Recept voor clafoutis: met een Franse slag
Het lokale eten is toch wel een van de grote charmes van een vakantie in Frankrijk. De streekkaasjes, de olijven, de pruimedanten, het brood, de talloze soorten jam en ga zo maar door.
Dit jaar viel me weer op hoe eenvoudig de Franse keuken vaak is, even afgezien van chique restaurants en exclusieve patisserieën. Als je er een ”salade verte” bestelt is dat ook wat je krijgt: een salade van groene blaadjes, met een simpele vinaigrette. Geen fabriekssausjes of goedbedoelde hoopjes rauwkost erbij. Gewoon sla, maar wel met een Franse slag mooi op een bordje gedrapeerd.
Wat me ook opviel, is de wijdverbreide voorliefde voor eierbeslag. Zeg maar: voor pannenkoekachtige gerechten. Als die in een koekenpan gebakken worden, noem je die afhankelijk van de vulling ”galettes” (hartig) of ”crêpes” (zoet).
In een restaurant op het Centraal Massief at ik deze zomer zonder te weten wat het was pachade. Ook dat blijkt een gerecht op basis van een eierbeslag te zijn. Het is feitelijk een dikke, zachte, opgerolde pannenkoek, gevuld met zacht fruit.
Op het krijtbord met het menu werd het aangekondigd als ”pachade au myrtilles”. Met blauwe bessen, dus. Maar tegen de tijd dat wij aan het toetje toe waren, bleken die op te zijn. Geen probleem: de kok schakelde over op verse frambozen. Al vond de serveerster blijkbaar dat hij daarmee wat te zuinig was geweest. Toen ze een plak van de opgerolde pannenkoek afsneed, vroeg ze zich namelijk binnensmonds mompelend af waar de frambozen gebleven waren. „Pachade, pachade, mais ou sont les framboises?”
Je kunt met een vloeibaar beslag dat veel aan pannenkoekbeslag doet denken ook een lauwwarm nagerecht met zacht fruit bakken. Traditioneel wordt zo’n clafoutis gemaakt met verse kersen. Maar het is ook een prima gerecht om andere zachte fruitsoorten in te verwerken (en op te maken). In dit seizoen bijvoorbeeld de laatste pruimen of een pondje abrikozen. Vanwege de presentatie koos ik voor eenpersoonspotjes. Clafoutis valt namelijk nogal snel uit elkaar.
Clafoutis
Ingrediënten (nagerecht voor circa acht personen)
- ca. 500 g abrikozen (of kersen, pruimen of peren)
250 ml volle melk
3 eieren
50-80 g suiker
snufje zout
80 g gezeefde bloem
25 g gesmolten boter
1 tl vanille-extract of 1 zakje vanillesuiker
1 tl rum (eventueel)
poedersuiker (eventueel)
boter om in te vetten
Bereiding
Verhit de oven voor op ongeveer 190 graden Celsius. Vet een grote ovenschaal of acht ramequins (eenpersoonsovenschaaltjes) in met een beetje boter. Was de abrikozen en halveer ze om de pitten te verwijderen. Snijd de helften nog een keer doormidden. Leg het fruit met de schil naar boven in de taartvorm of de ovenschaaltjes.
Klop in een kom de melk, de eieren, de suiker en het zout los met een garde. Voeg de gesmolten boter, het vanille-extract of de vanillesuiker en een scheutje rum toe. Zeef de bloem boven de kom en klop alles door elkaar tot een vloeibaar beslag. Giet het beslag boven op de abrikozen. Bak de clafoutis in ongeveer een halfuur gaar. Bestrooi desgewenst met poedersuiker. Clafoutis smaakt lauwwarm het lekkerst.