Voorbeeld
Exodus 17:6
„Zie, Ik zal aldaar voor uw aangezicht op de rotssteen in Horeb staan; en gij zult op de rotssteen slaan, zo zal er water uitgaan, dat het volk drinke. Mozes nu deed alzo voor de ogen der oudsten van Israël.”
Een rotssteen is een nuttig zinnebeeld, waaronder voorgesteld kunnen worden de eeuwigheid en onveranderlijkheid van Jezus Christus en Zijn onoverwinnelijke vastigheid en sterkte, omdat zij die in een volkomen vast geloof tot Hem de toevlucht nemen, hun veiligheid bij Hem vinden. Zo begaven de mensen oudtijds in oorlogstijden zich op de hoogste steenrotsen, waardoor zij voor vijandelijke aanvallen veilig waren. Maar zij die in ongeloof tegen Hem aanlopen, verderven zichzelf. Daarom wordt Hij in Romeinen 9:32, 33 en in 1 Petrus 2:8 een Steen des aanstoots en een Rots der ergernis genoemd.
Zo kan onze Zaligmaker om deze redenen zeer passend met een Rotssteen vergeleken worden. Maar de rotssteen waarover het in Exodus gaat heeft Christus maar in zoverre afgebeeld als die op de slag van Mozes’ staf water van zich gaf. Wij vinden dus een dubbel geheim in deze handeling, waarin ons zijn voorgesteld het lijden van Jezus Christus en de overvloed van de gaven van de Heilige Geest, die Christus ons door Zijn lijden verworven heeft. Het eerste is afgebeeld door het slaan van de rotssteen met de staf van de wetgever. Het tweede is afgebeeld door de menigte van water die er op deze slag uitvloeide. Hier zien we een verwonderingswaardige overeenkomst die de Heilige Geest tussen het voorbeeld en het tegenbeeld gemaakt heeft.
Johann Jakob Rambach, theoloog in Giessen (”Voorbeeld en tegenbeeld”, 1763)