Geloofsomgang heeft dagelijkse zorg nodig
De ”omgang met God” behoort tot het hart van de Nadere Reformatie. Deze hervormingsbeweging zocht naar een doorwerking van de gereformeerde leer op alle terreinen, maar dan wel te beginnen in het hart. Meditatie, verrukking en aanvechting golden daarbij als belangrijke thema’s, betoogt dr. R. W. de Koeijer.
In de Nadere Reformatie komt meditatie als Schriftoverdenking in veel publicaties naar voren. Die meditatie is gericht op aspecten van de geloofsleer en de spirituele praktijk, vooral op Jezus’ lijden en sterven.
Volgens Willem Teellinck (1579-1629), de vader van de Nadere Reformatie, is geestelijke overdenking niet alleen voor gelovigen belangrijk, maar ook voor hen die nog niet in het heil delen. In deel 2 van het ”Huys-boecxken” (1621) roept hij zijn lezers op om de genademiddelen te gebruiken als de weg tot de persoonlijke heilskennis. Zij dienen de persoon en het werk van Christus te overdenken om kennis aan Hem te krijgen. Meditatie krijgt vooral een plaats in de ontwikkeling van het geloofsleven.
Bij Theodorus a Brakel (1608-1669) neemt de aandacht voor meditatie als structurele en gereguleerde devotionele oefening toe. Allereerst blijkt dat in de strakke dagindeling van Brakels eigen geestelijke leven. Hij mediteert driemaal per dag, later zelfs viermaal. Vervolgens geeft hij meditatie een plaats in de noodzakelijke geestelijke oefeningen van elke christen. In ”Het geestelyke leven” (1649) spitst hij deze oefeningen toe op de dagelijkse overdenking van de persoon en het werk van Christus. Bovendien plaatst Brakel deze overdenking in de weekcyclus. Terwijl op maandag de verhoging van Christus aan de orde komt en op dinsdag Zijn geboorte, staan op woensdag Jezus’ aardse leven en leer centraal. Op donderdag komt de instelling van het avondmaal aan bod, op vrijdag Christus’ kruisiging en dood en op zaterdag de graflegging. De zondag is een speciale dag voor meditatie, waarop Gods schepping, maar vooral Christus’ opstanding centraal staat.
Verrukking
Kenmerkend voor Willem Teellinck is zijn innerlijke en innige vroomheid, waarin de gerichtheid op Christus samengaat met een mystieke inslag. In dit kader gebruikt hij soms de term ”verrukking”.
In ”Sleutel der devotie” (1624) beschrijft Teellinck hoe men via de concentratie op Christus „meer smake, soetigheyt, troost ende vermaeckinghe” in Hem vindt dan waar ook ter wereld, terwijl men hierdoor wordt uitgetild boven alle zaken.
Verrukking gaat hier samen op met de mystieke termen ”zoetheid” en ”optrekking”. Tegelijk heeft Teellincks gevoelvolle geloofsbeleving een ethische spits, doordat de gelovige die Christus verrukt heeft aanschouwd, verlangt om naar Zijn beeld veranderd te worden en een leven als christen te leiden.
Verrukking heeft bij Teellinck ook een eschatologische spits, als hij in ”Soliloquium” zijn verlangen beschrijft naar de toekomstige heerlijkheid als de volmaakte liefde tussen bruid en Bruidegom. Alleen dit verlangend verwachten kan al tot vervoering en verrukking leiden.
Een ander voorbeeld is de Utrechtse predikant en dichter Jodocus van Lodensteyn (1600-1670). Bij hem komt de aandacht voor de persoon van de Verlosser nadrukkelijk naar voren. In de ”Hoogliedpreken van Geestelijke opwekker, voor het onverloochende, doode en geesteloose christendom” (1701) beschrijft Van Lodensteyn in bruidsmystieke taal de gemeenschap met Christus als een binnengeleid worden in de kamer van de Bruidegom. Deze gemeenschap is niet alleen persoonlijk, maar ook dermate intiem dat woorden als ”zoet”, ”allerinnigst” en ”genietinge des Heere Jesus selve” klinken. De gevoelsmatige concentratie op Jezus als Bruidegom geeft momenten van verrukking die stukjes hemel op aarde zijn.
Van Lodensteyn onderscheidt zich onder de nadere reformatoren verder door verrukking aan de orde te stellen in een liedbundel. Veel liederen in ”Vyt-spanningen” (1676) worden gekenmerkt door een geloofsconcentratie op de Verlosser Christus.
Aanvechting
De belangrijkste bron van de aandacht voor aanvechting in de Nadere Reformatie is ongetwijfeld het Engelse puritanisme. Diverse puriteinse geschriften over dit spirituele thema zijn namelijk in de Nederlanden in vertaling verschenen.
