Lekkere namen
Volgens de Engelse schrijver Shakespeare doet een naam er niet zo veel toe. Een roos zou net zo lekker ruiken als hij een andere naam had. Daar zit natuurlijk wat in. Het is maar net waar je aan gewend bent en welke associaties je ermee hebt. Als het meisje dat op de kleuterschool altijd aan je staart trok Victoria heette, is de kans klein dat je later je dochter of hond zo noemt. Hoe fraai die naam objectief gezien ook is.
Voor voedsel geldt vast iets dergelijks. Namen waar de een van gaat watertanden, wekken bij een ander wellicht weerzin of afkeer op. Denk aan blote-billetjes-in-het-gras (een schotel met witte en snijbonen) en balkenbrij (een gerecht op basis van restjes slachtafval).
Het is dus een subjectieve kwestie, maar voor mij heeft groente of fruit met een aansprekende naam al snel een streepje voor. Het is een herkenningsteken en het suggereert soms een mooi verhaal.
Als je een zak frieslanders koopt, duikt voor je geestesoog wellicht een plaatje op van eindeloze aardappelakkers met aan de horizon het profiel van Leeuwarden. Zulke associaties heb ik niet bij een zak aardappels waar alleen op staat dat ze rood zijn en vastkokend.
Ik las dat reine claudes –de kleine groene pruimen die je in deze tijd van het jaar wel ziet– genoemd zijn naar koningin Claude, de vrouw van de zestiende-eeuwse Franse koning François I. Uit die tijd stammen de voorouders van onze groene pruimpjes dus al. Leuk toch, om dat te bedenken, als je om een pondje reine claudes vraagt?
In de tomatenwereld krioelt het ook van de bijzondere namen (feitelijk: rassen). Deze zomer oogstten we voor het eerst coeur de boeuf-tomaten: grote, geribbelde vruchten met binnenin vele zaadkamertjes. Letterlijk vertaald: ossenhart. Coeur de boeuf en pomodori (van die langgerekte tomaten waar je prima saus van kunt maken): dat vind ik lekker klinken. Voor vleestomaten en tasty toms geldt dat minder: misschien zijn die namen te beschrijvend danwel te commercieel? Idem de trostomaat. Die naam zegt feitelijk niets. Alle tomaten groeien in trossen.
Tomatentaart
Ingrediënten (voorgerecht voor 4 personen)
- 6 plakjes (roomboter)bladerdeeg
ca. 600-650 g tomaat
1 el scherpe mosterd
200 g kaas (Gruyère of Comté)
peper en zout
Provençaalse kruiden
olijfolie
Bereiding
Verhit de oven voor overeenkomstig de aanwijzingen op de verpakking van het bladerdeeg. Laat de bladerdeegplakjes ontdooien. Vet een grote metalen taart- of quichevorm in met wat olijfolie. Bekleed de vorm met het bladerdeeg, zorg voor een lage opstaande rand. Plak de naden op elkaar met wat water. Besmeer de bodem met mosterd. Rasp de kaas en strooi de kaas over de mosterd. Snijd de gewassen tomaten in plakken van ongeveer 1 centimeter. Leg ze strak tegen elkaar boven op de kaas. Bestrooi de taart met Provençaalse kruiden en peper en zout naar smaak. (Doe zuinig aan: de mosterd en de kaas zorgen ook al voor hartigheid.) Bak de taart in ongeveer 35-40 minuten gaar en krokant. Laat hem voor het serveren iets afkoelen. Sprenkel er eventueel nog wat olijfolie over.