Rutte: hulp rebellen Syrië „goed uitzoeken”
Het kabinet gaat „heel goed uitzoeken” wat er mogelijk is misgegaan met de steun aan de gematigde gewapende oppositie in Syrië. Volgens Nieuwsuur en Trouw is die hulp onder meer in handen gekomen van een groepering die door het Openbaar Ministerie als terroristisch is bestempeld.
Verder wilde de premier niet ingaan op de beschuldigingen. „We gaan het eerst uitzoeken en dan conclusies trekken.” Er wordt volgens Rutte gekeken of de controle op de uitgaven beter had gemoeten en naar welke groepen de hulp is gegaan. Het steunprogramma, dat in 2015 begon, is begin dit jaar stopgezet.
Nederland gaf in die periode voor 25 miljoen euro steun aan 22 rebellengroepen in Syrië. Ze kregen geen wapens, maar zaken als voertuigen, communicatieapparatuur, uniformen en tenten. Zo moest voorkomen worden dat extremisten of het Syrische regime de overhand zouden krijgen en de gematigde oppositie zou verdwijnen.
Minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) vindt de informatie die Trouw en Nieuwsuur brengen „zorgelijk”. De Kamer wil spoedig een debat over de hulp aan de groepen die tot staatsgeheim is verklaard. Maar dat zal niet al deze week gebeuren. Blok moet het onderzoek nog afronden en Kamerleden gaan nog nieuwe vragen stellen.
De steun kwam onder meer terecht bij Jabhat al-Shamiya. Een Nederlander die zich daarbij had aangesloten, wordt vervolgd door het OM. Dat omschrijft de club als „salafistisch en jihadistisch” en als een „criminele organisatie met terroristisch oogmerk”.
Zes groepen zijn geïdentificeerd die hulp kregen. Zij pleegden onder meer mensenrechtenschendingen. Zo maakte de Sultan Murad Brigade gebruik van kindsoldaten. Ondanks waarschuwingen ging de hulp aan deze groep door tot dit jaar, aldus Trouw en Nieuwsuur. Ook sloot de Sultan Murad Brigade een militair verbond met al-Qaeda.
