Brieven aan een Afghaanse vrouw
Titel:
”Brieven aan een Afghaanse vrouw”, op initiatief van Dokters van de Wereld
Uitgeverij: Amsterdam University Press; Amsterdam, 2003
ISBN 90-5356-620-1
Pagina’s: 64
Prijs: € 13,-. Asielzoekster Zarah Arefi is 43 jaar oud als ze in een christelijk hospice in Nederland wordt opgenomen. Zarah is in Afghanistan geboren en getogen. De donkere ogen van Zarah hebben hun levenslustige schittering verloren. Soms vlammen ze nog even op. Als ze denkt aan vroeger, haar land, haar familie, toen ze de mensen vermaakte met haar schitterende stem en haar kookkunst. Afghanistan: met z’n gastvrijheid, rijst met krenten, groenten en een stukje vlees. Ze zal het nooit weerzien.
Hoelang Zarah Arefi nog zal leven, is niet bekend. Maar het einde is nabij. Eén ding is ook zeker: dat ze buiten haar vaderland zal sterven. Ze is terminaal kankerpatiënt. Ten dode opgeschreven. Jantine van VluchtelingenWerk kreeg contact met Zarah. De Afghaanse vrouw woonde in een huis met andere Afghanen. Drie jaar was Zarah in Nederland. Mappen in haar kast verraden dat ze de inburgeringscursus volgde. Huiswerk dat ze trouw maakte. Ze spreekt een mondvol Nederlands. „Kousen”, zegt Zarah enigszins gebiedend als ze in de stoel zit en een kussen onder haar benen wil.
Vandaag praat Zarah honderduit. Gisteren was er geen woord uit te krijgen. Moe. Medicijnen weigert ze, ze is hard voor zichzelf. Begin dit jaar ontstond er, zegt Jantine, bij Zarah binnen korte tijd een groot gezwel op het sleutelbeen. Ze kon er bij wijze van spreken haast niet meer overheen kijken. Er volgden drie bestralingen. Het gezwel verdween - er ontstond een griezelige wond. Je kunt daardoor bij Zarah, die toch al sterk vermagerd is, als het ware naar binnen kijken.
Het gekke is dat Zarah ’s maandags nog kon lopen, maar dat ’s woensdags haar benen weigerden. Dwarslaesie, luidde de diagnose. Jantine vraagt zich af hoe dat opeens kon. Foutje? Is Zarah soms gevallen? Zelf wijst Zarah herhaaldelijk naar haar benen. Ze doen het niet meer. Het is voorbij.
Wie Zarah voor het eerst ziet, verbaast zich over haar haar. Dat is grijs met een oranje toplaag. Ze wil het opnieuw laten verven en er moet iemand bij komen die dat goed kan. Zarah is moslim, maar het hoofddoekje hoeft niet meer op in deze laatste kamer. Alleen als er mannelijk bezoek komt, bedekt Zarah haar haar.
’s Ochtends eet ze twee sneden brood, pap, thee met suiker en vruchtensap. Op haar kamer staan ten minste vijftien flessen vruchtensap uit een Natuurwinkel. Die heeft de zoon van Zakiah meegebracht. Zakiah is een Afghaanse vrouw en woont op geruime afstand van het hospice. Zij is de enige die Zarah bezoekt, altijd op zondag, zodat Zarah iets heeft om naar uit te kijken. Doordeweeks is er Jantine die zich over Zarah ontfermt, en de verzorging van het hospice natuurlijk.
Frisse lucht stroomt binnen zodra de vensters van Zarahs kamer worden opengezet. Vrolijke stemmen klinken vanaf een speelterreintje dichtbij. Zarah hoort het niet meer. „Ik veel denken, slapen, denken, wakker worden. Moeilijk. Pijn. Ik niet goed, nee.” Haar ogen kijken verdrietig, zo vol heimwee zijn ze.
Een week later is Zarah Arefi niet meer. Ze ligt er vredig bij. Opeens is haar altijd zo stille kamer gevuld met allerlei Afghanen - merendeels mannen. Zij regelen de begrafenis van Zarah Arefi, geboren in Afghanistan, gestorven in Nederland, 43 jaar.
Zarah Arefi kreeg geen echte brief van prominente Nederlandse vrouwen, die brieven schrijven aan „een Afghaanse vrouw”, op initiatief van Dokters van de Wereld. Maar ze hoort er natuurlijk wel bij. Mies Bouhuys, Annemarie Jorritsma, Eveline Herfkens, Jeltje van Nieuwenhoven en nog vele anderen schreven een brief naar hun ’zusters’ in Afghanistan - vrouwen als Zarah Arefi. Ze zijn ontroerend, fel van toon of bewogen met het lot van Afghaanse vrouwen, hoe ze leven in een land dat net is verlost van de Taliban, maar waar alles nog chaotisch is. Met deze brieven (en begeleidende foto’s) willen de Dokters van de Wereld aandacht blijven vragen voor de positie van de vrouwen in Afghanistan.
Zarah Arefi, het waargebeurde verhaal van een Afghaanse vrouw in Nederland, brengt de situatie van al die Afghaanse vrouwen even dichterbij. „Om wat ik van jouw leven weet, dacht ik vandaag aan jou, ik in het land dat Holland heet, jij, een Afghaanse vrouw”, dicht Mies Bouhuys.