Gisbertus Voetius (1589-1676), de voornaamste theoloog van de Nadere Reformatie, heeft geestelijke aanvechting praktisch-theologisch doordacht in zijn ”De praktijk der godzaligheid” (1664). Voetius bespreekt allerlei aanvechtingen vooral in zijn hoofdstukken over verzoekingen en geestelijke verlatenheid. De aanvechtingen van de driekoppige vijand duivel, wereld en eigen vlees komen volgens hem toegespitst naar voren op het sterfbed, want juist dan is het risico aanzienlijk om te vertrouwen op eigen verdiensten of door schuldbesef in vertwijfeling terecht te komen. Als medicijn noemt hij „Gods onmetelijke barmhartigheid en de onbegrensde liefde van Christus.”
Wilhelmus a Brakel plaatst het thema aanvechting in zijn ”Redelyke godts-dienst” in een hoofdstuk over de ”verachtering van de Godzaligen in ’t geestelijk leven”, waardoor de heilszekerheid wordt aangetast. Aanvechtingen ontstaan volgens hem echter ook door directe satanische ingevingen die de vraag opwerpen: „Zijt gij al een kind Gods? Is ’t al waarheid? Hebt gij u niet bedrogen?” Aanvechting over het heilsaandeel komt eveneens aan bod in het hoofdstuk ”Van het ongeloof over zijn eigen staat”. Men kan twijfelen door allerlei oorzaken, zoals de vrees of men wel uitverkoren is of bekeerd, door een gebrek aan geestelijke ervaring of door gebedsproblemen, door de angst voor schijngeloof, lichamelijke moeiten en geestelijke dorheid. Brakel verwijst hierbij naar Gods pedagogische bedoeling (nederigheid, afhankelijkheid en geloofsgroei), maar wijst ook op vroegere levendigheid en geestelijke betrokkenheid in het heden.
Discipline
Wat is de betekenis van de Nadere Reformatie voor de omgang met God nu? In de eerste plaats wijst de aandacht voor meditatie in de Nadere Reformatie op het belang van discipline in het geestelijk leven. Onze tijd wordt gekenmerkt door haast en vluchtigheid. Het gevaar is reëel dat de omgang met God ook lijdt aan deze levensjacht. Meditatie bepaalt ons echter bij het belang van concentratie op God, Zijn Woord en goede geestelijke lectuur.
De notie van verrukking leert ons dat er in de omgang met God veel positiefs valt te beleven. We moeten dit goed begrijpen. Zulke ervaringen gaan verder dan een goed gevoel, want ze komen op uit de concentratie op Gods hart en werk. Toegespitst: op de persoon en het werk van Christus. Verrukking over Christus en Zijn heil is verfrissend en prikkelt het geloofsleven tot nieuwe liefde en toewijding. Ze wil ons ook behoeden voor intellectualisme en geestelijke zakelijkheid. Verrukking laat ons juist zien dat de omgang met God werkelijke hoogtepunten kent.
Het gevaar is natuurlijk aanwezig dat dergelijke ervaringen onmisbaar worden voor de geestelijke zekerheid. Dat ligt helemaal in de lijn van de huidige tijd, waarin men authenticiteit in de persoonlijke beleving zoekt. Het is echter juist een geloofsoefening wanneer je uit Gods beloften leeft en niet steunt op bijzondere ervaringen. Tegelijk wil de liefdevolle concentratie op de verlossing in Christus de verwondering, het verlangen en de blijdschap tot grondtonen van de omgang met God maken. Hoe meer deze gerichtheid op Gods heil groeit, hoe minder verrukking beperkt blijft tot sporadische momenten.
Het derde leerpunt ligt in de omgang met donkere ervaringen. Aanvechtingen laten zien dat de genoemde geestelijke rijkdom niet altijd merkbaar aanwezig is. De waarde van de Nadere Reformatie is dat ze pastorale aandacht heeft voor gelovigen met geestelijke problemen rond het gemis van zekerheid, blijdschap, vrede en troost.
Daarbij stelden nadere reformatoren niet alleen dat je van jezelf af moet zien en op Christus moet letten. Ze wezen er ook op dat bepaalde zonden invloed kunnen hebben en riepen op tot zelfonderzoek. Ze legden de vinger bij slordigheid in het gebruik van de middelen en benadrukten dat ook geestelijke duisternis niet buiten God omgaat. Maar vooral verkondigden ze Gods genade in Christus als het geneesmiddel. Omdat de vraag opkwam hoe je weet of je geloof oprecht is, brachten ze eveneens bepaalde geestelijke, herkenbare kenmerken naar voren. Meditatie, verrukking en aanvechting geven aan dat de Nadere Reformatie grote waarde hechtte aan de omgang met God. We leren ervan dat deze omgang het hart van het geloof en de kern van een gezond geestelijk leven is.
De auteur is hervormd predikant in Bilthoven. Dit artikel is een verkorte weergave van de lezing die hij op 21 augustus in Elspeet hield voor theologiestudenten tijdens een studieweek van de Gereformeerde Bond.