Grimmigheid na een vakantiegroet uit China
Een vakantiegroet uit China leidde deze zomer tot grimmige reacties op Twitter. AD-journalist Wierd Duk prees China om zijn orde en eenheid. Wil hij soms Rutte inruilen voor een sterke man als Xi Jinping? Zo ja, dan komen de Chinezen graag helpen.
Hoe onschuldig is een vakantiekaartje? Of een zomergroet via Twitter? Enkele weken terug zag ik een tweet langskomen van journalist Wierd Duk en hij had die vanuit China gepost. Ik citeer de tekst: „Als je een paar dagen in Beijing rondloopt –ja sorry, ik ben hier ook maar voor het eerst– lijkt Europa zo vermoeid, richtingloos en decadent. In alles voel je hier het geloof in de toekomst. Belangrijk ook: dit is geen verscheurde samenleving. Veel om over na te denken.”
Er kwamen heel wat reacties op zijn tweet. Nu staat Duk bekend om zijn anti-islamstandpunt, hij hekelt ruimhartig immigratiebeleid en is voor een harde aanpak van ordeverstoorders. Zo’n lovende opmerking over China moet wel een verborgen boodschap hebben, dacht daarom menige tegentwitteraar. Vaak was de ondertoon van de reacties jolig. Doken er vakantietweets op uit Zweden, Denemarken of Tirol, „waar je ook veilig over straat kunt lopen.” Andere reacties waren zuur, of ronduit negatief in de trant van ”Duk ontdekt in China het belang van een sterke man”.
Horen we in Duks tweet de bewondering voor krachtige leiders als Trump, Erdogan, Poetin en, jawel, de Chinese president Xi Jinping? In ieder geval zou hij daarmee de Chinezen aan zijn kant hebben. Die zijn erop uit een nieuwe wereldorde te scheppen waarin wordt afgerekend met „de chaos” van de westerse democratie.
Dat is althans de opmerkelijke boodschap van de Brits-Hongkongse journaliste Didi Kirsten Tatlow in een essay dat ze vorige maand schreef voor het Mercator Instituut voor China-studies in Berlijn. Wat haar betreft is de opkomst van Xi Jinping als China’s sterke leider geen bedrijfsongeval, maar past het in de opmars van China als wereldmacht.
Er is met Xi echt een wissel om, stelt ook de China-kenner en econoom Tom Miller in zijn boek ”China’s Asian Dream”. Terwijl China’s sterke man Deng Xiaoping in de jaren ’80 nog omwille van economische groei vond dat China zich in het buitenland koest moest houden, wil Xi juist een prominente rol in de regio en ver daarbuiten. Is het toevallig dat juist nu Amerika onder Trump een terugtrekkende beweging maakt als wereldmacht (onder het motto ”America first”), China juist naar voren treedt?
Intussen laten de Chinezen bij die opmars zich niet leiden door wat het Westen heeft uitgedacht. Nee, ze brengen hun eigen agenda, hun eigen routekaart en hun eigen opvattingen over internationale relaties mee.
Tatlow heeft het in dit verband over een „kosmologische kijk op de wereld”, ontleend aan de visie die Chinese keizers erop na hielden. Op hun kaart prijkte China in het centrum van de wereld en ook in Xi’s atlas is dat zo. Die mag dan zalvend spreken over het ”gemenebest van volken”, gelijkwaardig zijn ze niet: er zijn beschaafde volken (Chinezen) en barbaren (niet-Chinezen). Die laatsten moet als ondergeschikten beschaving worden bijgebracht via de aloude ”jimi”-aanpak: hen (materieel) paaien en tegelijkertijd hardhandig temmen.
Duk had dus gelijk: Chinese leiders geloven in de toekomst. Hún toekomst. En precies dat laatste geeft te denken.