Gesnuif in de tuin: egels!
Op een late zomeravond –na zo’n hete dag– klonk er gesnuif bij de open deur naar de tuin. Daarna volgde een luidruchtig geknabbel. Een egel! Wat leuk. Opeens vielen die rare zwarte poepjes in het gras op hun plek.
De egel at vast al wekenlang mee. In de tuin lagen altijd verdwaalde hondenbrokjes, en er stond een bak met water. Water was erg belangrijk in die dagen.
De honden des huizes hadden allang in de gaten dat er sprake was van nachtelijk bezoek. Af en toe staken ze –met die veelbetekenende, alerte houding van hen: oren naar voren hangend, achterpoten naar achteren– nadrukkelijk hun neus in het hoekje tussen de container en de Portugese laurier. Maar ja. Voordat een méns iets in de gaten heeft, dat duurt altijd even.
Als die mens het dan eindelijk in de gaten heeft, vindt die zo’n egel doorgaans leuk. Zoek op internet maar eens op ”egel in de tuin”. Iedereen lijkt er blij mee, en bedenkt dingen om ze in de tuin te houden. Egels eten slakken, luizen en pissenbedden, bijvoorbeeld. Ze zijn nuttig en bescheiden, ook al kunnen ze flink lawaai maken. Ondanks hun stekelige uiterlijk kunnen ze wel een beetje bescherming gebruiken.
Spitsuur
„Wij krijgen weleens de vraag: we hebben slakken in onze tuin; mogen we een egeltje hebben?” zegt Vera Schellekens (52), dagleider bij de Egelbescherming in Huizen. „Maar dat kan dus niet, egels zijn van niemand. Het zijn wilde dieren, ze moeten vrij kunnen rondscharrelen.”
De Egelbescherming zit in een voormalig schoolgebouw, waar zieke, zwakke en gewonde egels worden opgevangen. In heel Nederland zitten egelopvangcentra; Huizen is een van de grotere. Vorig jaar werden er wel 1200 dieren gebracht, waarbij het eind van het jaar altijd de drukste periode is. Dit jaar startte het spitsuur in de zomer al.
In augustus deed de stichting een noodoproep –voor vrijwilligers, voor middelen–, omdat de opvang al vroeger dan anders vol was.
Flesje
Het is de tijd van de nestjes en de jonge dieren, vertelt Vera Schellekens. En voordat alle egels in winterslaap gaan, struinen ze volop rond, op zoek naar eten en een droge plek voor de winter. Egels zijn taai, maar er zijn dingen die hen boven het spitse kopje groeien.
Na de hitte van de zomer, waardoor de egels het zwaar hadden omdat wormen diep weggekropen zaten in de grond en drinken moeilijk te vinden was, volgt nu een ander gevaar: dat van de auto’s. Op een 60 of 80 kilometerweg langs een gebied waar egels graag leven, sneuvelen de dieren bij bosjes. Als er in een willekeurige week in september op één doorgaande weg al dagelijks een nieuwe dode egel ligt, hoeveel zijn dat er landelijk dan wel? En hoeveel blijven er over?
Een landelijk overzicht van „faunaslachtoffers”, is er niet, aldus ecoloog Edgar van der Grift van Wageningen University & Research. „Uit een analyse van een databestand van rijkswegen, enkele jaren terug, bleek dat de egel wel in de top 3 stond wat betreft de registraties van aanrijdingen. Schattingen over aantallen slachtoffers zijn dus lastig, maar er zijn weleens getallen genoemd van 200.000 tot 300.000 egels per jaar.”
Maatregelen om aanrijdingen met dieren te voorkomen zijn mogelijk, en ze worden ook genomen. Sinds 2005 loopt het MeerJarenPlan Ontsnippering (MJPO), dat volgende week met een seminar wordt afgesloten. De meeste ecoducten en tunnels die in die periode werden gemaakt, kwamen voort uit dat project. Zo’n 200 „knelpunten” werden opgelost, vooral rond rijkswegen en spoorwegen. Als zulke voorzieningen goed worden onderhouden, worden ze meestal „snel en frequent gebruikt door allerlei diersoorten, inclusief egels”, aldus Van der Grift. Dat kan leiden tot 50 procent minder dode kleine zoogdieren op de weg, zoals egels, en zelfs tot 80 à 90 procent minder aanrijdingen met grotere dieren, zoals herten en reeën.
De afsluiting van het MJPO is een mijlpaal, zegt Van der Grift, „maar het betekent niet dat we nu klaar zijn. Zeker op lokaal niveau liggen er nog uitdagingen om sterfte onder dieren op de weg tegen te gaan. De samenwerking gaat door.” Wie op een bepaalde doorgaande weg veel aangereden dieren ziet, zou dit kunnen melden bij de wegbeheerder, zodat die actie kan ondernemen. „Is het een gemeentelijke weg? Meld het dan bij de gemeente.”
Holle boomstammen
Alle maatregen kosten geld, dus is het belangrijk dat vooraf precies duidelijk is waar ze zinvol zijn, en om te zoeken naar iets wat zo weinig mogelijk kost. Op egelgebied is daar nog te weinig van bekend. Daarom is Merel Klaarmond (22) uit Steenwijk een Egelwerkgroep gestart; in november wordt die wellicht onderdeel van de Zoogdiervereniging.
Klaarmond, die dierenarts wil worden en zich vooral op wild wil gaan richten, is ervan overtuigd dat het „gewoon niet goed” gaat met de egel. „Hun habitat wordt kleiner. Tuinen liggen vol met tegels.” Egels houden van een wat rommelig landschap, met drinkwater in de buurt, van bossen takken, hopen bladeren en holle boomstammen. Van tuinen waar ze in en uit kunnen lopen en die niet al te netjes opgeruimd zijn.
