Golfslag onder de brug-te-ver
Op de meeste schepen heerst nog diepe rust als de Cornelis de jachthaven van Zutphen uitkoerst. Het zuidelijke deel van de IJssel ligt voor ons. Nog enkele tientallen kilometers stroomopwaarts naar Arnhem.
De tegenstroom is inmiddels toegenomen van 2 tot 4,5 km per uur. Het duurt vijfenhalf uur voordat we de Nederrijn bereiken. Schipper Knulst stuurt behendig van krib naar krib om zo veel mogelijk snelheid te behouden. „Kribbetjes varen is voordelig varen.”
De radio meldt 44 files. Op het asfalt. Op de IJssel is van horizon tot horizon geen schip te zien. Insecten zetten zich op de dijk af om op de boot een noodlanding te kunnen maken.
De rivier houdt zich netjes aan zijn bedding. Bijna tien jaar geleden strekte zich hier een hooggestegen watermassa uit van dijk tot dijk. Bijna een watersnood. Nederland ontsnapte aan een ramp.
Bronkhorst links. Het kleinste stadje van Nederland is per pont bereikbaar. Dieren, even verderop, is herkenbaar aan een wit gebouw met kantelen, als een vooruitgeschoven post aan het water. Doesburg bouwt een heel nieuw waterfront, vol hoge appartementsgebouwen. In de bocht bij Brummen houden we de linkeroever. „Stukje afsnijden”, zegt Knulst. In de verte veranderen de pijpen van de afvalverbrandingsoven van Duiven bij elke bocht van plaats.
Silhouetten van ranke torens steken af tegen de lucht. Roodbonte dikbillen draven langs de waterkant. De rivier zwenkt om Giesbeek heen, langs Rheden, Velp en Westervoort.
Knulst zwenkt om de Koningspleij heen, de polder onder de Arnhemse Sacharovbrug. Na de bochtige IJssel volgt de rechte Rijn, met veel meer wind en golfslag. We gaan nu stroomafwaarts. De snelheidsmeter schiet omhoog van 5 naar 15 kilometer. Het luik van het vooronder waait dicht.
Arnhem. De John Frostbrug. Moeilijk voor te stellen dat het hier zestig jaar geleden een bloedig strijdtoneel was. Voor de geallieerden was het een brug te ver. De gevolgen zijn nog zichtbaar: veel nieuwbouw, die de platgeschoten panden verving. Langs de Rijnkade liggen grootse partyschepen, maar ook de zwartwitgestreepte drugsboot die in mei zonk nadat brandblussers de boot na een vals alarm onder water lieten lopen.
De sluizen bij Heveadorp brengen de Cornelis een meter naar beneden. Renkum heeft een fors beetje industrie aan de waterkant gezet. Tussen de fabrieken en de Wageningse Berg is maar één boerderij te zien: m’n geboortehuis, in het natte seizoen een eiland in de ondergelopen uiterwaarden.
De jachthaven van Wageningen is het eindpunt van de tweede vaardag. Inmiddels is de lucht betrokken. Aan de masten in de haven geven tingelende kabels een openluchtconcert.
Havenmeester G. J. van de Peppel snoert de Cornelis vast aan de meldsteiger. Hij registreert soms tientallen binnenvarende schepen per dag. „Op onze topdag waren het er 54.” In alle soorten en maten. „Op een bootje van 8 meter zitten soms zes mensen, op een glanzend jacht van 15 meter vaak maar twee.”
De bezoekende schepen krijgen de plaatsen van de vaste gasten die op pad zijn. „We hebben hier 156 ligplaatsen en daarnaast vullen zo’n 35 kleine bootjes de gaatjes op. Er staan dertig mensen op de wachtlijst voor een vaste ligplaats. Het is hier altijd vol.”
Van de Peppel geeft de boten een plek en onderhoudt het terrein. Er zijn douches en toiletten, en in het clubgebouw is een warme hap te koop. „Onze halve haantjes zijn beroemd.” Bij reparaties krijgt de havenmeester hulp van vrijwilligers. Zelf takelt hij de boten op de kant als de eigenaren onderhoud willen plegen. ’s Winters staan er soms tientallen op het droge.
Buiten het hoogseizoen zitten vooral oudere echtparen op het water. „De grijze vloot”, lacht Knulst. De rest van Nederland is nog aan het werk. Zelf is de 75-jarige Elspeter zo’n drie maanden per jaar met zijn boot op pad. De afgelopen vier jaar zat hij 1350 uur op het water. In 2002 had de krasse schipper 110 passagiers, vorig jaar 88.
Van de keet bij de meldsteiger heeft de havenmeester een VVV-kantoortje gemaakt. „Als je de mensen laat zien hoe mooi deze omgeving is, blijven ze langer. Er is wel eens iemand een week langer gebleven dan hij van plan was.”
Van de Peppel heeft een vrolijk beroep, zegt hij. „Veel mensen die hier rondlopen, hebben hun schip als hun hobby. En bezoekers zijn vaak in vakantiestemming. Nou ja, als het twee weken regent, wordt dat wel minder.”
voetnoot (u17(Volgende keer: De sluiswachter van Amerongen.