaad. David aanvaardt die consequenties en troost Bathseba.
In eerste instantie is het voor westerse mensen moeilijk contact te krijgen met dit wereldbeeld. Toch is het leerzaam te zien hoe de HEER in dit verhaal niet alleen genadig is, maar ook opkomt voor recht en gerechtigheid en de goede orde in de schepping. Juist nu de vijanden van Gods volk opnieuw alle aanleiding is gegeven de goede naam van de HEER te lasteren. Dat is vreselijk. Het vraagt naast een verbroken hart en passende daden ook een houding van voluit aanvaarden van de consequenties die nodig zijn voor herstel. Zelfs als je zelf niet rechtstreeks schuldig bent, zoals het kind en Bathseba.
Of dit inhoudt dat hooggeplaatsten het veld moeten ruimen, is aan de Rooms-katholieken zelf. Het betekent zeker dat kerkmensen, ook protestanten, de hoon over christelijke hypocrisie zwijgend en geduldig aanvaarden. Want voor alle volgelingen van Jezus geldt dat pas na acceptatie van de woede, na delen in de verontwaardiging en oprecht meeleven het vertrouwen in geloof en kerk weer kan groeien.
Koert van Bekkum is universitair hoofddocent Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.