„Terugkeer asielzoekers naar Armenië moeilijk, maar niet onmogelijk”
Na veel bezwaren en protesten is het nu toch zover: de tieners Lili (12) en Howick (13) vertrekken binnenkort naar Armenië. Andere gezinnen met kinderen gingen hun voor. Hoe vergaat het uitgeprocedeerde Armeense asielzoekers na terugkeer naar Jerevan?
Erbarmelijk. Zo bestempelt Defence for Children de situatie van gezinnen die naar Armenië zijn uitgezet nadat ze langer dan vijf jaar in Nederland verbleven. Samen met de Rijksuniversiteit Groningen deed de organisatie onderzoek naar hun leefomstandigheden. In het rapport ”Ik wil terug naar Nederland” (januari 2017) schetsen ze een uitermate somber beeld.
Zo hebben alle gedwongen teruggekeerde gezinnen die aan het onderzoek deelnamen, financiële zorgen. Enkele kinderen gaan niet naar school omdat ze een taalachterstand hebben, terwijl het geld voor bijles ontbreekt. Ook hebben „veel” kinderen psychische klachten. De meesten willen terug naar Nederland.
Het kan ook anders, stellen diverse hulpinstellingen. De christelijke organisatie Mission Possible Nederland ondersteunt kwetsbare gezinnen in onder meer Armenië. Coördinator Gevorg Babayan, zelf Armeniër, heeft incidenteel contact met uitgeprocedeerde asielzoekers over terugkeer. „Terugkeer is moeilijk, maar niet onmogelijk”, zegt hij.
„In economisch opzicht is Armenië niet te vergelijken met Nederland. Het voorzieningenniveau is heel anders. Werkgelegenheid is een groot probleem. Het valt niet mee om een baan te vinden met een salaris waarvan je redelijk kunt leven. Maar dat is geen reden om een vluchtelingenstatus te krijgen, dat is duidelijk.”
Hoe langer gezinnen in Nederland hebben gewoond, hoe lastiger het is om weer een goede plek te vinden in de Armeense samenleving, zegt Babayan. „Bij een volwassene duurt het drie tot vijf jaar om zich een beetje aan te passen. Bij kinderen gaat dat iets sneller.” Hij erkent dat het lastig is als kinderen de taal niet goed beheersen, maar is niet negatief over hun kansen. „Als ze terug zijn, spreken ze binnen drie maanden Armeens.”
De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) begeleidde in 2016 en 2017 respectievelijk 60 en 63 Armeniërs bij vrijwillige terugkeer. Tot en met juli van dit jaar reisden 31 Armeniërs met ondersteuning van de IOM terug. Het betreft onder meer gezinnen met kinderen. Zij hebben vaak minimaal drie jaar in Nederland gewoond, met uitschieters van acht jaar, zegt projectmanager Pieter Maas van de IOM.
Wanneer uitgeprocedeerde Armeniërs meewerken aan terugkeer biedt de IOM ondersteuning bij re-integratie. Hiervoor is 1800 euro per volwassene en 2800 euro per kind beschikbaar. „Onze collega’s in Jerevan betalen het uit in natura. Het beschikbare bedrag kan bijvoorbeeld worden besteed aan schoolkosten, de renovatie van een huis of materiaal om een bedrijf mee te beginnen.”
De ondersteuning en begeleiding duren in principe maximaal een jaar. „Mensen kunnen op een rustige manier landen, hun leven weer inrichten en op orde krijgen. Zo bereiden ze zich voor op een onafhankelijk bestaan.”
Via diverse instanties kunnen terugkerende Armeense gezinnen aanvullende steun krijgen, naast de IOM-basisbijdrage. Zo biedt de organisatie Solid Road extra ondersteuning via het project The Green Way. Gezinnen kunnen na terugkeer een jaar huisvesting, opleiding voor beide ouders en extra Armeense taalles voor de kinderen krijgen, vertelt coördinator Esther Smit. Drie Armeense gezinnen bereiden zich momenteel voor op terugkeer met extra steun vanuit Solid Road.
Pieter Maas bezocht in juli teruggekeerde Armeniërs uit het re-integratieprogramma van de IOM. De leefomstandigheden van de gezinnen waren „over het algemeen vrij goed. De meeste mensen die ik bezocht, hadden werk gevonden, al is het vaak niet de baan die ze graag willen. Het gaat meestal om relatief eenvoudig of minder goed betaald werk.”
Ondanks alle problemen die er zijn, is het „altijd” mogelijk om in Armenië een nieuw bestaan op te bouwen, stelt Gevorg Babayan van Mission Possible. „Er zijn allerlei organisaties die ter plekke kunnen helpen en de eerste periode ondersteuning bieden om een nieuw bestaan op te bouwen. Kerken in het land kunnen geestelijke ondersteuning bieden. Maar mensen moeten die mogelijkheden wel aangrijpen.”
Op zoek naar een huis voor Lili en Howick
De tieners Howick (13) en Lili (12) vertrekken waarschijnlijk zaterdag naar Armenië. Ze waren al langere tijd uitgeprocedeerd. Tal van organisaties verzetten zich de afgelopen maanden tegen hun gedwongen vertrek na een verblijf van tien jaar in Nederland.
Dinsdag werd bekend dat voogdijinstelling Nidos samen met de moeder van de tieners bekijkt of er in Armenië goede huisvesting te regelen is. Moeder Armina, die in augustus 2017 werd uitgezet, heeft intussen nog altijd haar hoop gevestigd op de Nederlandse politiek, meldde haar advocaat. Donderdagmiddag staat in Den Haag een demonstratie tegen de uitzetting gepland, op initiatief van onder andere Defence for Children. Premier Rutte liet recent echter al weten dat het kabinet de uitzetting wil doorzetten.
Het gezin leefde tot de uitzetting van moeder Armina in 2017 mee met de Joriskerk in Amersfoort. Deze hervormde gemeente zette zich in voor een goede eerste opvang van Armina in Armenië via de organisatie Mission Possible. Met financiële steun van de kerk verbleef Armina destijds een maand in een hotel in de Armeense hoofdstad Jerevan. Daarna kon ze voor een halfjaar in een gemeubileerd tweekamerappartement met douche en toilet terecht. Zij wilde hiervan echter geen gebruik maken, zegt Gevorg Babayan van Mission Possible.
De Amersfoortse Joriskerk heeft geen contact meer met het gezin van Howick en Lili, zegt ds. W. J. Dekker desgevraagd. „We hebben Armina destijds geholpen, ook financieel, maar in het najaar van 2017 is het contact gestopt. Daar kan ik niet te veel over zeggen. Het heeft te maken met keuzes die Armina heeft gemaakt. Dat betreuren we, maar we respecteren haar keuzes.”
De Joriskerk is nog steeds bereid om ondersteuning te bieden. „We hebben altijd gezegd: De deur blijft voor je openstaan, maar Armina heeft zelf andere organisaties in de arm genomen. We hebben bij haar altijd gemerkt dat ze het beste met haar kinderen voor heeft. De vraag is alleen wat in de gegeven situatie het beste is. Moeten Howick en Lili koste wat het kost in Nederland blijven, of zou het toch beter zijn als ze samen met hun moeder in Armenië een nieuw bestaan opbouwen, hoe moeilijk dat misschien ook is?”