De allerlaatste dagen van de Hedwigepolder
Op uitnodiging van het platform Standplaats Hedwige heeft kunstenaar Adri Geelhoed geprobeerd in twintig schilderijen de ziel van de verdwijnende Hertogin Hedwigepolder te vangen. Ze zijn te zien in Goes. De Zeeuws-Vlaamse polder wordt teruggegeven aan de natuur. Vlak voor het zover is, gaan we nog één keer kijken.
We rijden met de auto van Goes naar Zeeuws-Vlaanderen, nog altijd 80 kilometer. De plaatsnamen vormen een gedicht: Vogelwaarde. Hengstdijk. Kuitaart. Kloosterzande. Lamswaarde. Fluitershoek. Kruispolder-Haven. Emmadorp. Als een liniaal scheidt de dijk de klei van het Verdronken Land van Saefthinge. „Dáár ben ik nooit geweest”, zegt Geelhoed. „Ik heb het zelfs nooit geschilderd. Ik ben meer van landschap dan van natuur, meer van boerenland dan van kwelders. Het bevalt me niks, dat een stuk van Nederland vernietigd wordt. Den Haag had harder mogen knokken voor dit gebied.” Maar dan zegt hij, man van paradoxen: „Tegelijk sta ik op het standpunt van de indianen: dat de mens het landschap niet kan bezitten.”
Populieren
We zijn er, we rijden de polder in. De populieren rijzen op als de zuilen in een kathedraal. Deze plek heeft hem verrast. „Het greep me. Ik wist niet dat dit zo’n omvangrijk project zou worden, van in totaal elf bezoeken.” Het meest houdt hij, zelf inwoner van ’s-Heer Hendrikskinderen, van de stilte hier. „Die rust deed me denken aan de polder van vroeger, waar ik ben opgegroeid. Waar in Nederland kun je nu nog uren alleen zijn?”
Drie generaties van de familie De Cloedt brachten deze ruim honderd jaar oude polder tot bloei als hun landgoed. Nóg ruisen de populieren. Het is gek, het lijkt echt alsof het altijd zo door zal gaan: seizoenswerk, arbeid op de akkers. Maar het duurt nog maar een paar dagen of weken.
Alle huisjes zijn al onttakeld, op één wit huis na. Daaruit komen tevoorschijn: Karel en Martine Vergauwen. Hij een fitte, gebruinde Vlaming, zij een Française uit de Provence. Zij ontmoetten elkaar in Australië, zijn duidelijk gelukkig getrouwd. Achttien jaar lang genoten ze hier van de ruimte en vrijheid. Karel voerde het beheer over dit gebied. Hun kinderen vlogen uit, de herinneringen aan een jeugd op een bijzondere plek namen ze mee. Martine herinnert zich de Argentijnse polospelers die de paarden van de grondeigenaar, Géry de Cloedt, trainden.
Vijand
Adri Geelhoed, zelf boerenzoon, heeft al eens een stuk Zeeland zien verdwijnen. „Mijn geboortegrond is eind jaren zestig onteigend. De boerderij uit 1955 ging tegen de vlakte. Vader moest stoppen met boeren. Hij kwam in de fabriek. Die industrie ervaar ik nog steeds als ‘de vijand’.”
Zo is Zeeland. Hoe vaak is deze provincie niet hertekend, door de mensen, door de zee?
En zo is het leven: tussen bestendig en onbestendig. Geelhoeds werk, in de stilte van rechte akkers en rechte wegen, is onderbroken door ziekte. Hij is vorig jaar behandeld tegen lymfeklierkanker. Dat geeft een mens een dreun. Het geeft ook extra lading aan zijn schilderijen. Die zijn nu toch af, terwijl de maker weer gezond verklaard is.
Een markante boomgroep komt vaak in zijn werk terug. Bij zon en regen, zomer en winter. Dat ene fazantenbosje wil hij nog één keer in het echt zien. Hij houdt van „tamelijk lege polders, ergens een boerderij, bomen… een soort leegte, waarin de mens indirect aanwezig is. Ja, dat bevalt me wel.”