Tijdens haar opleiding wildlife management aan hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden viel het Merel Klaarmond op hoe weinig onderzoek er eigenlijk is gedaan naar het stekelige dier in Nederland. Hoeveel leven er bijvoorbeeld in dit land, en op welke wegen worden er het meest aangereden?
Uit een grafiek van de Zoogdiervereniging blijkt dat het aantal waarnemingen door particulieren gestaag afneemt, sinds 1994. Klaarmond wil preciezer gaan tellen. „Meldingen komen natuurlijk voornamelijk uit stedelijk gebied. We weten maar weinig over aantallen in gebieden met lage bevolkingsdichtheid.”
Ze zou graag een ”transect telling” op touw zetten. Daarvoor rijden mensen eens in de zoveel tijd een bepaalde weg af en tellen ze structureel alle slachtoffers. „Bij andere diersoorten is dit nuttig gebleken. Dan kun je vaststellen of het gevaar vooral schuilt in de N-wegen, de snelwegen, wegen naast steden of juist wegen naast de natuur.”
Baby Tessa
„De grootste vijand van de egel is de mens”, bekent Vera Schellekens van de egelopvang in Huizen. Egels raken verstrikt in netten die over bessenstruiken worden gespannen, ze gaan dood aan het gif dat wordt gestrooid tegen slakken, ze komen vast te zitten in zwerfafval. Daarom werkt de Egelbescherming hard aan bewustwording. Mensen kunnen in hun eigen omgeving concreet iets doen (zie ”Hulp in een klein hoekje”).
In de opvang maken vrijwilligers zich intussen dag in, dag uit sterk voor de egels. In de ziekenboeg geeft een vrijwilligster een verzwakte egel eten. Het dier ligt ontspannen te drinken. „Deze poetst zich”, zegt ze. „Dat doen ze niet altijd. Vaak zijn het viezeriken.” ’s Morgens is hun verblijf vaak een rommeltje en ze lopen gerust door hun eten heen.
Een ander geeft een babyegel z’n flesje. Het diertje is zo’n drie weken oud, zo groot als een Syrische hamster en al helemaal compleet, met stekels en al. ’s Avonds gaat het met vrijwilligster Joke mee naar huis, want om de twee uur moet het drinken. De baby heet Tessa.
Alle dieren krijgen hier een naam –degene die een egel komt brengen, mag de naam verzinnen– en ze hebben elk een eigen dossier. Egel Fret lag uitgedroogd op straat. Hij ziet er nog ziek uit, ligt languit en ademt zwaar. Net als Roos, die mager en onder de maden werd binnengebracht. „Zij gaan het redden”, voorspelt Schellekens. „Hun wilskracht is enorm. Ze wíllen gewoon.” Egel Pieter is op dieet. En nee: egels zitten níét standaard onder de vlooien, zegt Schellekens. „Helemaal niet.”
„Ze zijn zó leuk”, zegt Joke. „Sensitief. Ze voelen het aan als je gestrest bent, of juist rustig.”
„Het zijn heel unieke dieren met een heel unieke en mysterieuze leefwijze”, vindt Merel Klaarmond van de Egelwerkgroep. „En uiteraard gewoon ontzettend schattig.” De stekels, daar trapt niemand in.
>>facebook.com/EgelwerkgroepNederland >>mjpo.nl >>egelbescherming.nl
Open dag Egelbescherming
Zaterdag 15 september houdt de Egelbescherming haar jaarlijkse open dag. De opvang aan de Landweg 3 in Huizen is dan van 11 tot 16 uur te bekijken. Bezoekers maken kennis met het werk van de Egelbescherming, er zijn een info-, boeken- en rommelmarkt en workshops. Om jonge egels te kunnen zien, is een extra entreekaart nodig (kaarten zijn te bestellen via egelbescherming.nl).
Hulp in een klein hoekje
Iedereen kan de egels een beetje helpen. Zo:
l Doe mee aan tellingen. Geef tijdens het Egelweekend, volgende week, door waar je een egel ziet (zoogdiervereniging.nl/egelweekend; telmee.nl; waarneming.nl; tuintelling.nl).
l Stel de tuin open voor een (tijdelijke) opvang-egel. Tegen de winter zoekt de Egelbescherming tuinen waarin een opvang-egel verder veilig kan bijkomen, voordat hij de natuur ingaat.
l Word vrijwilliger in een egelopvang.
l Meld je aan om mee te doen aan de ”transsect telling” die de Egelwerkgroep zou willen starten (egelwerkgroepnederland@gmail.com).
l Houd op 60 kilometerwegen een snelheid van maximaal 60 kilometer aan.
Tuinmaatregelen:
l Zorg dat er ruimte onder de schutting is, zodat egels de tuin in en uit kunnen. Of maak een vuistgroot gat (14 x 14 cm) in de omheining.
l Zet een bakje water neer (geen melk!), en strooi eventueel wat kattenbrokken. Speciaal egelvoer –inclusief gedroogde insecten– kan ook.
l Ruim een deel van de tuin niet te goed op. Zorg voor een beschut en rommelig plekje. Laat daar bladeren en takken liggen.
l Plaats eventueel een egelhuis: kant-en-klaar te koop, of zelf te maken via deze bouwtekening: https://bit.ly/2M6RnQg.
l Strooi geen gif.
l Zorg dat egels niet in de tuinvijver kunnen vallen.
l Kijk uit met netten.