Hij heeft uren gemaakt in het open veld, om er de vinger op te kunnen leggen. Bij weer en wind. „Je moet hóúden van een plek, je moet ’m kennen. Op een dag, toen het sneeuwde, wist ik niet hoe snel ik hier moest komen. Dat doet me wat.” De kunstenaar laat ongewenste elementen graag uit zijn weergave weg: „Ik ben van de harmonie. De bomen moeten wel op de goede plaats staan.” De twee grote koeltorens van de kerncentrale in het Belgische Doel, zo markant aanwezig aan de einder, die heeft hij bewust nooit geschilderd.
Geheimzinnig
Uit de kofferbak komen schilderijen. Karel Vergauwen helpt mee sjouwen. Geelhoed zet ze op zijn ezel. Ze waaien bijna om, de wind heeft vrij spel. Deze schilder is bescheiden, en dat in grote mate. Hij blijft op foto’s zelf het liefst in de schaduw. Hij heeft zich de indirecte aanwezigheid van de mens in dit landschap, zoals hij die het liefst heeft, helemaal eigen gemaakt. Ergens blijft de vraag hangen wat nu precies de ziel van de Hedwigepolder is. Of was. Hij laat het geheimzinnige van deze plek maar liever intact.
Ik stel pardoes voor om naar die boomgroep toe te lopen… en er ook gewoon in te gaan. Nú kan het nog! Over een paar weken bestaat het misschien helemaal niet meer, behalve op zijn schilderijen. Maar dat ziet Geelhoed niet zitten. Het klinkt, ook in mijn eigen oren, wel een beetje als heiligschennis.
Als een al te drieste gedachte. Bijna alsof ik de dijk van zijn innerlijke stilte daarmee heb doorstoken. Maar daar, ergens, ligt wel het geheim. Dat moet wel.
Hij omschrijft dat bosje als een „gesloten doosje.” Het fazantenbosje ligt voor de dijk als de zwarte doos van dit landschap. Een object, een serene of in elk geval geheime plek. Welk landschap is nuchterder, opener, transparanter, dan een Zeeuwse polder? En toch. Dat gesloten bosje is zichtbaar gemaakte stilte, mysterie. Geslotenheid, beslotenheid, in het volle zicht.
Dag, Hedwige
Even later staan we hoog op de zeedijk. Het Verdronken Land ligt achter ons, de polder onder ons. Latijnse gaucho’s komen aanrijden, in een terreinwagen. Voor de allerlaatste keer verweiden ze hier de polopaarden. Daar gaan de edele dieren, in een lange rij. Het gras golft, de wilgen blinken, zilverig, als zeewier. Populieren vormen de donkere achtergrond… Dag, Hedwige.
Expositie ”De stilte”
Adri Geelhoed (Nieuwdorp, 1957, getrouwd, drie zonen) studeerde in Tilburg (tehatex, 1976-1981) en werkt als tekendocent. Hij schildert sinds 2000 uitsluitend het Zeeuwse landschap, maakt abstract werk, collages en –eenmaal– liturgische kledij. Hij is lid van de Zeeuwse Kunstkring en ingeschreven bij het Centrum voor Beeldende Kunst Zeeland.
De Hedwige-schilderijen zijn in Goes te zien en te koop op de expositie ”De stilte”, met werk van vijf andere Zeeuwse kunstenaars: textielkunstenares Els van Baarle, de beeldhouwers Leendert Houtekamer en Jan Kettelerij, keramist Arjen Pouwer (hij bakte werk van zeeklei uit de akkers van de Hedwige) en Glenn Priester met objecten en een ‘stilte-installatie’.
”De stilte” is tot en met 15 september te zien in de Grote of Maria Magdalenakerk te Goes. Geopend van 13.00 tot 17.00 uur.